ECLI:NL:RBMNE:2016:6421

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
4882204 / MC EXPL 16-2836
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van overeenkomsten van dienstverlening en consumentenbescherming in het kader van colportage

In deze zaak hebben eisers, consumenten, een overeenkomst van dienstverlening gesloten met [gedaagde] B.V. voor inbraakbeveiliging, waarbij een alarminstallatie gratis werd aangeboden. Eisers stellen dat de overeenkomst nietig is vanwege schending van de Colportagewet, specifiek de artikelen 24 en 25, die vereisen dat consumenten goed geïnformeerd worden over hun recht op annulering. De kantonrechter oordeelt dat de eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd dat de opzegbrief niet is verstrekt, en dat de overeenkomst niet automatisch nietig is. De rechter concludeert dat de maandelijkse betalingen niet alleen voor de diensten zijn, maar ook voor de alarminstallatie, wat de overeenkomst kwalificeert als een koop op afbetaling. De kantonrechter houdt de beslissing aan over de demontage van de alarmsystemen en geeft [gedaagde] de kans om bewijs te leveren dat aan eiser [eiseres sub 8] de opzegbrief is verstrekt. De zaak wordt verder behandeld op 28 december 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 30 november 2016
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 4882204 / MC EXPL 16-2836 van

1.BEATRIX MARGARETHA [eiseres sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen [eiseres sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen [eiseres sub 2] ,3. [eiser sub 3] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen [eiser sub 3] ,4. [eiseres sub 4] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen [eiseres sub 4] ,5. [eiser sub 5] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen [eiser sub 5] ,

6.
[eiser sub 6] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [eiser sub 6] ,
7.
[eiser sub 7] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [eiser sub 7] ,
8.
[eiseres sub 8] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [eiseres sub 8] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie, hierna te zamen te noemen: eisers,
gemachtigde Stichting Univé Rechtshulp SUR,
mr. K.A. Waarheid en mr. M.J. de Jong
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. O.E. de Witt en mr. J.H.N. Vogelsang.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in (voorwaardelijke) reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens akte tot vermeerdering van de gronden van de eis in conventie en van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in (voorwaardelijke) reconventie
  • de akte uitlating in conventie tevens conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisers zijn consumenten. Zij zijn op initiatief van [gedaagde] thuis persoonlijk bezocht door adviseurs van [gedaagde] die hen een ‘gratis’ alarmsysteem aanboden met aansluiting op de
zogeheten [...] - of [...] -alarmcentrale. [gedaagde] is aanbieder van particuliere woonhuisbeveiliging. [gedaagde] werkt samen met beveiligingsbedrijf [beveiligingsbedrijf 1] BV
(hierna: [beveiligingsbedrijf 1] ) en [beveiligingsbedrijf 2] BV (hierna: [beveiligingsbedrijf 2] ). [gedaagde] levert en installeert de
fysieke producten voor de beveiliging, zoals het alarmsysteem.
2.2.
De aangeboden overeenkomst bevat de mogelijkheid tot het aangaan van een overeenkomst voor de duur van 1 jaar tegen betaling van een maandelijks bedrag voor dienstverlening, alsmede betaling van een bedrag van € 899,00/900,00 voor de te leveren alarminstallatie of tot het aangaan van een overeenkomst voor de duur van vijf jaar met levering van een gratis alarminstallatie. Eisers hebben allen een overeenkomst voor de duur van vijf jaar gesloten tegen betaling van een maandelijks bedrag voor de dienstverlening en een “koopsom” van € 0,00 voor de alarminstallatie zonder de mogelijkheid van tussentijdse opzegging.
2.2.1.
[eiseres sub 1] op 16 mei 2012 en [eiseres sub 2] op 16 mei 2012, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
Overeenkomst
Op deze overeenkomst zijn de colportagewetgeving alsmede de algemene voorwaarden van toepassing.
Koper gaat een overeenkomst aan voor de dienstverlening van de alarmcentrale van [beveiligingsbedrijf 1] B.V. ten behoeve waarvan [gedaagde] een beveiligingssysteem installeert onder de navolgende bepalingen en voorwaarden.
Algemene voorwaarden:
Door ondertekening van dit contract in drievoud verklaart de klant één exemplaar van de overeenkomst en de Algemene Voorwaarden van [gedaagde] alsmede [beveiligingsbedrijf 1] te hebben ontvangen en geaccepteerd.
Klant is geïnformeerd over de mogelijkheid om deze overeenkomst uiterlijk op de achtste (8) dag na dagtekening te annuleren. Dit dient te allen tijden schriftelijk te geb€en. Een model opzegbrief alsmede een retourenveloppe zijn overhandigd aan de klant.
Klant verklaart zich akkoord met de installatie en het abonnement:
De klant verklaart zich akkoord met de incasso van alle kosten m.b.t. tot de installatie en het abonnement van deze overeenkomst.
De klant is geïnformeerd dat het een overeenkomst betreft voor minimaal 12 of 60 mnd en wordt na afloop telkens van rechtswege verlengd, tenzij de overeenkomst rechtsgeldig wordt opgezegd.
2.2.2.
[eiser sub 3] op 14 januari 2013 (twee overeenkomsten), [eiseres sub 4] op 19 september 2012, [eiser sub 5] op 29 september 2012, [eiser sub 6] op 30 juli 2012, [eiser sub 7] op 26 november 2012 waarin onder meer het volgende is opgenomen:
Overeenkomst
Op deze overeenkomst zijn de colportagewetgeving alsmede de algemene voorwaarden van toepassing.
Koper gaat een overeenkomst aan voor de dienstverlening van de alarmcentrale van [beveiligingsbedrijf 2] B.V. ten behoeve waarvan [gedaagde] een beveiligingssysteem installeert onder de navolgende bepalingen en voorwaarden.
Klant verklaart zich akkoord met de installatie en het abonnement:
De klant verklaart zich akkoord met de incasso van alle kosten m.b.t. tot de installatie en de maandelijkse kosten van het abonnement van deze overeenkomst.
De klant is geïnformeerd dat het een overeenkomst betreft voor minimaal 12 of 60 mnd, welke termijn duidelijk is aan de hand van de aangekruiste keuze op deze overeenkomst. Na afloop van deze voereenkomst zal deze van rechtswege worden verlengd, tenzij deze rechtsgeldig is opgezegd met inachtneming van de wetelijke opzegtermijn (..)”
Algemene voorwaarden:
Door ondertekening van dit contract in drievoud verklaart de klant één exemplaar van de overeenkomst en de Algemene Voorwaarden van [gedaagde] alsmede [beveiligingsbedrijf 1] te hebben ontvangen en geaccepteerd.
Klant is geïnformeerd over de mogelijkheid om deze overeenkomst uiterlijk op de achtste (8) dag na dagtekening te kunnen annuleren. Dit dient schriftelijk te geb€en op bovenstaand adres of per mail op [e-mailadres gedaagde] .nl. Klant dient ten alle tijden aan te kunnen tonen deze opzegging te hebben gedaan.
2.2.3.
[eiseres sub 8] op 29 oktober 2014, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
Op deze overeenkomst zijn de op de achterzijde afgedrukte algemene voorwaarden van kracht.
De klant gaat een overeenkomst aan met [gedaagde] voor de levering van een alarmsysteem. De bijbehorende dienstverlening van [beveiligingsbedrijf 1] zal geleverd worden voor de periode zoals is gekozen en aangegeven door de klant op deze overeenkomst. (..)”
[gedaagde] levert en installeert een beveiligingssysteem onder de navolgende bepalingen/voorwaarden:
2. (..)” Tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst is enkel mogelijk tegen betaling van de resterende termijnen in één keer middels een afkoopregeling. (..)”
