ECLI:NL:RBMNE:2016:6434

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
2 december 2016
Zaaknummer
5074542
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en buitengerechtelijke incassokosten in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak vordert eiseres, h.o.d.n. [bedrijfsnaam 1], betaling van openstaande facturen door gedaagde, Bewind Nederland B.V., in het kader van een overeenkomst van opdracht. Eiseres heeft in opdracht van Bewind Nederland bewindvoeringswerkzaamheden verricht, maar gedaagde heeft de facturen niet betaald. De procedure omvat een tussenvonnis van 20 juli 2016 en een comparitie van partijen op 18 november 2016. Eiseres heeft drie facturen gestuurd, totaal € 19.184,61, maar gedaagde heeft deze niet voldaan. Eiseres vordert nu een totaalbedrag van € 20.151,46, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. Gedaagde voert verweer en stelt dat eiseres haar verplichtingen niet is nagekomen, waardoor zij geen recht heeft op betaling. De kantonrechter oordeelt dat eiseres recht heeft op betaling van de facturen, met uitzondering van een bedrag dat verband houdt met een afgewezen aanvraag voor bijzondere bijstand. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres grotendeels toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt gedaagde in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 5074542 UC EXPL 16-7609 JvdB/866
Vonnis van 21 december 2016
inzake
[eiseres] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam 1],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
advocaat: mr. P.A.R. Dijkers,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bewind Nederland B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Bewind Nederland,
gedaagde partij,
advocaat: mr. D.E. Burgers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 juli 2016
  • de brief van mr. Dijkers van 10 november 2016 met producties, in verband met de comparitie van partijen van 18 november 2016
  • de aantekeningen van de zitting van 18 november 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft in opdracht van Bewind Nederland bewindvoeringswerkzaamheden in (en in de buurt van) Hellevoetsluis uitgevoerd.
2.2.
Bewind Nederland is opgericht op 8 juli 2014. Indirect statutair bestuurder van Bewind Nederland sinds die datum was de heer [A] (hierna: [A] ).
2.3.
In 2014 is [A] werkzaam geweest onder de naam [bedrijfsnaam 2] . Onder de naam [bedrijfsnaam 2] verrichtte [A] als eenmanszaak werkzaamheden die vergelijkbaar zijn met de werkzaamheden die door Bewind Nederland worden uitgevoerd. In ieder geval tot juni 2014 heeft [eiseres] werkzaamheden uitgevoerd in opdracht van [bedrijfsnaam 2] .
2.4.
Op 6 juni 2014 heeft [A] per e-mail aan [eiseres] de instellingen gestuurd voor het e-mailadres [e-mailadres 1] .
2.5.
Op 12 augustus 2014 heeft SHV uit Hellevoetsluis mevrouw [B] (hierna: [B] ) aangemeld voor onderbewindstelling bij het e-mailadres [e-mailadres 2] . Dezelfde dag heeft [A] de e-mail van SHV doorgemaild naar [eiseres] op het e-mailadres [e-mailadres 1] , met als begeleidende tekst: ‘Nieuwe aanmelding’.
2.6.
Op 26 augustus 2014 heeft mevrouw [C] van EropafTeam mevrouw [D] aangemeld bij het e-mailadres [e-mailadres 3] . Dezelfde dag heeft [A] deze e-mail doorgestuurd aan [eiseres] (op het e-mailadres [e-mailadres 1] ) en aan de heer [E] (op het e-mailadres [e-mailadres 4] ). De inhoud van de begeleidende e-mail van [A] aan [eiseres] en [E] luidt als volgt:
‘[…] [eiseres] of [E] ,
Kan en wil een van jullie deze oppakken en een bevestiging zenden naar [C]
En haar uiteraard op de hoogte houden enz. […]’
2.7.
Op 2 september 2014 heeft de heer [F] van [bedrijfsnaam 3] [A] per e-mail verzocht de bewindvoering te doen voor de heer [G] . [A] heeft deze e-mail dezelfde dag doorgemaild naar [eiseres] op het e-mailadres [e-mailadres 1] , met als begeleidende tekst: ‘Wil jij deze oppakken en de postBus op de hoogte stellen’.
