ECLI:NL:RBMNE:2016:6343

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
16/661073-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door een man die zich voordeed als kankerpatiënt en valse documenten gebruikte om geld te lenen van slachtoffers

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 november 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man uit Soesterberg, die tussen 2010 en 2014 negen personen heeft opgelicht voor een totaalbedrag van bijna 190.000 euro. De verdachte deed zich voor als kankerpatiënt en vertelde verschillende familieleden en kennissen dat hij behandelingen nodig had, maar deze niet kon betalen. Hij toonde valse documenten die afkomstig zouden zijn van officiële instanties om zijn verhaal te onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op slinkse en berekenende wijze op de emoties van anderen heeft ingespeeld, waardoor de slachtoffers geld aan hem hebben geleend uit bewogenheid en empathie, maar uiteindelijk bedrogen zijn uitgekomen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Daarnaast is de man verplicht om de geleende bedragen terug te betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft in haar overwegingen meegewogen dat de verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden en dat hij het vertrouwen van zijn slachtoffers heeft misbruikt. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in aanmerking genomen, waarbij sommige slachtoffers in financiële problemen zijn geraakt door de oplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661073-15 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 28 november 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1970] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 november 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.P. den Besten, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31 december 2013, samen met een ander of anderen, [benadeelde 1] heeft opgelicht voor een bedrag van € 63.752,- en/of € 68.000,-;
Feit 2: in de periode van 31 augustus 2012 tot en met 31 januari 2014, samen met een ander of anderen [benadeelde 2] heeft opgelicht voor een bedrag van € 8.825,-;
Feit 3: in de periode van 1 september 2010 tot en met 31 december 2011, samen met een ander of anderen, [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] heeft opgelicht voor een bedrag van € 6.550,-;
Feit 4: in de periode van 21 december 2009 tot en met 17 maart 2012, samen met een ander of anderen, [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] heeft opgelicht voor een bedrag van € 50.285,-;
Feit 5: in de periode van 15 juni 2010 tot en met 6 januari 2012, samen met een ander of anderen, [benadeelde 7] heeft opgelicht voor een bedrag van
€ 15.055,-;
Feit 6: op 17 augustus 2012, samen met een ander of anderen, [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] heeft opgelicht voor een bedrag van€ 500,-;
Feit 7: in de periode van 29 april 2012 tot en met 25 juni 2012, samen met een ander of anderen, [benadeelde 10] heeft opgelicht voor een bedrag van€ 7.450,-;
Feit 8: in de periode van 14 februari 2013 tot en met 31 december 2013, samen met een ander of anderen, [benadeelde 11] heeft opgelicht voor een bedrag van € 1.700,-;
Feit 9: in de periode van 1 december 2013 tot en met 28 juli 2014, samen met een ander of anderen, [benadeelde 12] heeft opgelicht voor een bedrag van€ 35.650,-;
Feit 10: op 11 juni 2013 twee brieven/e-mails van [kantoornaam] valselijk heeft opgemaakt (primair), dan wel in de periode van 11 juni 2013 tot en met 31 januari 2014, samen met een ander of anderen, gebruik heeft gemaakt van deze brieven/e-mails (subsidiair);
Feit 11: in de periode van 22 november 2013 tot en met 13 december 2013, samen met een ander of anderen, twee brieven van de rechtbank Amsterdam valselijk heeft opgemaakt (primair), dan wel in de periode van 22 november 2013 tot en met 31 januari 2014, samen met een ander of anderen, gebruik heeft gemaakt van deze brieven (subsidiair);
Feit 12: op 25 juni 2012, samen met een ander of anderen, een brief van het Universitair Ziekenhuis Brussel valselijk heeft opgemaakt (primair), dan wel in de periode van 25 juni 2012 tot en met 31 januari 2014, samen met een ander of anderen, gebruik heeft gemaakt van deze brief (subsidiair).

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
Wat betreft de ten laste gelegde oplichtingen (feiten 1 tot en met 9) heeft de raadsman aangevoerd dat de stelling van het Openbaar Ministerie dat verdachte het ziektebeeld verzonnen zou hebben, niet wordt gestaafd met bewijsmiddelen. Bovendien kan volgens de raadsman niet bewezen worden verklaard dat sprake is van het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling. Verdachte is er niet financieel beter op geworden, nu volgens zijn verklaring alle gelden zijn gebruikt voor het inlossen van zijn schulden.
Ook de feiten die zien op valsheid in geschrift (feiten 10, 11 en 12) kunnen volgens de raadsman niet bewezen worden verklaard. Het dossier bevat geen bewijs dat verdachte deze documenten zelf heeft vervalst. Ook blijkt niet dat verdachte wist of moest vermoeden dat deze documenten vervalst waren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Bewijsmiddelen
Feit 1
Op 18 december 2013 is aangifte gedaan door [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1] ). [benadeelde 1] verklaart dat in oktober 2012 [A] huilend voor de deur van haar woning in [woonplaats] stond. [A] vertelde dat haar zoon [verdachte] kanker had en daarvoor behandeld moest worden in Brussel. Ook vertelde ze dat [verdachte] ontslagen was en daardoor problemen had. [A] zei dat ze geld nodig hadden en zij vroeg om € 500,-. [2] [A] is weggegaan met de belofte het zo spoedig mogelijk terug te betalen. Een week daarna stond ze weer voor de deur en vroeg opnieuw om geld. Sindsdien is het iedere week zo gegaan. Ook haar man [B] stond regelmatig voor de deur. [benadeelde 1] heeft hen steeds geholpen. De betalingen aan de familie [naam] zijn gedaan in de periode van oktober 2012 tot en met december 2013. [3] [benadeelde 1] verklaart dat ze door de advocaten van [verdachte] , [C] en [D] , is gebeld. Ook kreeg [benadeelde 1] e-mails en formulieren van de rechtbank en de advocaat te zien. Op enig moment heeft het achternichtje van [benadeelde 1] gebeld met het advocatenkantoor [kantoornaam] . Ze hoorde dat er bij dit kantoor nooit een advocaat [C] of [D] had gewerkt. [4]
In een geschrift van 24 november 2013 dat is opgenomen als bijlage bij de aangifte van [benadeelde 1] staat het volgende vermeld: “Ondergetekende, [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [1970] , verklaart hiermee € 63.752,- verschuldigd te zijn aan [benadeelde 1] .” Dit geschrift is voorzien van een handtekening en de naam [verdachte] . [5]
Verder heeft aangeefster [benadeelde 1] twee brieven overgelegd, die volgens het briefhoofd afkomstig zouden zijn van de Rechtbank Amsterdam. In de brief van 22 november 2013 wordt [verdachte] verzocht een factuur van € 140,- aan gerechtskosten te betalen. [6] In een brief van 13 december 2013 wordt aan [verdachte] meegedeeld dat er protest is aangetekend tegen de overdracht van diverse gelden. [verdachte] wordt in deze brief tevens verzocht een boete, welke door de rechter is opgelegd, te betalen. [7] Beide brieven zijn ondertekend op naam van [E] , griffier.
