Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: Strabag,
advocaat mr. L.C. van den Berg,
1.De procedure
- de door [eiseres] aan ProRail betekende dagvaarding,
- de producties 1 tot en met 22 van [eiseres] ,
- de mondelinge behandeling van 22 november 2016,
- de pleitnota van [eiseres] ,
- de pleitnota van ProRail,
- de pleitnota van Strabag.
2.De feiten in beide hoofdzaken
De Mortelen.
- de Vraagspecificatie voor het Werk ‘Natuurbrug de Mortelen’(hierna: de
Vraagspecificatie),
beeldkwaliteit” (hierna: het Vormgevingsdocument).
De voorzieningenrechter zal in het vervolg van dit vonnis evenwel uitgaan van de “Vraagspecificatie”, aangezien dit de (verkorte) benaming is die het aan het orde zijnde document heeft.
Bam Infra ongeldig is vanwege het niet (volledig) voldoen aan de inschrijvingsvereisten en dat Bam Infra niet in de gelegenheid mocht worden gesteld tot herstel daarvan.
- geboden om de gunningsbeslissing van 21 januari 2016 binnen twee weken na dit vonnis
in te trekken,
- verboden om, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, de opdracht aan een ander dan
aan [eiseres] te gunnen,
- geboden om, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, binnen twee weken na de datum
van dit vonnis een nieuwe gunningsbeslissing te uiten waarbij een voornemen tot gunning
aan [eiseres] wordt uitgesproken.
- 1.5.5.1. in de Vraagspecificatie,
- de eisen genoemd in de eerste bullet van paragraaf 6.3.2 van het Vormgevingsdocument.
- er geen enkele inschrijving is gedaan die voor gunning van de opdracht in aanmerking kan
komen, aangezien alle inschrijvingen ongeldig zijn dan wel ver boven het aan ProRail
beschikbare budget van € 6.000.000,- en de kostenraming van ProRail liggen;
- er ernstige procedurele gebreken kleven aan deze aanbesteding, omdat niet alle in de
aanbestedingsstukken opgenomen voorwaarden en modaliteiten op een duidelijke, precieze
en ondubbelzinnige wijze zijn geformuleerd, waardoor de inschrijvers deze op
verschillende wijze hebben geïnterpreteerd, hetgeen tot gevolg heeft dat de ingediende
aanbiedingen onvergelijkbaar zijn.
- eis 1.5.51. in de Vraagspecificatie,
- zij de inschrijving van Strabag alsnog als ongeldig terzijde dient te leggen, aangezien deze
inschrijving onvolledig is en er volgens haar geen ruimte is om Strabag een
herstelmogelijkheid te bieden. De onvolledigheid bestaat daarin dat Strabag heeft
nagelaten om bij haar inschrijving een overzicht van de opbouw van de berekening van de
rapportage “Projectoverzicht beknopt” uit DuboCalc in native bestand in te dienen, hetgeen
op grond van paragraaf 3.3.2 van de Aanbestedingsleidraad wel is vereist en tot
ongeldigheid van de inschrijving leidt.
- de inschrijfsom van Strabag substantieel hoger is dan de kostenraming en het budget van
ProRail.
3.De vorderingen in de hoofdzaken
a) ProRail wordt geboden de intrekkingsbeslissing in te trekken, dit op straffe van verbeurte
van een dwangsom,
en voor zover ProRail de opdracht niet volledig van de markt haalt:b) ProRail wordt verboden om de opdracht, al dan niet door het initiëren van een nieuwe
aanbestedingsprocedure, aan een ander dan aan [eiseres] te gunnen, dit op straffe van
verbeurte van een dwangsom,
c) ProRail wordt geboden om de opdracht te gunnen aan [eiseres] , althans een nieuwe
gunningsbeslissing te uiten waarbij een voornemen tot gunning aan [eiseres] wordt geuit, dit
op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Dit alles met veroordeling van ProRail tot betaling van de proceskosten en nakosten te vermeerderen met wettelijke rente.
a) [eiseres] niet ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen, althans haar vorderingen
worden afgewezen,
en in het geval dat wordt geoordeeld dat de intrekkingsbeslissing geen stand houdt:b) ProRail wordt geboden het werk aan geen ander dan aan Strabag te gunnen,
en in het geval dat wordt geoordeeld dat de intrekkingsbeslissing stand houdt:c) ProRail wordt geboden haar intrekkingsbeslissing ongewijzigd te handhaven en tot
uitvoering te brengen door middel van een heraanbesteding van de opdracht, tenzij zij de
opdracht niet langer zou willen gunnen,
d) [eiseres] wordt geboden te gehengen en te gedogen dat ProRail de aanbesteding intrekt en de
opdracht zo nodig opnieuw zal aanbesteden.
Dit alles met veroordeling van [eiseres] en/of ProRail tot betaling van de proceskosten.
Er kleven ook geen procedurele gebreken aan de aanbestedingsprocedure.
Het door ProRail nog opgevoerde argument dat haar budget ontoereikend zou zijn om de door Strabag geoffreerde inschrijfsom te voldoen wordt betwist. De opdracht dient dan ook aan Strabag te worden gegund.
