In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting die pianolessen aanbiedt en een echtpaar dat deze lessen heeft afgenomen. De stichting vorderde betaling van het volledige cursusgeld na tussentijdse opzegging van de lessen door het echtpaar. De kantonrechter oordeelde dat de bepaling in de algemene voorwaarden, die stelde dat bij tussentijdse opzegging het volledige cursusgeld verschuldigd was, onredelijk bezwarend was en derhalve voor vernietiging in aanmerking kwam. De rechter stelde vast dat de stichting recht had op een redelijk loon voor de geleverde diensten, maar dat het volledige cursusgeld niet automatisch verschuldigd was. De kantonrechter heeft de vordering van de stichting gedeeltelijk toegewezen, waarbij het echtpaar werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 937,21, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanbieders van diensten om hun algemene voorwaarden zorgvuldig te formuleren, zodat deze niet in strijd zijn met de wet.