7. Op deze overeenkomst zijn de op de achterzijde afgedrukte algemene voorwaarden van [gedaagde] van toepassing. De klant is tekenbevoegd, heeft kennis genomen van de inhoud van de overeenkomst en de algemene voorwaarden en verklaart zich hiermee akkoord.
De Klant is geïnformeerd over de mogelijkheid om deze overeenkomst binnen veertien (14) te annuleren. Annuleren binnen de opzegtermijn, maar na installatie van de apparatuur op verzoek van de klant, is enkel mogelijk tegen betaling van de daadwerkelijk gemaakte kosten, zijnde de installatie- en demontagekosten en de aanmeldkosten zoals vermeld op deze overeenkomst. Een eventuele annulering dient binnen veertien (14)dagen te gebeuren per telefoon naar bovenstaand nummer, per post naar bovenstaand adres of per e-mail naar [e-mailadres gedaagde] .nl. d klant dient ten alle tijden aan te kunnen toen deze opzegging te hebben gedaan.
Voor akkoord en ontvangst van kopie-exemplaar van deze overeenkomst, de op de achterzijde gedrukte algemene voorwaarden en de welkomstmap met de benodigde informatie inclusief het modelformulier voor opzegging.
2.3.
De algemene voorwaarden bepaalt onder meer (bij de verschillende overeenkomsten in soortgelijke bewoordingen) het volgende:
Artikel 11 verlenging en beëindiging
11.1
De overeenkomst kan door de opdrachtgever ongedaan worden gemaakt binnen acht nadat de overeenkomst is gesloten. Opzegging dient schriftelijk te gebeuren uiterlijk zes dagen nadat de overeenkomst is ondertekend door de opdrachtgever. Annuleren na acht dagen alleen mogelijk na betaling van de resterende maandtermijnen vi automatische incasso. Annulering binnen acht dagen vanaf dagtekening en na installatie is mogelijk, maar opdrachtgever is dan gehouden de kosten gemaakt door [gedaagde] of haar partners te betalen welke voldaan worden middels automatische incasso.
Artikel 13 eigendomsvoorbehoud
13.1
Alle door [gedaagde] en [beveiligingsbedrijf 1] geleverde zaken blijven eigendom van [gedaagde] en [beveiligingsbedrijf 1] (Ktr.: of [beveiligingsbedrijf 2] B.V.), totdat opdrachtgevers alle verplichtingen uit de overeenkomst is nagekomen.
2.4.
De installatiekosten bedragen € 229,00. Eisers [eiseres sub 4] , [eiser sub 5] , [eiser sub 6] , [eiser sub 7] en [eiseres sub 8] hebben daarnaast een onderhoudscontract afgesloten. De kosten voor de onderhoudswerkzaamheden bedragen telkens € 129,- respectievelijk € 135,- per onderhoudsbeurt inclusief BTW.
2.5.
Eisers dan wel de gemachtigden hebben de overeenkomsten opgezegd per:
- [eiseres sub 1] : 28 augustus 2015
- [eiseres sub 2] : 31 augustus 2015
- [eiser sub 3] : 22 november 2014
- [eiseres sub 4] : 19 februari 2015
- [eiser sub 5] : 27 oktober 2015
- [eiser sub 6] : 15 oktober 2015
- [eiser sub 7] : 30 november 2015
- [eiseres sub 8] : 9 november 2015
De opzegging is in alle gevallen door [gedaagde] afgewezen, tenzij er een afkoopsom zou worden
betaald.
2.6.
[eiser sub 7] heeft een afkoopsom betaald van € 648,00 voor de resterende twee jaar,
waarna de overeenkomst is beëindigd.
2.7.
De gemachtigden van eisers hebben [gedaagde] gesommeerd tot terugbetaling van de naar hun oordeel onverschuldigd betaalde bedragen en demontage van de alarmsystemen. [gedaagde] is niet overgegaan tot terugbetaling en evenmin tot demontage van de alarmsystemen.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Eisers vordert, na wijziging van eis:
1. Primair: de ten processe bedoelde overeenkomsten nietig te verklaren, althans te
vernietigen, en een verklaring voor recht dat de overeenkomst van eiser [eiseres sub 8] tijdig is
ontbonden.
II. Subsidiair: de ten processe bedoelde overeenkomsten ontbonden verklaren, althans te
ontbinden op grond van wanprestatie;
III. Meer subsidiair: het beding in de algemene voorwaarden van [gedaagde] omtrent de duur van de overeenkomsten van vijf jaar vanwege het onredelijk bezwarend karakter daarvan te
vernietigen en te verklaren voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig na één jaar en een
maand zijn beëindigd.
IV. Primair, subsidiair en meer subsidiair [gedaagde] te veroordelen
1. tot terugbetaling aan:
- eiser [eiseres sub 1] : € 1.640,35
- eiser [eiseres sub 2] : € 1.628,30
- eiser [eiser sub 3] : € 2.332,11
- eiser [eiseres sub 4] : € 1.723,30
- eiser [eiser sub 5] : € 1.703,75
- eiser [eiser sub 6] : € 1.722,15
- eiser [eiser sub 7] : € 1.742,55
- eiser [eiseres sub 8] : € 795,40
telkens vermeerderd met wettelijke rente over die bedragen vanaf datum van dagvaarding tot aan de dag van betaling.
2. tot het demonteren en verwijderen van de geleverde alarmsystemen en de vergoeding van eventuele schade die hierdoor ontstaan is binnen twee weken nadat in deze te wijzen het vonnis is betekend op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag per eiser met een maximum van € 10.000,00 per eiser jegens wie aan deze veroordeling niet is voldaan.
3. tot betaling aan eisers van de buitengerechtelijke incassokosten conform BIK ten bedrage van € 1.008,19, althans tot een in goede justitie te bepalen bedrag.
4. in de kosten van deze procedure, het salaris en de verschotten van gemachtigden van eisers daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis, alsmede met veroordeling van [gedaagde] in de nakosten ex art. 237 lid 4 Rv) hetgeen kan worden begroot op € 131,00, dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, op € 191,00.
3.2.
Eisers stellen daartoe het volgende.
3.2.1.
De overeenkomsten van eisers [eiseres sub 1] , [eiseres sub 2] , [eiser sub 3] , [eiseres sub 4] , [eiser sub 5] , [eiser sub 6] en [eiser sub 7] zijn gesloten in de periode 2012-2013. Op die
overeenkomsten is de oude Colportagewet (hierna: CW) van toepassing. De CW bood
consumenten bescherming tegen agressieve verkoopmethoden, zoals de huis-aan huisverkoop. Op grond van artikel 25 lid 2 CW kon een consument binnen acht dagen
afstand doen van de gevolgen van de overeenkomst. De vordering is gebaseerd op artikel 24
lid 2, aanhef en onder a CW. Op de overeenkomsten staat een onvolledige vermelding van
de mogelijkheid tot vormvrije ontbinding. Het niet of niet volledig vermelden van de in
artikel 25 lid 1 CW bedoelde mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden, alsmede de
naam en het adres aan wie de ontbinding kan worden verzonden, levert nietigheid dan wel vernietigbaarheid op. De overeenkomsten zijn nietig en worden geacht nooit te hebben bestaan. De nietigheid van de overeenkomsten heeft terugwerkende kracht. Dat betekent dat alle door eisers [eiseres sub 1] , [eiseres sub 2] , [eiser sub 3] , [eiseres sub 4] , [eiser sub 5] , [eiser sub 6] en [eiser sub 7] gedane betalingen aan [gedaagde] onverschuldigd zijn verricht (artikel 6:203 BW). Op [gedaagde] rust een wettelijke verplichting tot terugbetaling.
3.2.2.
De overeenkomst van eiser [eiseres sub 8] is gesloten op 29 oktober 2014. Op deze overeenkomst is de nieuwe afdeling 2B, titel 5 van boek 6 BW van toepassing. [gedaagde] heeft het zogeheten ‘herroepingsformulier’ niet verstrekt. Dat betekent dat de ontbindingstermijn van rechtswege verlengd wordt met ten hoogste twaalf maanden. De overeenkomst is gesloten op 29 oktober 2014. Het alarmsysteem is op 13 november 2014 geleverd en gemonteerd. Dit brengt mee dat de ontbindingstermijn aangevangen is op 13 november 2014. Eiser [eiseres sub 8] kon de overeenkomst tot uiterlijk 13 november 2015 rechtsgeldig ontbinden. De overeenkomst is op 12 november 2015 en derhalve binnen de verlengde wettelijke bedenktijd ontbonden. In artikel 6:230q lid 2 BW is bepaald dat door de ontbinding van rechtswege alleaanvullende overeenkomsten ontbonden zijn. De eveneens gesloten onderhoudsovereenkomst is een dergelijke aanvullende overeenkomst. De betalingen door [eiseres sub 8] zijn eveneens onverschuldigd verricht. Op [gedaagde] rust de wetelijike verplichting tot terugbetaling.
3.2.3.
De overeenkomsten van alle eisers zijn gesloten voor de duur van vijf jaar. Bij
overeenkomsten met een duur van vijf jaar geldt een koopsom voor het alarmsysteem van € 0.00. [gedaagde] heeft in de algemene voorwaaarden een eigendomsvoorbehoud bedongen.
Partijen zijn overeengekomen dat er gedurende vijfjaar in termijnen wordt betaald, nadat
de alarmsystemen zijn geleverd en gemonteerd. Dat betekent dat sprake is van een ‘koop op-afbetaling’ als bedoeld in artikel 7A:1576 lid 1 BW. In de lijn met het arrest van de
Hoge Raad van 13 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:l3$5) moet dan ook geoordeeld worden
dat in het onderhavige geval ook sprake is van koop-op-afbetaling. Eisers stellen zich op
het standpunt dat de aankoopsom van de alarmsystemen in de maandelijkse vergoedingen
cq. maandbedragen is verdisconteerd. In artikel 7A:1576 lid 2 BW is bepaald dat een
overeenkomst niet van kracht is voordat partijen de door de koper te betalen prijs hebben
bepaald. Nu een dergelijke prijs nooit is bepaald, zijn de overeenkomsten nietig danwel
vemietigbaar op grond van artikel 3:40 BW. De nietigheid danwel vernietiging van de overeenkomsten heeft terugwerkende kracht. Dat betekent dat alle verrichte betalingen door eisers aan [gedaagde] onverschuldigd zijn betaald. Op [gedaagde] rust een wettelijke verplichting tot terugbetaling.
3.2.4.
Eisers stellen zich op het standpunt dat sprake is van oneerlijke handelspraktijken. De handelspraktijk van [gedaagde] is misleidend en agressief. [gedaagde] heeft eisers onder druk gezet,
omdat eisers allemaal op dezelfde dag moesten beslissen. De aanbiedingen waren slechts
één dag geldig. Eisers waren speciaal geselecteerd voor de aanbieding. Eiser [eiseres sub 4]
heeft de alarminstallatie zelfs “gewonnen”. [gedaagde] heeft in enkele gevallen aangegeven in
opdracht van de gemeente te werken. Omdat er volgens [gedaagde] in de woonwijken grote
inbraakgolven waren, zou de gemeente opdracht hebben gegeven om te zorgen voor goede
veiligheid in en rondom het woonhuis. Eisers zouden de overeenkomsten niet hebben
gesloten als zij juist waren geïnformeerd. Eisers stellen zich op het standpunt dat de overeenkomsten vernietigbaar zijn. Dat betekent dat alle verrichte betalingen onverschuldigd zijn betaald. Op [gedaagde] rust een wettelijkeverplichting tot terugbetaling.
3.2.5.
De overeenkomsten van eisers zijn gesloten voor de duur van vijf jaar. Tussentijdse
beëindiging van de overeenkomst is enkel mogelijk tegen afkoop van de resterende
termijnen. Eisers stellen zich op het standpunt dat de termijn van vijfjaar, zonder
mogelijkheid van kosteloze tussentijdse opzegging, onredelijk bezwarend is. De vernietiging van de overeenkomsten heeft terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop
rechtsgeldig opgezegd had mogen worden. Gelet op het voorgaande mocht er — met
inachtneming van een opzegtermijn van één maand — na één jaar opgezegd worden. Alle
verrichte betalingen aan [gedaagde] na dat tijdstip zijn onverschuldigd betaald. Op [gedaagde] rust
een wettelijke verplichting tot terugbetaling.
3.2.6.
Eisers hebben de grondslag van hun vorderingen aangevuld met het standpunt dat [gedaagde] jegens hen toerekenbaar tekort is geschoten bij de uitvoering van de overeenkomst.
De individuele eisers hebben geklaagd over zowel de dienstverlening als het alarmsysteem, althans het deugdelijk functioneren daarvan. Vastgesteld kan worden dat het alarm bij alle eisers afzonderlijk afgegaan is. Alle meldingen bleken ‘loos alarm’. In geen enkel geval was er daadwerkelijk sprake van een inbraak. De keren dat het alarm afging werden de betreffende eisers door [gedaagde] en/of de meldkamer gebeld met de simpele mededeling dat het alarm afging. De eisers werden vervolgens telkens verzocht om zelf poolshoogte te nemen bij hun woning. In geen van de gevallen heeft [gedaagde] daadwerkelijk zelf actie ondernomen danwel laten ondernemen. Als één van de meldingen daadwerkelijk een inbraak zou zijn geweest, dan hebben eisers sterk het vermoeden dat de geboden dienstverlening ontoereikend, namelijk te laat zou zijn geweest. Het voormelde handelen en/of nalaten van [gedaagde] levert een tekortkoming in de nakoming op van de tussen eisers en [gedaagde] gesloten meldkamerovereenkomsten ter zake van de particuliere beveiliging van de woningen van de respectieveljke eisers. Deze tekortkoming kan [gedaagde] worden toegerekend. Gelet op de aard van de dienstverlenging is het alsnog (juist) nakomen van de overeenkomst onmogelijk. Eisers vorderen daarom subsidiair de ontbinding van de overeenkomsten, althans deze ontbonden te verklaren. [gedaagde] is gelet op de daaruit voortvloeiende ongedaanmakingsverplichting gehouden tot vergoeding van de schade.
3.2.7.
Tot slot vorderen eisers demontage van het alarmsysteem op kosten van [gedaagde] .
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.3.1.
De overeenkomsten tussen [gedaagde] en eisers zijn niet nietig op grond van artikel 24 lid 2 sub a CW. [gedaagde] verwijst daarvoor naar een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 8 maart 2016 in een soortgelijke zaak. De eisen van artikel 24 lid 2 sub a Cw, de bepaling waar de Rechtbank Amsterdam in haar vonnis van 8 maart 2016 naar verwijst als het gaat om de informatieplicht van [gedaagde] , zijn dat op de voorzijde van de overeenkomst moet staan:
(1) de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden;
(II) de naam van de onderneming; en
(III) het adres waar de mededeling heen kan worden gezonden.
Artikel 24 CW bepaalt dus dat de overeenkomst moet vermelden dat en op welke en op welke wijze de consument de overeenkomst kan ontbinden. [gedaagde] heeft aan dit vereiste voldaan.
3.3.2.
Ten aanzien van eiser [eiseres sub 8] is de CW niet van toepassing. [eiseres sub 8] heeft bij het aangaan van haar overeenkomst een model opzegbrief ontvangen waarmee zij binnen uiterlijk 14 dagen de overeenkomst met [gedaagde] kon ontbinden. Dit blijkt ook uit de overeenkomst tussen [eiseres sub 8] en [gedaagde] waarin, dikgedrukt boven de datum, staat dat de welkomstmap door de klant is ontvangen met de benodigde informatie inclusief het modelformulier voor opzegging. [eiseres sub 8] heeft ook voor de ontvangst getekend. Hiermee heeft [gedaagde] voldaan aan haar verplichting volgend uit artikel 6:230m lid 1 sub h BW. Er is dus geen sprake van een verlengde opzegtermijn volgend uit artikel 6:2300 lid 2 BW. Voor zover vast zou komen te staan dat [gedaagde] niet aan haar verplichting volgend uit artikel 6:230m lid 1 sub h EW heeft voldaan, dan geldt dat de twaalf maanden termijn is ingegaan op 29 oktober 2014. [eiseres sub 8] heeft op 12 november 2015 de overeenkomst opgezegd. Dit is buiten de 12 maanden termijn.
3.4.
In tegenstelling tot wat eisers stellen is er geen sprake van een koop op afbetaling. [gedaagde] biedt bewust ook een overeenkomst voor de duur van vijf jaar met een gratis beveiligingssysteem aan. Hier is dus geen sprake van een koopovereenkomst. Uit de overeenkomsten met Eisers blijkt duidelijk dat het beveiligingssysteem gratis wordt geleverd. [gedaagde] benadrukt hierbij dat de maandelijkse bedragen van een eenjarig of vijfjarig meldkamerabonnement gelijk zijn bij alle eisers. Het bedrag van € 899,00 voor het beveiligingssysteem is dus op geen enkele manier verdisconteerd in de maandelijkse bedragen voor het meldkamerabonnement. Het kosteloze alarmsysteem dat door [gedaagde] wordt gegeven bij het aangaan van een abonnement van vijf jaar heeft een reële waarde van EUR 899,00. Op de facturen van [gedaagde] staat duidelijk gespecificeerd dat het maandbedrag enkel ziet op de geleverde diensten. Met het ontbreken van een koopsom, die duidelijk ook niet is verdisconteerd in de maandelijkse termijnen voor het meldkamerabonnement, is er dan ook geen sprake van een koopovereenkomst. Ook hier beroept [gedaagde] zich op de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 maart 2016, waarin is geoordeeld dat geen sprake van koop op afbetaling is. Als er al sprake zou zijn van een mogelijke koop op afbetaling of zelfs mogelijk een nietige koop op afbetaling, dan stelt [gedaagde] zich subsidiair op het standpunt dat er hooguit sprake is van partiële nietigheid. [gedaagde] verwijst naar rechtsoverweging 3.6 van het Telecom-arrest.
3.4.1.
[gedaagde] maakt geen gebruik van misleidende of agressieve handelspraktijken. Eisers hebben hier dan ook geen enkel bewijs voor. Het had ook voor de hand gelegen indien eisers dit zo hebben ervaren om de overeenkomst binnen de opzegtermijn op te zeggen. Dit hebben zij simpelweg niet gedaan. De overeenkomsten zijn dus niet vernietigbaar.
3.4.2.
Eisers stellen ten onrechte dat de overeenkomsten met [gedaagde] vanwege de duur van 5 jaar onredelijk bezwarend zijn op grond van artikel 6:237 sub k BW en daarom vernietigbaar. Artikel 6:237 ziet op bedingen in de Algemene Voorwaarden waar een
consument zich niet altijd bewust van is. In onderhavig geval is evenwel sprake van een kernbeding. Eisers hebben willens en wetens de keuze gemaakt voor een vijfjarig abonnement, terwijl een eenjarig abonnement ook mogelijk. Eisers hebben als voordeel voor het aangaan van een langere overeenkomst dan één jaar een beveiligingssysteem kosteloos ter waarde van EUR 899,00 ontvangen. Eisers zagen dus zelf ook het aanzienlijke voordeel in voor het aangaan van een langere overeenkomst dan één jaar. Het aangaan van een overeenkomst voor langer dan één jaar is dus helemaal niet onredelijk bezwarend geweest voor eisers. [gedaagde] verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 maart 2016, waarin is geoordeeld dat geen sprake is van een onredelijk beding.
3.4.3.
[gedaagde] betwist gehouden te zijn tot demontage van de alarmsystemen, dan wel dat dit eisers alsdan gehouden zijn de kosten daarvoor te dragen.
3.4.4.
De stellingen van eisers dat sprake is van wanprestatie, omdat het beveiligingssysteem niet goed zou functioneren berust uitsluitend op een niet nader onderbouwd vermoeden.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.6.
[gedaagde] vordert:
1. [eiseres sub 1] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 1.921,15 op basis van onverschuldigde betaling, althans tot een bedrag van € 2.056,15 bij een veroordeling tot demontage, althans [eiseres sub 1] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 2.820,15 op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
2. [eiseres sub 2] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 1.921,15 op basis van onverschuldigde betaling, althans tot een bedrag van € 2.056,15 bij een veroordeling tot demontage, althans [eiseres sub 2] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 2.820,15 op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
3. [eiser sub 3] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 3.157,86 op basis van onverschuldigde betaling, althans tot een bedrag van € 3.292,86 bij een veroordeling tot demontage, althans [eiser sub 3] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 4.056,86 op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
4. [eiseres sub 4] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 1.909,15 op basis van onverschuldigde betaling, althans tot een bedrag van € 2.044,15 bij een veroordeling tot demontage, althans [eiseres sub 4] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 2.808,15 op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
5. [eiser sub 5] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 2.086,00 op basis van onverschuldigde betaling, althans tot een bedrag van € 2.221,00 bij een veroordeling tot demontage, althans [eiser sub 5] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 2.985,00 op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
6. [eiser sub 6] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 1.966,57 op basis van onverschuldigde betaling, althans tot een bedrag van € 2.101,57 bij een veroordeling tot demontage, althans [eiser sub 6] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 2.865,57 op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
7. [eiser sub 7] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 2.070,55 op basis van onverschuldigde betaling, althans tot een bedrag van € 2.205,55 bij een veroordeling tot demontage, althans [eiser sub 7] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 2.969,55 op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
8. [eiseres sub 8] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 1.013,52 op basis van onverschuldigde betaling, althans tot een bedrag van € 1.148,52 bij een veroordeling tot demontage, althans [eiseres sub 8] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 1.912,52 op basis van ongerechtvaardigde verrijking.
3.7.
[gedaagde] stelt daartoe het volgende.
3.7.1.
Mochten de overeenkomsten met eisers nietig of vernietigbaar zijn, dan zijn eisers gehouden de onverschuldigde gedane prestaties voor de overeengekomen prijs te betalen aan [gedaagde] . Hiermee staat ook de waardering vast voor de vergoeding die Eisers zullen moeten voldoen aan [gedaagde] op basis van onverschuldigde betaling.
3.7.2.
Als er geen sprake zou zijn van onverschuldigde betaling dan is [gedaagde] subsidiair van mening dat Eisers ten koste van [gedaagde] ongerechtvaardigd zijn verrijkt in hun vermogen. Dit op basis van artikel 6:212 BW. [gedaagde] heeft beveiligingssystemen fysiek geïnstalleerd in de woningen van eisers, de systemen aangesloten op de meldkamer, de dienstverlening van de alarmcentrale van [beveiligingsbedrijf 1] of [beveiligingsbedrijf 2] ingekocht ten behoeve van eisers en onderhoud verricht aan de beveiligingssystemen. Eisers dienen de schade die [gedaagde] heeft geleden dan ook te vergoeden tot het bedrag van hun ongerechtvaardigde verrijking. Zij hebben immers jarenlang kunnen genieten van de diensten van de alarmcentrale en de werking van goed onderhouden beveiligingssystemen. Dit op kosten van [gedaagde] .