2.8.
Op 8 september 2014 heeft mevrouw [H] van [bedrijfsnaam 3] de heer [I] en mevrouw [J] aangemeld voor onderbewindstelling. Deze e-mail was gericht aan [e-mailadres 3] en aan [e-mailadres 1] . Op 9 september 2014 is deze e-mail vanaf het e-mailadres [e-mailadres 3] doorgestuurd aan [eiseres] op het e-mailadres [e-mailadres 1] , met als begeleidende tekst: ‘Pak jij deze a.u.b. op?’.
2.9.
Op 24 november 2014 hebben Bewind Nederland en [eiseres] een schriftelijke overeenkomst van opdracht gesloten (hierna: de schriftelijke overeenkomst). In deze overeenkomt zijn zij overeengekomen dat [eiseres] in de periode van 24 november 2014 tot en met 23 november 2015 werkzaamheden, voortvloeiend uit de activiteiten van Bewind Nederland voor haar cliënten, zal uitvoeren. In artikel 3 lid 4 van de schriftelijke overeenkomst zijn de volgende tarieven vermeld die [eiseres] voor haar werkzaamheden per cliënt in rekening mocht brengen aan Bewind Nederland:
  • € 169,25 voor het intakeproces
  • € 34,62 per maand voor het beheer van een dossier
  • € 38,78 per maand voor het beheer van een schulddossier.
2.10.
De laatste zin van artikel 3 lid 4 van de schriftelijke overeenkomst luidt als volgt:
‘De intake- en beheervergoeding wordt vergoed als het gehele intakeproces is doorlopen/afgehandeld en deze door cliënt dan wel bijzondere bijstand van de betreffende Gemeente op de rekening courant van Bewind Nederland is bijgeschreven.’
2.11.
In de periode van december 2014 tot en met maart 2015 heeft Bewind Nederland klachten ontvangen over het functioneren van [eiseres] . Bewind Nederland heeft het contract met [eiseres] per 1 april 2015 opgezegd. [eiseres] heeft in deze opzegging berust.
2.12.
[eiseres] heeft drie facturen aan Bewind Nederland gestuurd, telkens met een specificatie van haar werkzaamheden. Het totaalbedrag van deze drie facturen (van 1 februari 2015, 3 maart 2015 en 7 april 2015) is € 19.184,61 inclusief btw. Bewind Nederland heeft geen van deze facturen betaald.
2.13.
In mei 2015 heeft de heer [K] (hierna: [K] ) in opdracht van Bewind Nederland voor een aantal cliënten van Bewind Nederland, waarvan de belangen waren behartigd door [eiseres] , bijzondere bijstand aangevraagd bij de gemeente Hellevoetsluis.
2.14.
In een brief van 21 juli 2015 heeft de gemeente Hellevoetsluis Bewind Nederland meegedeeld dat de op 12 mei 2015 ingediende aanvraag voor bijzondere bijstand ten behoeve van [B] (zie ook 2.5) is afgewezen. Als reden voor deze afwijzing is in deze brief vermeld dat er onvoldoende informatie is verstrekt om het recht op bijstand te kunnen vaststellen.
2.15.
Bij brief van 28 mei 2015 heeft mr. Dijkers namens [eiseres] Bewind Nederland gesommeerd om uiterlijk binnen 14 dagen € 19.184,61 te betalen. Ook hierna heeft Bewind Nederland niets aan [eiseres] betaald.
2.16.
Medio 2015 heeft Bewind Nederland op verzoek van de rechtbank Rotterdam ongeveer 70 cliënten, waaronder cliënten wiens belangen waren behartigd door [eiseres] , overgedragen aan andere bewindvoerders.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Bewind Nederland om aan [eiseres] te voldoen € 20.151,46 (bestaande uit € 19.184,61 aan hoofdsom en € 966,85 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) over de hoofdsom vanaf 16 juni 2015 tot de voldoening, en met veroordeling van Bewind Nederland in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vorderingen legt [eiseres] ten grondslag dat Bewind Nederland haar betalingsverplichting ten opzichte van [eiseres] moet nakomen. Ter onderbouwing hiervan stelt [eiseres] dat zij in de periode van juli 2014 tot en met maart 2015 in opdracht van Bewind Nederland werkzaamheden heeft verricht.
3.3.
Bewind Nederland voert verweer en concludeert tot afwijzing (ontzegging of niet-ontvankelijkverklaring) van de vorderingen, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van [eiseres] in de proceskosten. Voor zover van belang heeft Bewind Nederland in verband hiermee het volgende aangevoerd. [eiseres] heeft ten aanzien van de cliënten voor wie zij beheertaken zou moeten verrichten de bijzondere bijstand niet, niet correct dan wel niet volledig aangevraagd, met als gevolg dat Bewind Nederland haar vergoedingen niet betaald heeft gekregen. Nadat [eiseres] haar werkzaamheden had beëindigd heeft [K] bijzondere bijstand aangevraagd voor cliënten voor wie [eiseres] bijzondere bijstand had moeten aanvragen. Ook hierna heeft Bewind Nederland geen vergoedingen ontvangen, aangezien deze cliënten door toedoen van [eiseres] (zij heeft slecht gefunctioneerd en daarover heeft Bewind Nederland een groot aantal klachten ontvangen) zijn overgedragen aan andere bewindvoerders. Omdat Bewind Nederland voor de bewindvoering ten behoeve van de cliënten waarvan de belangen door [eiseres] zijn behartigd, geen vergoeding heeft ontvangen, heeft [eiseres] op grond van de laatste zin van artikel 3 lid 4 van de schriftelijke overeenkomst (zie 2.10) geen recht op enige vergoeding. Slechts ten aanzien van drie cliënten van [eiseres] heeft Bewind Nederland in verband met de aan hen verstrekte bijzondere bijstand een vergoeding ontvangen, zodat [eiseres] wel recht heeft op de door haar ten aanzien van die cliënten gedeclareerde intakevergoedingen. Ter zitting is namens Bewind Nederland ook aangevoerd dat [eiseres] vóór 24 november 2014 alleen maar werkzaamheden heeft verricht in opdracht van [bedrijfsnaam 2] en dat zij die werkzaamheden bij [bedrijfsnaam 2] had moeten declareren.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen [eiseres] en Bewind Nederland bestaat er geen verschil van mening over dat [eiseres] in ieder geval tot juni 2014 werkzaamheden heeft verricht in opdracht van [bedrijfsnaam 2] . De schriftelijke overeenkomst dateert van 24 november 2014. Uit de specificaties die behoren bij de drie facturen van [eiseres] blijkt dat [eiseres] , behalve werkzaamheden die zij heeft verricht in de periode van 24 november 2014 tot en met maart 2015, ook werkzaamheden die zijn verricht in de periode september 2014 tot en met 23 november 2014, in rekening heeft gebracht bij Bewind Nederland. De eerste vraag die de kantonrechter daarom moet beantwoorden is of [eiseres] de door haar in de periode van september 2014 tot en met 23 november 2014 uitgevoerde werkzaamheden heeft verricht in opdracht van Bewind Nederland. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend, gelet op de omstandigheden dat:
  • Bewind Nederland is opgericht op 8 juli 2014
  • [A] [eiseres] al een maand daarvoor (op 6 juni 2014) de instellingen heeft toegestuurd voor het e-mailadres [e-mailadres 1]
  • [A] [eiseres] in augustus en september 2014, via een e-mailadres dat toebehoort aan Bewind Nederland, aanmeldingen voor bewindvoering heeft doorgestuurd, op een e-mailadres dat ook toebehoort aan Bewind Nederland, met het verzoek deze ‘op te pakken’. Het verweer van Bewind Nederland, dat [eiseres] de werkzaamheden die zij heeft verricht in de periode van september tot en met 23 november 2014 maar bij [bedrijfsnaam 2] in rekening had moeten brengen, wordt dus verworpen.
4.2.
Het verweer van Bewind Nederland, dat [eiseres] geen recht heeft op een vergoeding voor haar werkzaamheden, omdat Bewind Nederland geen vergoeding zou hebben ontvangen van de gemeente Hellevoetsluis en van de andere gemeenten waar de cliënten wonen waarvan [eiseres] de belangen heeft behartigd, slaagt ook niet. Dit wordt hieronder toegelicht.
4.3.
Een onderdeel van de werkzaamheden van [eiseres] was het aanvragen van bijzondere bijstand voor de aan haar door Bewind Nederland toegewezen cliënten. Volgens [eiseres] heeft zij dit gedaan. Volgens Bewind Nederland heeft zij dat niet of incorrect/onvolledig gedaan, met als gevolg dat de aanvragen zijn afgewezen. Gelet op het financiële belang dat Bewind Nederland en [eiseres] (op grond van de laatste zin van artikel 3 lid 4 van de schriftelijke overeenkomst) hadden bij gehonoreerde aanvragen voor bijzondere bijstand is het, zonder nadere toelichting van Bewind Nederland, die ontbreekt, nauwelijks voor te stellen dat [eiseres] structureel geen bijzondere bijstand voor haar cliënten heeft aangevraagd. Wat betreft incorrecte/onvolledige aanvragen heeft [eiseres] ter zitting verklaard dat de post bij Bewind Nederland binnen kwam. Bewind Nederland heeft dit niet betwist, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van deze stelling. Hieruit leidt de kantonrechter af dat wanneer een gemeente naar aanleiding van een aanvraag voor bijzondere bijstand behoefte had aan aanvullende informatie, zij een brief schreef naar het kantoor van Bewind Nederland (en niet naar [eiseres] ), met het verzoek die aanvullende informatie te verstrekken. Dat dergelijke verzoeken van gemeenten per post naar het kantoor van Bewind Nederland werden gestuurd, wordt bevestigd door de brief die door Bewind Nederland is overgelegd, waarin de aanvraag voor bijzondere bijstand voor [B] is afgewezen (zie 2.14). Het is, gelet op het daarmee gepaard gaande financiële belang, niet goed voorstelbaar dat Bewind Nederland, in de gevallen waarin haar door gemeenten is verzocht om naar aanleiding van aanvragen voor bijzondere bijstand aanvullende informatie te verstrekken, die aanvullende informatie structureel niet heeft verstrekt. Daarnaast heeft Bewind Nederland, op het geval van [B] na (zie ook hierna), geen enkel stuk in het geding gebracht waaruit blijkt dat cliënten van Bewind Nederland, waarvan de belangen zijn behartigd door [eiseres] , geen bijzondere bijstand hebben ontvangen. Gelet op het voorgaande had, als het betoog van Bewind Nederland juist zou zijn, van Bewind Nederland mogen worden verwacht dat zij zoveel mogelijk definitieve afwijzingen op verzoeken voor bijzondere bijstand (zowel uit 2014 als uit 2015) in het geding had gebracht, maar dat is niet gebeurd. Bovendien heeft [A] ter zitting de eerder ingenomen stelling van Bewind Nederland, dat in bijna geen enkel geval bijzondere bijstand is verstrekt, nogal afgezwakt doordat hij heeft verklaard dat hij niet kan zeggen of door cliënten, waarvan de belangen door [eiseres] waren behartigd, over 2014 geen bijzondere bijstand is ontvangen.
4.4.
Het betoog van Bewind Nederland, dat alle aanvragen voor bijzondere bijstand die in mei 2015 door [K] namens cliënten van Bewind Nederland zijn ingediend, zijn afgewezen omdat alle cliënten, waarvan de belangen door [eiseres] waren behartigd, zijn overgedragen aan andere bewindvoerders, is bovendien ongeloofwaardig. De afwijzing door de gemeente Hellevoetsluis in het geval van [B] (zie 2.14), waarvoor de aanvraag gelet op de datum (12 mei 2015) door [K] zal zijn ingediend, is niet afgewezen op grond van de overdracht aan een andere bewindvoerder, maar omdat de aanvraag onvolledig was. Gelet op het voorgaande gaat de kantonrechter er vanuit dat alle aanvragen voor bijzondere bijstand, die [K] in opdracht van Bewind Nederland heeft ingediend, zijn toegewezen, met uitzondering van de aanvraag voor [B] .
4.5.
