In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de openbaarheid van archiefbescheiden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Eiser, die geen belanghebbende werd geacht, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat op 4 april 2016 het bezwaar van eiser tegen een eerder genomen Beperkingsbesluit ongegrond verklaarde. Dit Beperkingsbesluit had betrekking op de openbaarheid van archiefstukken over de periode 1986-2002, waarbij de openbaarheid was beperkt om redenen van staatsveiligheid en om onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokkenen te voorkomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen bijzonder individueel belang heeft bij de openbaarheid van de archiefstukken, aangezien zijn verzoek voortkwam uit persoonlijke belangstelling en niet uit beroepsmatige noodzaak. De rechtbank concludeert dat eiser niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep van eiser gegrond en vernietigt het bestreden besluit, waarbij het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de Minister het door eiser betaalde griffierecht van € 168,- moet vergoeden en veroordeelt de Minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 7,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.