3.8.
Eisers voert gemotiveerd verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Schending colportagewet?
4.2.
Volgens eisers, behoudens eiser [eiseres sub 8] , zijn de regels van de Colportagewet geschonden. Er is sprake van colportage in de zin van de Colportagewet (oud) als iemand in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf een consument tracht te bewegen tot het sluiten van een overeenkomst door een persoonlijk bezoek. Eisers hebben aangevoerd — en dit is door [gedaagde] niet betwist — dat de overeenkomst met eisers naar aanleiding van een persoonlijk bezoek aan haar van een colporteur die handelde namens of op initiatief van [gedaagde] tot stand is gekomen. Nu deze overeenkomsten dateren uit de periode 2012/2013, is de Colportagewet (oud) van toepassing. Met de bepalingen als die in artikel 24, lid 2 van de Colportagewet heeft de wetgever nadrukkelijk beoogd de partij die door de colporteur wordt bewogen tot het aangaan van een overeenkomst, een verregaande bescherming te bieden. Ter bescherming van de partij, in dit geval eisers, is [gedaagde] op grond van artikel 24, lid 2 op straffe van nietigheid van de overeenkomst gehouden om te voldoen aan de in dat artikel-lid omschreven voorschriften.
4.3.
Ingevolge de Europese Richtlijn van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (Richtlijn 85/577) dienen de lidstaten passende bepalingen op te nemen (zie art. 4 van de Richtlijn: mededeling van de mogelijkheid van opzegging, de termijn en de naam en het adres) ter bescherming van de consument indien de in dat artikel bedoelde mededeling niet wordt gedaan. Deze richtlijn is door de wetgever geïmplementeerd in de reeds bestaande Colportagewet. Het tot die tijd niet voldoen aan de bepalingen van artikel 24 lid 2 Colportagewet werd gekwalificeerd als een strafbaar feit in de zin van de Wet op de Economische Delicten en bood derhalve slechts indirecte bescherming aan de consument. Door implementatie van de Richtlijn is op grond van artikel 24 lid 1 van de Colportagewet voor een overeenkomst die door colportage tot stand is gekomen op straffe van nietigheid vereist, dat door of namens de bij de overeenkomst betrokken partijen een akte (in twee gelijkluidende exemplaren) wordt ondertekend, die voldoet aan de eisen van artikel 24 lid 2 Colportagewet en van het Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten (hierna: het Besluit). Eisers hebben aangevoerd dat aan de hier bedoelde vormvoorschriften voor de akte niet is voldaan en de overeenkomst daarom nietig is.
Artikel 24 lid 2 Colportagewet luidt:
Door de bij de overeenkomst partij zijnde eigenaar of eigenaren van de onderneming, waarin, onderscheidenlijk voor rekening waarvan, de colporteur werkzaam is, wordt zorggedragen, dat:
a. in de akte, bedoeld in het eerste lid, de in artikel 25, eerste lid, bedoelde mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden wordt vermeld alsmede zijn of hun naam en zijn of hun adres, waarnaar de in artikel 25, eerste lid, bedoelde mededeling kan worden gezonden, een en ander op straffe van nietigheid van de overeenkomst;
b. de akte is opgemaakt met inachtneming van de overigens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen betreffende de inhoud van dergelijke akten, alsmede betreffende de wijze, waarop deze moeten zijn opgemaakt.
Het Besluit akten van colportageovereenkomsten houdt in:
Artikel 1 [Vervallen per 13-06-2014]
Indien voor een overeenkomst overeenkomstig artikel 24, eerste lid, van de Colportagewet (Stb. 1992, 71) een akte vereist is, dient door de bij de overeenkomst partij zijnde eigenaar of eigenaren van de onderneming, waarin, onderscheidenlijk voor rekening waarvan, de colporteur werkzaam is, te worden zorggedragen, dat:
a. in de akte wordt vermeld:
1. de naam en het adres van de colporteur;
2. indien de onderneming in Nederland is gevestigd, de Kamer van Koophandel, waarbij de onderneming is ingeschreven en het nummer, waaronder die inschrijving is geschied;
3. het totaal van de betalingen, ingevolge de overeenkomst of het goederenkrediet door de in artikel 25, eerste lid, van de Colportagewet bedoelde partij te verrichten;
4. de datum waarop de overeenkomst wordt aangegaan;
b. het gedeelte van de akte, dat begint na de plaats, die bestemd is voor het plaatsen van de handtekeningen, wordt opgemaakt overeenkomstig een door Onze Ministers van Economische Zaken en van Veiligheid en Justitie vastgesteld model;
c. de inhoud van de akte duidelijk leesbaar is;
d. de akte ten hoogste de volgende afmetingen heeft: 297 mm bij 210 mm (A4).
Artikel 2 [Vervallen per 13-06-2014]
Onze Ministers van Economische Zaken en van Veiligheid en Justitie stellen het in artikel 1, onder b, bedoelde model aldus vast, dat:
a. daarin wordt vermeld:
1. de in artikel 25, eerste lid, van de Colportagewet bedoelde mogelijkheid tot ontbinding van de overeenkomst;
2. het adres, bedoeld in artikel 24, tweede lid, onder a, van de Colportagewet;
3. [Red: vervallen;]
4. de in artikel 25, vijfde lid, van de Colportagewet vervatte regeling;
b. daarin de onder a, ten eerste, bedoelde mogelijkheid nader wordt toegelicht;
c. het tevens omvat een formulier, door middel waarvan de in artikel 25, eerste lid, van de Colportagewet bedoelde mededeling kan worden gedaan.
4.4.
De vraag die voorligt is of de akten die door partijen zijn getekend voldoen aan bovengestelde criteria. Ten aanzien van de eisers [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] stelt de kantonrechter vast dat in de overeenkomsten is opgenomen dat de klant is geïnformeerd dat hij de overeenkomst uiterlijk op de achtste dag na dagtekening van de overeenkomst kan annuleren onder de mededeling dat die annulering schriftelijk dient te geschieden. Ten aanzien van de overige eisers (behoudens eiser [eiseres sub 8] ) is daaraan toegevoegd dat in de overeenkomst expliciet nog is vermeld aan welk adres deze mededeling kan worden gedaan, alsmede de vermelding van een e-mail adres waaraan deze mededeling ook kan worden gedaan. De kantonrechter is van oordeel dat deze mededelingen op de akten volstaan, ook voor wat eisers [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] betreft, nu ook voor hen duidelijk moet zijn geweest dat annulering gericht dient te zijn aan het adres van de contractspartij vermeld op de akten. Derhalve is voldaan aan de criteria vermeld onder artikel 24 lid 2 onder a Colportagewet jo. artikel 1 en 2 onder a en b van het Besluit akten van colportageovereenkomsten.
4.5.
De vraag die rest is of ook is voldaan aan artikel 2 onder c van het Besluit akten van colportageovereenkomsten. De kantonrechter is immers van oordeel dat (nog) niet is komen vast te staan dat [gedaagde] de betreffende model opzegbrieven aan eisers bij het sluiten van de overeenkomst daadwerkelijk heeft overhandigd. Weliswaar bevatten de akten de mededeling dat een model opzegbrief alsmede een retourenveloppe is overhandigd, dan wel een welkomstmap met daarin een model opzegbrief, maar eisers betwisten uitdrukkelijk dat zij een dergelijke brief of welkomstmap, waarin een model opzegbrief zou zijn opgenomen, hebben ontvangen.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter dient de door de wetgever nadrukkelijk beoogde bescherming van de partij bij colportage mee te brengen dat zware eisen worden gesteld aan het bewijs dat aan de voorschriften van artikel 24, lid 2 van de Colportagewet is voldaan. Daarmee valt niet te verenigen dat een verklaring van de partij in een onderhandse akte, welke wordt geconstrueerd op een wijze als hiervoor omschreven, moet gelden als een verklaring omtrent hetgeen die akte bestemd is ten behoeve van de partij te bewijzen, zoals bedoeld in artikel 157 lid 2 Rv. De kans is reëel dat een gemiddeld oplettende en zorgvuldige partij niet beseft dat bij ondertekening wordt erkend dat aan belangrijke, tot zijn bescherming in de wet vastgelegde, voorschriften is voldaan. De kantonrechter neemt daarom in dit geval aan dat in de onderhandse akte geen voldoende grond gevonden kan worden om aan die akte op dit onderdeel bewijskracht toe te kennen. Dit betekent dat de bewijslast voor het verstrekken van de opzegbrief als vereist in artikel 2 onder c van het Besluit akten van colportageovereenkomsten bij [gedaagde] komt te liggen.
