ECLI:NL:RBMNE:2016:6635

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
C/16/414855 / JL RK 16-270
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een machtiging voor gesloten jeugdzorg voor een minderjarige met een ongeboren kind

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2016 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlening van een machtiging voor gesloten jeugdzorg voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die op dat moment in een gesloten moeder- en kindhuis verbleef. De kinderrechter oordeelde dat de plaatsing in het door [minderjarige] gewenste pleeggezin niet in haar belang was, noch in het belang van haar ongeboren kind. De kinderrechter benadrukte dat de plaatsing in een gesloten moeder- en kindhuis de minderjarige de mogelijkheid biedt om voor haar baby te zorgen met de nodige specialistische steun en begeleiding, en dat dit essentieel is voor haar ontwikkeling.

De zaak kwam voort uit een eerdere beschikking van 26 juli 2016, waarin een machtiging voor gesloten jeugdhulp was verleend tot 15 september 2016. De kinderrechter heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij zij rekening hield met de brieven van de Raad voor de Kinderbescherming en andere relevante documenten. De kinderrechter concludeerde dat de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] en haar ongeboren kind alleen gewaarborgd konden worden door de voortzetting van de gesloten plaatsing.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om de machtiging te verlengen toegewezen, ondanks de wens van [minderjarige] om bij haar familie te wonen. De kinderrechter oordeelde dat de familie [familienaam] niet in staat was om een veilige en ontwikkelingsgerichte omgeving te bieden, en dat de huidige plaatsing in het moeder- en kindhuis noodzakelijk was voor de ontwikkeling van [minderjarige] en haar baby. De beschikking werd openbaar uitgesproken, en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Lelystad
zaakgegevens : C/16/414855 / JL RK 16-270
datum uitspraak: 13 september 2016

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI), gevestigd te Lelystad.
betreffende
[minderjarige], geboren op [2002] te [geboorteplaats] , Servië, hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[belanghebbende], hierna te noemen de moeder, zonder vaste bekende woon- of verblijfplaats.

Het procesverloopBij beschikking van 26 juli 2016 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot

15 september 2016 en is het meer of anders gevraagde aangehouden. Voor de afloop van deze termijn diende het woonperspectief van [minderjarige] duidelijk te zijn.
De kinderrechter heeft naderhand kennis genomen van:
  • brieven van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 augustus 2016 en 6 september 2016;
  • een faxbericht van mr. M.G.C. van Riet van 8 september 2016, en
  • een trajectbehandelplan van de [instelling A] , overlegd door mr. M.G.C. van Riet ter zitting.
Op 13 september 2016 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren verder behandeld.
Gehoord zijn:
- [minderjarige] , bijgestaan door mr. M.G.C. van Riet, en
- mevrouw [A] namens de GI.

De verdere beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [minderjarige] sinds 7 september 2016 in een gesloten moeder en kindhuis verblijft van [verblijfplaats] te [woonplaats] . Het moeder- en kindhuis biedt aan [minderjarige] specialistische ondersteuning en begeleiding op alle leefgebieden. Hierdoor kan [minderjarige] onder andere drie dagen in de week onderwijs volgen en toekomen aan haar ontwikkelingstaken. [B] zal in grote mate worden betrokken bij [minderjarige] en haar ongeboren kind. Hij kan [minderjarige] indien gewenst dagelijks bezoeken.
De GI stelt dat [minderjarige] in het moeder en kindhuis moet blijven wonen, omdat een verblijf bij de familie [familienaam] niet in het belang is van [minderjarige] en haar ongeboren kind.
De GI kan geen verantwoordelijkheid nemen voor een verblijf van [minderjarige] bij de familie [familienaam] . De veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] en haar ongeboren kind worden daar niet geborgd, aangezien de familie hun leven leidt aan de hand van de normen en waarden die gebruikelijk zijn in de Roma cultuur. De visie op opvoeding, schoolgang en huwelijk wijken teveel af van de uitgangspunten van de geboden hulpverlening en de eisen die worden gesteld aan een opvoedingsomgeving die tegemoet komt aan de behoeften en ontwikkeling van [minderjarige] en haar ongeboren kind. Gelet op het hulpverleningsverleden van de familie [familienaam] , heeft [instelling B] reeds aangegeven geen goedkeuring voor een netwerkplaatsing af te geven. De Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven geen VOG af te kunnen geven in verband met antecedenten. De GI hoopt in februari 2017 meer zicht te hebben op de toekomst van [minderjarige] en haar baby en de rol die de familie [familienaam] daarbij zou kunnen spelen.
Ten aanzien van de mogelijkheid om een voorwaardelijke machtiging te verzoeken stelt de GI dat dit niet tot de mogelijkheden behoort, omdat er meerdere instanties bij [minderjarige] zijn betrokken.
De advocaat stelt dat wonen bij de familie [familienaam] de beste optie is. Het betreft hier een veertienjarig meisje dat haar familie mist. De familie [familienaam] is de enige die zich om haar bekommert. De familie [familienaam] is bereid om alle hulp toe te laten en om [minderjarige] naar school te laten gaan. Zij zijn in staat om [minderjarige] en haar baby in een liefdevolle omgeving op te voeden. Wanneer [minderjarige] nog langer gesloten moet zitten zal zij steeds verder beschadigd raken. Een gesloten plaatsing is niet in haar belang en levert haar veel stress op en is daardoor ook slecht voor de baby.
De kinderrechter overweegt als volgt.
De veiligheid en de ontwikkeling van [minderjarige] en het ongeboren kind kunnen op dit moment alleen worden gewaarborgd door een verder verblijf in het gesloten moeder- en kindhuis. De kinderrechter zal dan ook de resterende termijn van de verzochte machtiging toewijzen. Hoewel [minderjarige] zeer duidelijk is in haar wens bij de familie [familienaam] te willen wonen, is de kinderrechter van oordeel dat dit niet in haar belang is. De kinderrechter oordeelt dat de familie [familienaam] [minderjarige] en het ongeboren kind geen opvoedingsomgeving kan bieden waar beiden zich leeftijdsadequaat kunnen gaan ontwikkelen en gezamenlijk een positief perspectief tegemoet kunnen gaan. [minderjarige] is een jong meisje van veertien jaar dat moeder gaat worden. Naast het opvoeden en verzorgen van haar baby zal zij zichzelf ook verder moeten kunnen ontwikkelen. Los van het feit dat er door de betrokken instanties formeel geen positief advies voor een netwerkplaatsing bij de familie [familienaam] kan worden gegeven, overweegt de kinderrechter dat het plaatsen van een veertienjarig meisje binnen het gezin van de jong meerderjarige [B] , met wie zij volgens de Roma cultuur reeds is gehuwd, in alles indruist tegen de uitgangspunten van het bieden van goede jeugdzorg. Het is voor alle betrokkenen van groot belang dat in de komende periode duidelijk wordt waar dan wél het woonperspectief van [minderjarige] en haar baby ligt. Gelet op de leeftijd van [minderjarige] en haar verleden, moeten alle betrokkenen zich er van bewust zijn dat door de huidige plaatsing in het moeder- en kindhuis [minderjarige] de mogelijkheid krijgt om zelf voor haar baby te kunnen gaan zorgen met de inzet van specialistische steun en begeleiding en zich daarnaast ook zelf leeftijdsadequaat te kunnen ontwikkelen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 15 september 2016 tot 12 november 2016 betreffende [minderjarige] .
Deze beschikking is gegeven door mr. D.S. Terporten-Hop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.K. van den Heuvel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2016.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden