ECLI:NL:RBMNE:2016:6559

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2016
Publicatiedatum
8 december 2016
Zaaknummer
5318531 UT VERZ 16-18378 en 5318523 UT VERZ 16-18377
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de beschermingsbewindvoerder wegens slechte samenwerking tussen bewindvoerder en rechthebbenden

In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 12 december 2016 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de beschermingsbewindvoerder voor twee rechthebbenden. De verzoeker, handelende onder de naam [kantoornaam], heeft op 19 augustus 2016 een verzoekschrift ingediend tot ontslag van de bewindvoerder, met als reden de slechte samenwerking met de rechthebbenden. De rechthebbenden, [rechthebbende 1] en [rechthebbende 2], hebben zich in de procedure laten vertegenwoordigen door de verzoeker en de beoogde opvolgend bewindvoerder, [A].

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen de huidige bewindvoerder en de rechthebbenden niet langer mogelijk is. Dit is onder andere te wijten aan frustraties van de bewindvoerder over het gedrag van de rechthebbenden, waaronder het afsluiten van een contract door [rechthebbende 2] zonder overleg en het onterecht gebruiken van leefgeld door [rechthebbende 1]. De kantonrechter heeft de rechthebbenden erop gewezen dat zij de aanwijzingen van een nieuwe bewindvoerder moeten opvolgen om een stabiele financiële situatie te creëren.

De beschikking houdt in dat de huidige bewindvoerder, [verzoeker], met ingang van 1 januari 2017 wordt ontslagen en dat [A] als nieuwe bewindvoerder wordt benoemd. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 5318531 UT VERZ 16-18378 en 5318523 UT VERZ 16-18377 LvH
BM nummer : BM 14141 en BM 9908
Beschikking op een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder d.d. 12 december 2016
Op verzoek van:
[verzoeker] , handelende onder de naam [kantoornaam] ,
correspondentieadres: [adres ]
[vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker.
met betrekking tot:

[rechthebbende 1] ,

wonende te [postcode] [woonplaats] ,
[adres ]
geboren te [geboorteplaats] op [1980] ,
en

[rechthebbende 2] ,

wonende te [postcode] [woonplaats] ,
[adres ]
geboren te [geboorteplaats] op [1975] ,
hierna te noemen: rechthebbenden.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 19 augustus 2016;
  • de bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder om tot opvolgende bewindvoerder te worden benoemd.
De zaak is behandeld ter zitting van 29 november 2016. Ter zitting zijn verschenen:
  • [rechthebbende 1] en [rechthebbende 2] , rechthebbenden;
  • [verzoeker] , verzoeker, tevens bewindvoerder;
  • [A] , werkzaam bij [kantoornaam] , beoogd opvolgend bewindvoerder.
Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

De beoordeling

Bij beschikking van de kantonrechter te Utrecht d.d. 15 september 2009 is het vermogen van [rechthebbende 2] onder bewind gesteld en bij beschikking van de kantonrechter te Utrecht d.d. 4 december 2013 is het vermogen van [rechthebbende 1] onder bewind gesteld. Nu is [verzoeker] , als zodanig handelende onder de naam [kantoornaam] , correspondentieadres: [adres ] [vestigingsplaats] bewindvoerder voor beiden.
Bij brief van 18 augustus 2016 heeft [verzoeker] , verzocht hem te ontslaan als bewindvoerder. Als reden geeft de bewindvoerder aan dat er aan zijn kant vele frustraties zijn over het doen en laten van beide rechthebbenden. [rechthebbende 2] heeft een contract met Sandd afgesloten waar de bewindvoerder het niet mee eens was. De [rechthebbende 1] heeft gedurende vijf weken betalingen van het uitzendbureau op de leefgeldrekening laten storten en heeft dit geld, zonder overleg met de bewindvoerder gebruikt voor de aanschaf van luxe-artikelen terwijl rechthebbenden nog een grote schuld hebben. Voorts is er steeds discussie over de besteding van de kinderalimentatie die op de leefgeldrekening wordt overgemaakt door de biologische vader van de kinderen van [rechthebbende 2] . Het wekt woede en frustratie bij rechthebbenden op als de bewindvoerder dit bedrag in mindering brengt op het over te maken leefgeld. Verder vragen rechthebbenden erg vaak om extra leefgeld en voelt de bewindvoerder zich daarbij (emotioneel) gechanteerd.
Naar het oordeel van de kantonrechter is samenwerking tussen de bewindvoerder en rechthebbenden niet langer mogelijk. Aan rechthebbenden is daarom verzocht, indien gewenst, uit te zien naar een andere bewindvoerder.
Op 14 november 2016 heeft [A] , h.o.d.n. [kantoornaam] , correspondentieadres: [adres ] [vestigingsplaats] zich bereid verklaard de taak van bewindvoerder voor beide rechthebbenden op zich te nemen. Tegen benoeming van de voorgestelde bewindvoerder zijn geen bezwaren gerezen.
Ten overvloede wijst de kantonrechter rechthebbenden er op dat een beschermingsbewindvoerder onder andere tot taak heeft om een stabiele financiële situatie te creëren, zodat er mogelijk op een gegeven moment schuldhulpverlening kan worden gestart. Dat betekent wel dat rechthebbenden – als zij de hulp van een beschermingsbewindvoerder willen - de aanwijzingen en beslissingen van een bewindvoerder zullen moeten volgen, dat zij de bewindvoerder op de hoogte moeten houden en geen eigen plan moeten trekken.

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat [verzoeker] , handelende onder de naam [kantoornaam] voornoemd met ingang van 1 januari 2017 als bewindvoerder;
- benoemt met ingang van 1 januari 2017 tot bewindvoerder [A] , h.o.d.n. [kantoornaam] voornoemd.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.