4.7.
Alvorens ter zake een bewijsopdracht te kunnen verstrekken dient eerst komen vast te staan of het ontbreken van een model opzegbrief de door eisers (behoudens eiser [eiseres sub 8] ) voorgestane nietigheid van de overeenkomsten met zich brengt. De in de hierboven genoemde Richtlijn beoogde consumentenbescherming ziet op de verplichting van een schriftelijke mededeling dat er recht op opzegging van de overeenkomst bestaat binnen een termijn van tenminste 7 dagen, alsmede vermelding van de naam en het adres van degene tegen wie dit recht kan worden uitgeoefend op straffe van ontbinding van de overeenkomst. Het staat de lidstaten vrij om ter bescherming van de consument verdergaande gunstigere bepalingen vast te stellen of te handhaven (art. 8 van de Richtlijn). Het verstrekken van een model opzegbrief is geen verplichting als opgenomen in de Richtlijn. Voor de vraag of het ontbreken van een model brief als voorgeschreven in artikel 24 lid 2 aanhef onder b Colportagewet juncto artikel 2 aanhef onder c van het Besluit ook met nietigheid wordt bedreigd is van belang hetgeen de wetgever kennelijk voor ogen heeft gehad bij implementatie van de Richtlijn. In de memorie is het volgende opgenomen:
De laatste zin van artikel 4 van de richtlijn schrijft voor dat de Lid-Staten erop toezien dat er in hun nationale wetgeving passende bepalingen zijn openomen ter bescherming van de consument indien de voorgeschreven mededelingen inzake de opzeggingsregeling niet worden gedaan. Ingevolge het eerdergenoemde Besluit inhoud en dagtekening akten van colportage overeenkomsten dient de akte de mededelingen te bevatten: Artikel 24, eerste lid, van de wet somt enkele vereisten op, waaraan bij het sluiten van een overeenkomst, die door colportage tot stand is gekomen, op straffe van nietigheid moet worden voldaan. Voor de akten zelf gelden enkele inhoudelijke voorschriften, waarvoor de eigenaar of de eigenaren van een onderneming strafrechtelijk aansprakelijk is/zijn (artikel 24, tweede lid, juncto artikel 1 van het eerdergenoemd Besluit inhoud en dagtekening akten van colportage-overeenkomen, juncto artikel 1, onder 4, van de Wet op de economische delicten (Stb. 1950 K 258). In de praktijk is echter gebleken, dat deze strafbaarstelling onvoldoende bescherming aan de consument beidt, omdat zijn contactuele verplichtingen desondanks in stand blijven. Dit klemt in het bijzonder in die gevallen, waarin de voorgeschreven verwijzing naar de afkoelingsperiode dan wel naam en adres van de onderneming, waarnaar de opzeggingsbrief moet worden gezonden, in de akte ontbreken. Wij menen dat dit knelpunt kan worden opgelost door in de wet de bepaling op te nemen dat de akte deze mededelingen op straffe van nietigheid van de overeenkomst moet bevatten.
De kantonrechter leidt uit de memorie van toelichting bij wijziging van de Colportagewet af dat de bepaling omtrent de nietigheid van de overeenkomst uitsluitend ziet op de inhoud van de akte zelf en zich beperkt tot de omstandigheid dat is verzuimd schriftelijke mededeling te doen van het feit dat er een recht van opzegging van de overeenkomst is met een termijn van tenminste 7 dagen, alsmede van de naam en het adres van degene tegen wie het recht kan worden uitgeoefend en dus niet op het ontbreken van verstrekking van een model opzegbrief. Het ontbreken van een dergelijke brief levert wellicht een economisch delict op, maar wordt niet bedreigd met de nietigheid van de tussen partijen gesloten overeenkomst, zoals door eisers voorgestaan.
4.8.
Kortom: Vóór de Richtlijn leverde de niet-naleving van vorenbedoelde verplichtingen/regels (slechts) een economisch delict op. Men vond dat een onvoldoende bescherming voor consumenten. Daarom is de Richtlijn gemaakt, die de sanctie van nietigheid invoerde. De sanctie nietigheid is gesteld op het niet-vermelden van de mogelijkheid tot ontbinding en/of het niet-vermelden van de naam en het adres waarnaar de mededeling van opzegging gestuurd kan worden. De sanctie is niet gesteld op het ontbreken van het formulier door middel waarvan de in art. 25 eerste lid Colportagewet bedoelde mededeling kan worden gedaan. Hoewel de Richtlijn een dergelijke ruimere bescherming wel zou hebben toegestaan, kan uit de tekst van art. 24 Colportagewet niet worden afgeleid dat de wetgever de consument ook een dergelijke ruimere bescherming (ontbreken opzeggingsformulier leidt tot nietigheid) heeft willen geven. Voor de verdere beoordeling is derhalve niet relevant of het model opzegbrief aan eisers ter hand is gesteld.
Bepalingen voor overeenkomsten op afstand en overeenkomsten buiten de verkoopruimte
4.9.
Voor eiser [eiseres sub 8] heeft te gelden de bepalingen uit afdeling 2B, titel 5 van Boek 6 BW. Daarin is onder meer in artikel 6:230m onder h BW bepaald dat de opdrachtnemer verplicht is aan de opdrachtgever/consument het modelformulier voor ontbinding opgenomen in bijlage I, deel B, van de richtlijn te verstrekken. [eiseres sub 8] ontkent ook uitdrukkelijk voormelde modelbrief te hebben ontvangen, zodat ook hier hetgeen onder overweging 4.6 is overwogen heeft te gelden, zij het dat het ontbreken van de brief niet wordt bedreigd met nietigheid, maar met verlenging van de opzegtermijn.
4.10.
Eiser [eiseres sub 8] stelt zich nog op het standpunt dat niet aan de in artikel 6:230m lid 1, onderdeel h BW, gestelde eisen is voldaan. Alsdan wordt de termijn van 14 dagen verlengd met de tijd die is verstreken vanaf het tijdstip, bedoeld in artikel 6:230o lid 1 BW, tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de consument zijn verstrekt, doch met ten hoogste twaalf maanden. Eiser [eiseres sub 8] stelt dat de overeenkomst is gesloten op 29 oktober 2014, waarna op 13 november 2015 het alarmsysteem is geleverd. Eiser [eiseres sub 8] heeft op 9 november 2015 de overeenkomst tijdig ontbonden, aldus eiser [eiseres sub 8] . In geschil tussen partijen is, voor zover komt vast te staan dat [gedaagde] niet de modelbrief aan eiser [eiseres sub 8] heeft verstrekt, vanaf welk moment de verlengde termijn begint te lopen. Volgens eiser [eiseres sub 8] vanaf het moment van installatie van het alarmsysteem, nu het hier gaat om de levering van diensten in combinatie met de levering van een installatie van een alarmsysteem. De dienstverlening is aangevangen vanaf het moment van de installatie. [gedaagde] daarentegen stelt zich op het standpunt dat de datum van ondertekening van de overeenkomst van dienstverlening heeft te gelden als vertrekpunt. De ingeroepen ontbinding is dan te laat.
