Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
definitiesArtikel 1In deze statuten en het reglement wordt verstaan onder:
Ingeval van afwijzing door het bestuur van een gegadigde als gebruiker staat aan het desbetreffende lid beroep open op de algemene vergadering.
Met betrekking tot de instelling en de behandeling van het in het vorige lid bedoelde beroep is het bepaalde in lid 3 van artikel 26 van deze statuten van overeenkomstige toepassing.
Een gebruiker zal de hem als gebruiker toekomende rechten eerst kunnen uitoefenen na ondertekening van een in tweevoud opgemaakte en gedagtekende verklaring, dat hij deze statuten en het reglement en de besluiten van de algemene vergadering, een en ander voorzover die tevens op een gebruiker betrekking hebben, zal naleven. […]”
“
Naar aanleiding van ons telefoongesprek nog even deze schriftelijke bevestiging.
“
6. Verzoek m.b.t. tijdelijke verhuur
Inmiddels is het format betreffende tijdelijke verhuur ( op een paar kleine puntjes na ) klaar. Het format betreft het besluit om onder bepaalde voorwaarden tijdelijk te kunnen verhuren. Hierin toetsen we uiteraard niet of tijdelijke verhuur wel of niet mag, tenslotte heeft de vergadering daar de vorige keer al een besluit over genomen. Maar wel willen we de regels waaronder toetsen bij de leden. […]
10. Reacties van bewoners op documenten m.b.t. tijdelijke verhuur
- Tijdelijke verhuur is alleen toegestaan indien er een vergunning wordt afgegeven in het kader van de leegstandswet.
- Ingeval van verhuur in het kader van de leegstandswet betaalt het lid éénmalig een vergoeding ( administratiekosten en extra tijdsinvestering) aan de coöperatie. Deze vergoeding bedraagt voor 2014 €250,00.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
nietgekoppeld aan het geven van toestemming door het bestuur. Op grond van de statuten hoefde [eiser] dus niet aan het bestuur te vragen hoe in het algemeen tegen de verhuurmogelijkheden werd aangekeken. Juridisch gezien had [eiser] gewoon mogen gaan verhuren aan een tijdelijke huurder, als die huurder als persoon akkoord was bevonden. Dit voert [eiser] in deze procedure dan ook terecht aan. Als [eiser] was gaan verhuren en het bestuur vervolgens meende dat van een tijdelijke situatie geen sprake was, dan had het bestuur dat in het uiterste geval namens de coöperatie aan de rechter voor kunnen leggen. Zo ver is het niet gekomen, omdat partijen in een vroeg stadium hebben gezocht naar hoe de eis van tijdelijkheid vorm zou moeten krijgen: bijvoorbeeld via verhuur in het kader van de Leegstandwet.