Wanneer de intrekkingsbeslissing toch stand zou houden dan geldt dat ProRail tot heraanbesteding zal moeten overgaan, voor zover zij de opdracht nog in de markt wil zetten, en dat [eiseres] dit dan moet gehengen en gedogen.
4.4. De beoordeling in de hoofdzaken
In dit arrest heeft het Hof van Justitie EU de regel bevestigd dat de aanbestedende dienst niet slechts in uitzonderlijke gevallen van het plaatsen van een overheidsopdracht kan afzien en dat het besluit daartoe niet noodzakelijkerwijs op gewichtige redenen behoeft te berusten. Het Hof van Justitie EU heeft verder overwogen dat een besluit tot intrekking van de aanbesteding kan zijn ingegeven door redenen die met name verband houden met de beoordeling of dat het uit het oogpunt van het algemeen belang niet opportuun is om een aanbestedingsprocedure te voltooien, onder meer gelet op het feit dat de economische context of de feitelijke omstandigheden dan wel de behoeften van de aanbestedende dienst zijn gewijzigd. Het overwoog verder dat aan een dergelijk besluit ook de vaststelling ten grondslag kan liggen dat het concurrentieniveau te laag was, gelet op het feit dat aan het einde van de procedure voor het plaatsen van de betrokken opdracht nog slechts één geschikte inschrijver geschikt bleek om deze uit te voeren.
Dat alles laat echter onverlet dat de aanbestedende dienst die besluit tot intrekking van een aanbesteding, verplicht is de redenen voor zijn besluit aan de gegadigden en inschrijvers mee te delen, welke verplichting is ingegeven door de zorg om in de procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten waarop de regels van het Unierecht van toepassing zijn, een minimaal transparantieniveau en bijgevolg ook de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te waarborgen.
Blijkens het arrest moet een besluit tot intrekking door de rechter kunnen worden getoetst aan de regels van Europees recht, en wel integraal om zo te voldoen aan het doel dat tegen genomen besluiten van een aanbestedende dienst op doeltreffende wijze en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld als de aanbestedingsregels geschonden zijn.
- de opdracht kan niet worden gegund omdat alle inschrijvingen ongeldig zijn,
- er kleven ernstige procedurele gebreken aan de aanbestedingsprocedure,
- de geoffreerde inschrijfsommen liggen ver boven het aan ProRail beschikbare budget van
€ 6.000.000,- en de kostenraming van ProRail.
de inschrijving van [eiseres] in strijd is met de eisen zoals gesteld in paragraaf 6.3.2. van het Vormgevingsdocument.
in beeld en oogt die stevig en hoog. De rand is een strakke horizontale lijn boven het spoor,
ingeklemd tussen de verticale grondkeringen, en heeft een constante hoogte en diepte.”
voor zover het al is toegestaan dat er op een andere wijze verticale grondkeringen worden geplaatst het ontwerp van [eiseres] daarin niet voorziet, de landhoofden zijn niet als zodanig aan te merken.
Strabag voert aan dat het ontwerp van [eiseres] niet aan deze eis voldoet, onder andere, omdat de rand niet is ingeklemd tussen de verticale grondkeringen.
dat de rand is ingeklemd tussen “verticale grondkerende wanden”.
Uit de bewoordingen van de hiervoor weergegeven eis volgt dat de rand van de het kunstwerk (zoals de natuurbrug wordt aangeduid) een strakke lijn boven het spoor is, en
dat deze rand moet worden ingeklemd tussen de verticale grondkeringen.
De term “ingeklemd” impliceert dat de verticale grondkeringen dienen te worden geplaatst aan weerszijden van de rand (de strakke horizontale lijn boven het spoor). De verticale grondkeringen mogen daarbij niet op enige afstand van de rand worden geplaatst, aangezien er dan geen sprake is van “inklemmen” van de rand.
Het ontwerp van [eiseres] heeft schuine taluds met hooggelegen landhoofden. Voor zover deze hooggelegen landhoofden – zoals [eiseres] stelt en ProRail betwist – als een verticale grondkering kunnen worden aangemerkt, geldt dat de rand, de strakke horizontale lijn boven het spoor, niet tussen deze “grondkeringen” is ingeklemd. Deze “grondkeringen” bevinden zich in het ontwerp van [eiseres] immers niet aan weerszijden van de rand. Na de rand is er in het ontwerp van [eiseres] een schuine knik en de “grondkeringen” zijn pas na deze schuine knik geplaatst.
De vraag of het ontwerp van [eiseres] strijdig is, omdat deze niet in “verticale grondkerende wanden” voorziet, kan daarom in het midden blijven.
Het komt de voorzieningenrechter overigens voor dat – anders dan ProRail betoogt – niet
als eis wordt gesteld dat sprake moet zijn van “verticale grondkerende wanden”. De bewoordingen van de eis bieden daarvoor geen enkel aanknopingspunt. Er staat immers dat de rand moet zijn ingeklemd tussen “verticale grondkeringen” en niet gesteld of gebleken is dat “verticale grondkeringen” hetzelfde zijn als “verticale grondkerende wanden”.