4.11.
De vraag wanneer de termijn van 14 dagen begint te lopen dient te worden beantwoord aan de hand van hetgeen in artikel 6:230o lid 1 BW is opgenomen. Dit artikel maakt onderscheid in een overeenkomst van dienstverlening en een consumentenkoop. Bij overeenkomst van dienstverlening geldt dat de termijn begint te lopen vanaf de datum van ondertekening van de overeenkomst en bij de consumentkoop vanaf de datum dat het goed is geleverd. In het onderhavig geval gaat het naar het oordeel van de kantonrechter om een gemengde overeenkomst. Vanuit de beschermingsgedachte van de consument is de kantonrechter van oordeel dat de 14 dagen termijn dan eerst begint te lopen vanaf het moment van levering van de alarminstallatie, derhalve 13 november 2014. Dit betekent dat eiser [eiseres sub 8] tijdig de overeenkomst heeft ontbonden, indien komt vast te staan dat de model(opzeg)brief niet aan [eiseres sub 8] bij ondertekening van de overeenkomst is overhandigd.
Koop op afbetaling
4.12.
Eisers stellen dat zij met [gedaagde] een overeenkomst zijn aangegaan met een looptijd van vijf jaar waarbij een gratis alarmsysteem (koopsom € 0,00) is verstrekt, waarvan de te betalen maandbedragen niet alleen betrekking hebben op de vergoeding van de af te nemen diensten maar ook op afbetaling van de koopprijs van de alarminstallatie. Volgens eisers blijkt uit het feit dat de overeenkomsten zijn aangegaan voor een periode van 60 maanden en de zogenaamd kosteloos verstrekte alarminstallatie een reële waarde heeft van € 899,00 of € 900,00, terwijl in het termijnbedrag een bedrag per maand aan afbetaling van de alarminstallatie is opgenomen. De overeenkomst is volgens eisers te kwalificeren als een overeenkomst van koop op afbetaling.
4.13.
De vraag of een dienstverleningsabonnement beveiliging inclusief alarmsysteem aangemerkt kan worden als koop op afbetaling, moet mede beoordeeld worden aan de hand van de strekking van de overeenkomst (of het samenstel van overeenkomsten).Wat betreft de koop op afbetaling vloeit dit voort uit art. 7A:1576 lid 3 BW, op grond waarvan alle overeenkomsten die de strekking van koop op afbetaling hebben, onder welke vorm of welke benaming ook aangegaan, worden aangemerkt als koop op afbetaling. Aldus wordt voorkomen dat de in de wettelijke regeling van koop op afbetaling beoogde bescherming van de koper wordt ontgaan doordat de overeenkomst in een bepaalde vorm wordt gegoten. Bij de vaststelling van de strekking komt het erop aan dat door de constructie die de partijen aan hun handeling hebben gegeven wordt heengekeken.
4.14.
Voor een consument vertegenwoordigt een alarmsysteem in het algemeen, zowel in absolute zin als in verhouding tot de voor het gebruik van beveiligingsdiensten maandelijks te betalen kosten, een aanzienlijke waarde (in het onderhavige geval hebben de alarmsystemen een waarde van € 899,00/900,00). Daarom moet worden aangenomen dat een consument doorgaans tot het afsluiten van een overeenkomst tot dienstverlening inclusief alarmsysteem overgaat mede met het oog op het in eigendom verkrijgen van een dergelijke systeem. In het algemeen zal hij, gelet op de waarde van het alarmsysteem, niet (mogen) verwachten dat hij deze daadwerkelijk geheel kosteloos verkrijgt, maar ermee rekening (moeten) houden dat in de overeengekomen maandelijkse betalingen een vergoeding voor het alarmsysteem is verwerkt. Omgekeerd geldt ook voor de aanbieder dat de door hem gemaakte inkoopkosten van het alarmsysteem in het algemeen geheel of voor een (aanzienlijk) gedeelte terugverdiend zullen (moeten) worden uit de door de consument te betalen maandelijkse abonnementskosten.
4.15.
Gelet op het voorgaande is het het meest in overeenstemming met de financiële en bedrijfseconomische werkelijkheid, de verwachtingen die partijen mogen hebben en de consumentenbeschermende strekking van de hiervoor bedoelde wettelijke regelingen, om tot uitgangspunt te nemen dat de overeengekomen, door de consument te betalen maandbedragen niet alleen betrekking hebben op de vergoeding voor de door deze af te nemen beveiligingsdiensten, maar mede strekken tot afbetaling van een koopprijs voor de alarminstallatie. Dat brengt mee dat een abonnement als het onderhavige inclusief alarmsysteem in beginsel is aan te merken als een koop op afbetaling. Het ligt op de weg van de aanbieder om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig aannemelijk te maken, waaruit volgt dat de maandelijkse betalingen van de consument ter zake van een bepaald abonnement inclusief alarmsysteem niet (mede) strekken tot vergoeding van de door de consument in eigendom te verkrijgen alarminstallatie. Daartoe zal aannemelijk gemaakt moeten worden dat door de consument daadwerkelijk niet betaald behoeft te worden voor het verkrijgen van die alarminstallatie.
4.16.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] thans nog onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat door eisers niet betaald behoeft te worden voor de geleverde alarminstallatie bij het afsluiten van een vijfjarig contract. De enkele stelling van [gedaagde] dat eisers de keuze hadden tussen een éénjarig contract, waarbij zij de kosten voor de alarminstallatie van € 899,00 zelf moesten betalen, of een vijfjarig contract waarbij de alarminstallatie gratis werd geleverd, terwijl het termijn bedrag van een eenjarig contract gelijk is aan dat van een vijfjarig contract is daarvoor onvoldoende dragend. Ook de stelling van [gedaagde] dat zij de alarminstallatie kosteloos aanbieden bij een langdurig contract, omdat zij door de langere tijdsduur en volume inkoop hogere marges hebben en daarmee de kosten van de installatie alsnog terug kunnen verdienen, is zonder nadere onderbouwing onvoldoende mede in het licht van het feit dat [gedaagde] in de algemene voorwaarden een eigendomsvoorbehoud heeft gemaakt. [gedaagde] zal bij akte in de gelegenheid worden gesteld haar standpunt gedocumenteerd te onderbouwen door inzicht te verschaffen in het door haar gehanteerde verdienmodel ten aanzien van de door haar geboden opties.
Oneerlijke handelspraktijken
4.17.
Artikel 6:193b BW bepaalt dat een handelaar onrechtmatig jegens een consument handelt indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is. Blijkens het derde lid van dit artikel is een handelspraktijk in het bijzonder oneerlijk indien een handelaar een misleidende handelspraktijk verricht als bedoeld in de artikelen 6:193c tot en met 193g BW. Blijkens artikel 6:193c, eerste lid en onder d, BW is een handelspraktijk misleidend indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddeld consument misleidt of kan misleiden, zoals ten aanzien van de prijs of de wijze waarop deze wordt berekend. Op grond van artikel 6:193d BW is een handelspraktijk bovendien misleidend indien sprake is van een misleidende omissie, waaronder iedere handelspraktijk wordt verstaan waarbij essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten dan wel op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze, dan wel laat of onjuist, wordt verstrekt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
4.18.
Eisers voeren daartoe de volgende, voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst, omstandigheden aan:
- de colporteurs hebben eisers over de streep getrokken door hen te wijzen op het hoge inbraakrisico in de buurt;
- de colporteurs hebben ingespeeld op de verschillende kwetsbare (gezin)situaties bij eisers;
- eisers zijn onder druk gezet, omdat diezelfde dag moest worden beslist;
- bij verschillende eisers hebben de colporteurs de indruk gewekt in opdracht van de gemeente te werken;
- de mogelijkheid van het sluiten van een contract van een jaar is niet besproken.