Daarnaast heeft [benadeelde 1] drie e-mails overgelegd aan de politie. Twee van deze e-mails zijn van 11 juni 2013 en zijn afkomstig van “ [C] ” van [kantoornaam] . In de eerste e-mail wordt aan [verdachte] verzocht om met spoed een rekening te betalen in verband met de uren die door de advocaat aan hem zijn besteed. [8] In de tweede e-mail wordt gesteld dat de advocaat eerst stukken moet ophalen, waarna hij het geld kan ophalen bij de rechtbank en het kan worden afgehandeld. [9] De derde e-mail is afkomstig van “ [D] ” en is gericht aan mevrouw [benadeelde 1] (de rechtbank begrijpt: aangeefster [benadeelde 1] ). In deze e-mail van 6 december 2013 wordt bevestigd dat de overdracht van het geld zal plaatsvinden op 10 december om 13.00 uur. [10]
Op 16 december 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [benadeelde 1] en haar achternicht, [F] . Uit het gespreksverslag blijkt dat [benadeelde 1] haar het volgende heeft verteld. Mevrouw [A] kwam bij haar en zei dat [verdachte] kanker had, behandeld moest worden in Brussel, maar zijn medicamenten niet werden vergoed. Ze hadden geld nodig. In eerste instantie is € 500,- geleend. [verdachte] was gescheiden van zijn vrouw, er was sprake van een vechtscheiding. Er zat een overwaarde op het huis van [verdachte] , maar dat geld had hij nog steeds niet ontvangen. [11] [verdachte] zou vanaf oktober 2012 tot en met 14 december 2013 vrijwel onafgebroken in het ziekenhuis in Brussel en in het VU in Amsterdam hebben gelegen. [verdachte] zou ook een conflict hebben met zijn werkgever. Hij zou van deze werkgever nog een geldbedrag krijgen. De e-mails van 11 juni van [C] hebben hier betrekking op. Advocaat [D] bleek onvindbaar te zijn in de Gids Rechterlijke Macht. [12]
Op 10 januari 2014 doet [G] , namens [kantoornaam] , gevestigd aan de [adres] in [vestigingsplaats] , aangifte van valsheid in geschrift. [13] [G] kreeg op 17 december 2014 een e-mail van een vrouw die zei dat er van haar oudtante geld afhandig was gemaakt door [verdachte] . De oudtante was overtuigd van de noodzaak geld te geven doordat [verdachte] twee e-mails heeft laten lezen die afkomstig zouden zijn van het advocatenkantoor van [G] . [G] zag dat op de e-mails die werden doorgestuurd het logo van zijn kantoor werd gebruikt. [G] verklaart dat het e-mailadres dat is gebruikt niet van zijn kantoor is en beide e-mails niet van zijn kantoor afkomstig zijn. [14]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet exact weet hoeveel geld hij van [benadeelde 1] heeft ontvangen, maar dat het bedrag genoemd in de schuldbekentenis waarschijnlijk klopt en dat de schuldbekentenis door hem is ondertekend. [15]
Feit 2
Op 16 januari 2014 is aangifte gedaan door [benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2] ), wonend te [woonplaats] . Hij verklaart dat hij op 31 augustus 2012 benaderd werd door [A] . Zij vertelde hem dat haar zoon [verdachte] ernstig ziek was, hij zou slokdarmkanker hebben en een gezwel in het hoofd. [A] had geen geld voor de behandeling. [benadeelde 2] heeft haar daarop toegezegd dat hij haar geld kon lenen en vertelde dat hij € 2000,- zou overmaken. Op 5 september 2012 kwam ze samen met haar man en zoon [verdachte] bij [benadeelde 2] en vroeg ze of ze weer geld kon lenen. [16] De behandelingen zouden plaatsvinden in het universitair ziekenhuis in Brussel. [verdachte] zou nog een geldbedrag van iemand tegoed hebben. Later zei [verdachte] tegen [benadeelde 2] dat hij dit geldbedrag niet had gehad en [benadeelde 2] daarom zijn geleende geld nog niet terug kreeg. Op 11 september 2012 en 4 januari 2014 kwamen er opnieuw verzoeken van [verdachte] om geld te lenen. Dit geld zou uiterlijk op 10 januari 2014 worden terugbetaald. Als onderpand voor de lening gaf [verdachte] een kopie van deel 1 en deel 2 van zijn kentekenpapieren aan [benadeelde 2] . In totaal is een bedrag van € 8.825,- geleend aan de familie [naam] . Van bijna alle geleende bedragen zijn schuldbekentenissen getekend door [A] , [B] en [verdachte] . Omdat [benadeelde 2] geen geld kreeg, heeft hij contact gezocht met [B] . Deze liet hem brieven zien van de rechtspraak te Amsterdam. [17]
Aangever [benadeelde 2] heeft twee brieven overgelegd, die volgens het briefhoofd afkomstig zouden zijn van de Rechtbank Amsterdam. In de brief van 30 december 2013 wordt meegedeeld waarom het geld pas op een later moment kan worden uitgekeerd en wordt [verdachte] verzocht een geldbedrag van € 227,- te betalen. [18] In een brief van 3 januari 2014 wordt [verdachte] onder meer verzocht een bedrag van € 375,- te betalen in verband met de werkzaamheden van de advocaat en de rechter. [19] Als afzender van de brieven staat vermeld: [E] , griffier.