Met inachtneming van het voorgaande gaat de kantonrechter er vanuit dat, met uitzondering van [B] , alle cliënten van Bewind Nederland waarvan de belangen zijn behartigd door [eiseres] , uiteindelijk (in een aantal gevallen na het indienen van een aanvraag door [K] ) bijzondere bijstand hebben ontvangen. Hieruit volgt dat Bewind Nederland, behalve voor [B] , ten aanzien van alle overige cliënten vergoedingen moeten hebben ontvangen van de desbetreffende gemeenten (in dit geval voornamelijk Hellevoetsluis). Dit brengt mee dat [eiseres] , met inachtneming van de laatste zin van artikel 3 lid 4 van de schriftelijke overeenkomst, behalve ten aanzien van [B] , recht heeft op een vergoeding van Bewind Nederland voor haar werkzaamheden.
4.6.
Een deel van de door [eiseres] bij Bewind Nederland in rekening gebrachte werkzaamheden is verricht voordat op 24 november 2014 de schriftelijke overeenkomst is gesloten. [eiseres] heeft bij de facturering van haar werkzaamheden over de periode september tot en met 23 november 2014 dezelfde tarieven gehanteerd als de tarieven die hebben gegolden vanaf 24 november 2014. Ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat Bewind Nederland haar in augustus of september 2014 een eerste versie heeft verstrekt van de schriftelijke overeenkomst. Bewind Nederland heeft dit niet weersproken, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van deze stelling. Niet gesteld of gebleken is dat in dat eerste concept andere tarieven waren vermeld dan de tarieven die zijn opgenomen in
artikel 3 lid 4 van de schriftelijke overeenkomst. Gelet op deze omstandigheden gaat de kantonrechter er vanuit dat Bewind Nederland en [eiseres] in augustus/september 2014 stilzwijgend zijn overeengekomen dat [eiseres] (in ieder geval) vanaf dat moment voor haar werkzaamheden dezelfde tarieven mocht factureren als de tarieven die hebben gegolden vanaf 24 november 2014.
4.7.
Met betrekking tot [B] heeft [eiseres] € 429,34 inclusief btw bij Bewind Nederland in rekening gebracht. Nu de aanvraag voor bijzondere bijstand voor [B] is afgewezen en niet is gesteld of gebleken dat [B] zelf enig bedrag aan Bewind Nederland heeft betaald in verband met de door [eiseres] verrichte werkzaamheden, heeft [eiseres] op grond van de laatste zin van artikel 3 lid 4 van de schriftelijke overeenkomst geen recht op vergoeding van dat bedrag. Alle overige bedragen die [eiseres] bij Bewind Nederland in rekening heeft gebracht zullen wel door Bewind Nederland moeten worden vergoed. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] voor een bedrag van € 18.755,27 zal worden toegewezen (€ 19.184,61 min € 429,34). De wettelijke handelsrente zal, zoals gevorderd, worden toegewezen vanaf 16 juni 2015.
4.8.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter stelt ook vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten (€ 966,85) komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.9.
In totaal is Bewind Nederland dus € 19.722,12 aan [eiseres] verschuldigd
(€ 18.755,27 plus € 966,85).
4.10.
Bewind Nederland zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
  • in debet gestelde explootkosten € 71,31 (Gerechtsdeurwaarder mr. A.J. Steenstra)
  • betaalde explootkosten € 23,77
  • informatiekosten € 4,79
  • salaris gemachtigde € 600,00 (2 punten x tarief € 300)
  • griffierecht
Totaal € 778,87
Omdat aan [eiseres] een toevoeging is verleend, dienen de in debet gestelde explootkosten te worden voldaan aan de griffier van de rechtbank, aangezien deze kosten door de rechtbank aan de deurwaarder zijn of worden voldaan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Bewind Nederland om aan [eiseres] te betalen € 19.722,12, vermeerderd met de wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) over € 18.755,27 vanaf
16 juni 2015 tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt Bewind Nederland tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 778,87;
5.3.
bepaalt dat Bewind Nederland van het hiervoor genoemde bedrag aan totale proceskosten een bedrag van € 71,31 dient te voldoen aan de griffier nadat zij een nota van de rechtbank daarvoor heeft gekregen;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 december 2016.
Type: JvdB/4223
Coll: SH/4214