ECLI:NL:RBMNE:2016:6519

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2016
Publicatiedatum
6 december 2016
Zaaknummer
427257 / HA RK 16-273
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op wrakingsverzoek tegen mr. J.J.M. de Laat in civiele procedure

Op 5 december 2016 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. J.J.M. de Laat, die als behandelend rechter optrad in een civiele zaak. Verzoeker heeft mr. J.J.M. de Laat gewraakt op basis van de stelling dat deze bevooroordeeld zou zijn vanwege zijn katholieke achtergrond. De wrakingskamer heeft de procedure en het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De wrakingskamer benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. In dit geval heeft de wrakingskamer geoordeeld dat het verzoek kennelijk ongegrond is, omdat het enkele feit dat mr. J.J.M. de Laat een bepaalde godsdienstige levensovertuiging zou hebben, niet voldoende is om te concluderen dat hij niet in staat zou zijn om onpartijdig te oordelen. De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking ongegrond te verklaren en de procedure van verzoeker met zaaknummer 5129439 UC EXPL 16-8676 voort te zetten in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 427257 / HA RK 16-273
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 5 december 2016
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker).

1.De procedure en het verzoek

1.1.
Op 16 november 2016 heeft bij deze rechtbank, afdeling civiel recht en bestuursrecht, een zitting plaatsgevonden in de zaak van verzoeker met nummer 5129439 UC EXPL 16-8676. De behandelend rechter was mr. J.J.M. de Laat.
1.2.
Tijdens voormelde zitting heeft verzoeker mr. J.J.M. de Laat gewraakt. Verzoeker stelt dat mr. J.J.M. de Laat gelet op zijn voorletters die staan voor Josephus Joannes Maria bevooroordeeld is omdat hij tot de katholieke gemeenschap behoort.
1.3.
De uitspraak op het wrakingsverzoek is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Voor de beoordeling van het wrakingsverzoek wordt de toepasselijke norm voorts gegeven door artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in samenhang met de door de Hoge Raad en het Europese hof voor de rechten van de mens ontwikkelde criteria.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan sprake zijn indien de rechter vanwege een persoonlijke overtuiging vooringenomen is. Ook kan daarvan sprake zijn indien zich feiten en omstandigheden voordoen die objectief bezien de (subjectieve) vrees bij de rechtzoekende rechtvaardigen dat het de rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt.
2.3.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de hiervoor bedoelde zin, dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.4.
De wrakingskamer ziet aanleiding om in de onderhavige zaak, in afwijking van het in artikel 39 lid 2 Rv neergelegde uitgangspunt, uitspraak te doen over het door verzoeker
ingediende wrakingsverzoek zonder dat dit verzoek ter zitting wordt behandeld. Daartoe wordt als volgt overwogen.
2.5.
Het is vaste rechtspraak dat de wrakingskamer het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds kan afwijzen indien het verzoek kennelijk ongegrond is.
Het wrakingsverzoek komt er op neer dat verzoeker mr. J.J.M. de Laat niet als behandelend rechter wil vanwege vermeende invloed van het katholicisme op de door verzoeker aanhangig gemaakte civiele zaak.
Vooropgesteld wordt dat een rechter uit hoofde van zijn of haar aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Dit geldt ongeacht diens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras of geslacht.
Het enkele feit dat mr. J.J.M. de Laat een bepaalde godsdienstige levensovertuiging zou zijn toegedaan, kan, indien dit al zo zou zijn, niet leiden tot de conclusie dat hij in het algemeen en meer in het bijzonder in de procedure waarin wraking is verzocht, niet in staat zou zijn onpartijdig te oordelen, althans dat de vrees objectief gerechtvaardigd is dat mr. J.J.M. de Laat vooringenomen is. Het verzoek dient daarom aanstonds als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen. Een mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, mr. J.J.M. de Laat, Woningbouwstichting Kamerik (gedaagde partij in de civiele zaak), alsmede aan de voorzitter van de afdeling civiel recht en bestuursrecht en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 5129439 UC EXPL 16-8676 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, en mr. G. Perrick en
mr. M.J. Slootweg als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. A. van der Landen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2016.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.