Er zijn ook geen concrete aanwijzingen dat een redelijk oplettende en bedachtzame inschrijver op basis van hetgeen verder in de aanbestedingsstukken is vermeld zal hebben begrepen dat met de in 6.3.2. van het Vormgevingsdocument genoemde verticale grondkeringen wordt bedoeld “verticale grondkerende wanden”. Ook Strabag heeft dit blijkens haar in dit kort geding ingenomen standpunt niet zo begrepen. Zij voert uitsluitend aan dat het ontwerp van [eiseres] niet aan de eis voldoet, omdat in dit ontwerp geen sprake is van een horizontale lijn en de rand niet is ingeklemd tussen verticale grondkeringen. Zij betoogt niet dat het ontwerp van [eiseres] niet voldoet, omdat dit ontwerp niet voorziet in verticale grondkerende wanden.
3.5 Conflictvrij kruisen omgeving, kruisen kabels en leidingen
• damwanden aan weers-
zijden van de buis
• breedte: damwanden met
minimale dagmaat 1,5
meter tussen buitenkant
buis-damwand
• lengte damwand-
constructie met betonplaat
overkluizing
DPO-leiding: tot en met
1 meter buiten teen talud
van NMO
• hoogte: bovenkant buis-
onderkant betonplaat is
minimaal 0,5 meter
Aandachtspunt voor het ontwerp zijn de knik en de boog in de DPO-leiding (de leiding ligt namelijk niet in rechtstand).
Het is vanuit technisch opzicht niet meer dan logisch dat alleen wanneer het aanlooptalud en de DPO-leiding elkaar raken, er een voorziening moet worden getroffen om de integratie veilig te realiseren. Om deze redenen is het naar de aard onmogelijk en onnodig de
DPO-leiding in het ontwerp van [eiseres] te voorzien van een overkluizing met damwanden en een betonplaat met stempelfunctie.
DPO-leiding in het aanlooptalud te integreren.
De door [eiseres] aangevoerde omstandigheid dat het niet nodig is om de DPO leiding in de aanlooptalud te integreren en een overkluizing aan te brengen, en dat dit slechts tot extra kosten voor ProRail leidt, is wanneer dit juist is, spijtig, maar kan haar niet baten, aangezien, zoals hiervoor is toegelicht, ProRail nu eenmaal dwingend heeft voorgeschreven dat de DPO leiding in de aanlooptalud moet worden geïntegreerd en dat er een overkluizing moet worden aangebracht.
(…)
4.13. Vasstaat dat Bam Infra bij haar inschrijving geen zelf opgestelde onderbouwing van de MKI-waarde berekening heeft bijgevoegd, maar dat zij in dit verband enkel diverse stukken uit de DuboCalc berekening heeft bijgevoegd. Hiermee staat vast dat Bam Infra niet voldaan heeft aan het vereiste zoals is neergelegd in § 3.3.2. van de aanbestedingsleidraad. Aan dit vereiste diende – zoals is toegelicht in 4.6. tot en met 4.7. – op straffe van ongeldigheid van de inschrijving te worden voldaan.
Het gaat hier evenals in het vonnis van 29 april 2016 om gegevens die op grond van het bepaalde van paragraaf 3.3.2 van de Aanbestedingsleidraad bij de inschrijving moesten worden gevoegd.
(zie onder meer het Manova arrest, HvJEU 10 oktober 2013, zaak C-336/12) dat een mogelijkheid tot herstel of aanvulling van een inschrijving niet mag worden geboden wanneer het ontbrekende stuk of de ontbrekende informatie op straffe van uitsluiting (ongeldigheid) moet worden verstrekt.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om hierover anders te oordelen.
Het standpunt van Strabag dat het bieden van herstel niet bezwaarlijk is, omdat haar inschrijving niet wijzigt wanneer haar de gelegenheid wordt geboden het native bestand alsnog te overleggen, maakt dit, aangenomen dat dit standpunt juist is, niet anders.
Aan de beoordeling van gegrondheid van de andere intrekkingsgronden wordt daarom niet meer toegekomen.
Er zijn geen concrete aanknopingspunten dat ProRail haar intrekkingsbeslissing niet ongewijzigd zal handhaven. ProRail heeft in deze procedure juist bepleit dat deze intrekkingsbeslissing stand houdt.
Verder geldt dat Strabag geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die meebrengen dat ProRail rechtens verplicht is om tot heraanbesteding van de opdracht over te gaan.
kort geding, onderkend dat de inschrijving van [eiseres] ongeldig is. Dat verweer had ProRail ook toen kunnen voeren. ProRail heeft verder Strabag niet, zoals te doen gebruikelijk, van dit eerste kort geding op de hoogte gebracht. Wanneer zij dit wel zou hebben gedaan dan was de ongeldigheid van de inschrijvingen van [eiseres] en Strabag hoogstwaarschijnlijk eerder aan het licht gekomen en was partijen de tijd en kosten gemoeid met deze tweede procedure bespaard gebleven.