[gedaagde] betwist de juistheid van bovengenoemde omstandigheden.
4.19.
De kantonrechter is van oordeel dat het de colporteurs vrij stond, voor zover dit al is komen vast te staan, het product en de dienstverlening van [gedaagde] aan te prijzen door te wijzen op (hoge) inbraakrisico’s in de buurt in relatie tot de gezinssituaties bij eisers. Niet gebleken of gesteld is dat die informatie onjuist zou zijn geweest. Dat colporteurs hebben getracht eisers over de streep te trekken en daar kennelijk ook in zijn geslaagd, is inherent aan colportage, maar betekent nog niet dat daarmede is komen vast te staan dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken. Ook het enkele feit dat eisers is voorgehouden dat zij dezelfde dag moesten beslissen maakt dat niet anders. De bescherming van eisers is in dat verband nu juist geregeld in de in de overeenkomsten en de colportage wet opgenomen bedenkingstermijn van 8 of 14 dagen. Eisers hebben, in het licht van het gemotiveerde verweer van [gedaagde] tegen het verwijt dat zij zijn misleid doordat de colporteurs de indruk hebben gewekt in opdracht van de gemeente te werken hun stellingen niet voldoende onderbouwd, zodat daaraan moet worden voorbij gegaan. Het zelfde geldt voor de stelling dat aan een van de eisers zou zijn voorgehouden dat hij een prijs heeft gewonnen. Eisers hebben ten aanzien van de stelling dat het sluiten van het contract voor de duur van 1 jaar niet zou zijn besproken overigens wisselend verklaard, terwijl het niet bespreken van die mogelijkheid niet leidt tot de conclusie dat dan sprake zou zijn van een oneerlijke handelspraktijk. De vorderingen van eisers komen op deze grond niet voor toewijzing in aanmerking.
Onredelijk bezwarend
4.20.
De kantonrechter stelt vast dat de in deze procedure bedoelde overeenkomsten strekken tot het geregeld doen van verrichtingen en daarom moet worden gezien als een overeenkomst zoals die is omschreven in artikel 6:236 aanhef en sub j BW. Volgens het bepaalde in artikel 6:237 aanhef en sub k BW brengt dit met zich mee dat de consument bij een contractduur van meer dan een jaar in beginsel de mogelijkheid behoort te worden geboden om de overeenkomst in elk geval na een jaar op te zeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van ten hoogste een maand (grijs beding). De door [gedaagde] met eisers gesloten overeenkomst hebben een minimale duur van 5 jaar en kunnen niet tussentijds worden opgezegd, zodat deze binnen het bereik van voornoemd artikel van de grijze lijst vallen en het derhalve aan [gedaagde] is om het vermoeden dat het beding onredelijk bezwarend is te weerleggen.
4.21.
[gedaagde] heeft daartoe aangevoerd dat eisers bewust een keuze hebben gemaakt voor een contractsduur van vijf jaar, terwijl een éénjarig abonnement ook mogelijk was. Eisers hebben als voordeel voor het aangaan van een langere overeenkomst dan één jaar een beveiligingssysteem ter waarde van € 899,00 kosteloos ontvangen. [gedaagde] heeft verder gesteld dat zij alleen bij een langdurig contract alarm installaties kosteloos kunnen aanbieden omdat zij alleen dan winst kunnen maken omdat de winst met name in het laatste jaar van de vijfjarige overeenkomst wordt gemaakt. Of [gedaagde] daarmee in voldoende mate het vermoeden dat het beding onredelijk bezwarend is, heeft weerlegd hangt onder meer mede af van de resultaten van hetgeen onder overweging 4.13 is overwogen.
Wanprestatie
4.22.
De kantonrechter is van oordeel dat eisers – in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] – onvoldoende hebben onderbouwd dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomsten. Het enkele feit dat meerdere malen bij de verschillende eisers sprake zou zijn geweest van “loos alarm” en dat eisers naar aanleiding daarvan telefonisch op de hoogte zijn gesteld, terwijl [gedaagde] zelf geen verdere actie heeft ondernomen, maakt niet dat is komen vast te staan dat [gedaagde] tekort is geschoten. [gedaagde] is terzake de gestelde tekortkomingen eerst ruim twee jaar na ingebruikneming in gebreke gesteld, hetgeen afbreuk doet aan de onderbouwing van de gestelde tekortkomingen. Bovendien is door eisers niet duidelijk gemaakt wat precies de verplichtingen van [gedaagde] zijn bij het afgaan van het alarm. De vorderingen van eisers tot ontbinding van de overeenkomst dienen dan ook op deze grond te worden afgewezen.
Demontage
4.23.
De kantonrechter houdt de beslissing omtrent de kwestie van demontage aan.
Conclusie
4.24.
Gelet op hetgeen onder 4.6 en onder 4.9 tot en met 4.11 is overwogen zal [gedaagde] in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat aan eiser [eiseres sub 8] de opzegbrief genoemd in artikel 6:230m onder h BW is verstrekt.
4.25.
Gelet op hetgeen onder overweging 4.12 tot en met 4.16 is overwogen zal [gedaagde] in de gelegenheid worden gesteld bij akte gedocumenteerd inzicht te verschaffen in het door haar gehanteerde verdienmodel ten aanzien van de door haar in de overeenkomsten aangeboden opties.
4.26.
Indien [gedaagde] het bewijs (mede) wenst te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dient zij deze afzonderlijk bij akte in het geding te brengen. Indien [gedaagde] het bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dient zij dit in de akte te vermelden en de verhinderdata op te geven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. De rechtbank zal dan vervolgens een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen.
Partijen moeten bij de getuigenverhoren in persoon [bij rechtspersoon: rechtsgeldig vertegenwoordigd] aanwezig zijn. Indien een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben.
De kantonrechter/rechtbank verwacht dat het verhoor per getuige
minimaal 30 minuten, maximaal 90 minutenzal duren. Als [gedaagde] verwacht dat het verhoor van een getuige langer zal duren dan de hiervoor vermelde duur, kan dat in de te nemen akte worden vermeld.
4.27.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
draagt [gedaagde] op om te bewijzen dat aan eiser [eiseres sub 8] de opzegbrief genoemd in artikel 6:230m onder h BW is verstrekt;
stelt [gedaagde] in de gelegenheid zich bij akte gedocumenteerd uit te laten en inzicht te verschaffen in het door haar gehanteerde verdienmodel ten aanzien van de door haar in de overeenkomsten aangeboden opties;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag
28 december 2016 te 11.00 uur, waar [gedaagde] zich schriftelijk dient uit te laten omtrent hetgeen is overwogen onder overwegingen 4.6 en 4.9 tot en met 4.11 teneinde aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren; en hetgeen is overwogen onder overwegingen 4.12 tot en met 4.16;
eisers zullen vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om bij akte daarop schriftelijk te reageren;
bepaalt dat, indien [gedaagde] (mede) bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding moet brengen;
bepaalt dat, indien [gedaagde] bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting:
- de namen en woonplaatsen van de getuigen dient op te geven;
- moet opgeven op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) advocaten/gemachtigden en de getuigen in de drie maanden nadien verhinderd zijn; zij dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
bepaalt dat:
- voor het opgeven van verhinderdata geen uitstel zal worden verleend;
- indien [gedaagde] geen gebruik maakt van de mogelijkheid om verhinderdata op te geven de rechter eenzijdig een datum zal bepalen waarvan dan in beginsel geen wijziging meer mogelijk is;
- het getuigenverhoor zal kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel, indien bij de opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagdelen zijn vrijgelaten;
bepaalt dat de datum van het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden gewijzigd nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2016.