[A] heeft op 30 september 2014 verklaard dat zij enkele documenten aan [benadeelde 2] heeft laten lezen, onder meer documenten waarin stond dat geld moest worden betaald aan rechtbanken. [20]
Verdachte heeft op 21 oktober 2014 bij de politie verklaard dat hij één keer bij [benadeelde 2] is geweest om geld te vragen. Zijn ouders zijn een aantal keer geweest. Verdachte heeft als een soort onderpand kopieën van zijn kentekenbewijs gegeven. Het geld is overgemaakt naar de ouders van verdachte, zij hebben het vervolgens overgemaakt naar verdachte. [21]
Feit 3
Op 22 januari 2014 doet [benadeelde 3] , mede namens haar partner [benadeelde 4] , aangifte tegen haar neef [verdachte] . [22] [verdachte] vertelde [benadeelde 3] dat zijn ex-vrouw tijdens de echtscheidingsprocedure buiten zijn weten om een krediet had afgesloten. [verdachte] moest voor vijftig procent van de schuld opdraaien. In augustus 2010 belde [B] dat [verdachte] slokdarmkanker had en behandeld zou worden in het UMC. [B] en zijn vrouw hadden geen geld dit te bekostigen, dat gold ook voor [verdachte] . [B] heeft in eerste instantie de ouders van [benadeelde 3] (de rechtbank begrijpt: [benadeelde 6] en [benadeelde 5] ) gevraagd te helpen. Dat was de enige kans voor [verdachte] om te overleven. In september 2010, toen haar ouders op vakantie waren, belde [B] [benadeelde 3] op. [verdachte] had weer een behandeling en medicijnen nodig en [B] vroeg of ze [verdachte] wilde helpen, anders zou hij het niet overleven. [benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben op 23 september 2010 een bedrag van € 1200,- overgemaakt naar de rekening van [B] . Op een gegeven moment was [verdachte] uitbehandeld bij het UMC en werd geadviseerd om naar het universitair ziekenhuis in Brussel te gaan. [benadeelde 3] en haar partner hebben regelmatig bedragen gestort naar [B] voor de behandeling van [verdachte] . [23] In totaal is € 6.550,- geleend aan [verdachte] / [B] . [benadeelde 3] en haar partner twijfelden op dat moment niet aan het verhaal. Ze dachten dat het geld dat ze leenden gedekt zou zijn door de overwaarde van het huis van [verdachte] . [verdachte] en [B] gaven namelijk regelmatig aan dat de overwaarde van het huis op korte termijn zou worden overgemaakt. Daartoe werden veelvuldig kopieën van documenten verstrekt, waaronder brieven van de ING-bank en brieven van de toenmalige advocaat van [verdachte] , mevrouw [H] . [24] Eind december heeft aangeefster contact gezocht met mevrouw [H] . Zij gaf aan dat zij deze brieven niet geschreven had. Ook het vonnis dat werd overgelegd als bewijs van de overwaarde bleek niet juist te zijn. De ex-vrouw van [verdachte] had een vonnis met hetzelfde rolnummer waaruit het tegenovergestelde bleek. [25]
Aangeefster [benadeelde 3] heeft bij haar aangifte vijf brieven overgelegd, die zijn voorzien van het logo van de ING-bank. Alle brieven zijn gericht aan [verdachte] en hebben alle betrekking op de overdracht van geld en vermelden waar en wanneer de overdracht zal plaatsvinden, dan wel waarom de overdracht is uitgesteld. [26] , [27] , [28] , [29] , [30]
Tevens is door aangeefster een e-mail overgelegd afkomstig van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) waarin hij meedeelt dat hij het geld naar hen zal terugboeken zodra het geld op zijn rekening staat. Als bijlage bij de e-mail is een brief van de ING-bank gevoegd. [31]
Aangeefster heeft ook drie brieven, gericht aan [verdachte] , overgelegd met in het briefhoofd “ [bedrijfsnaam] ”. Alle brieven zouden afkomstig zijn van [H] . In deze brieven wordt respectievelijk meegedeeld dat een geldbedrag van € 66.598,00 naar de rekening van de ouders van [verdachte] zal worden overgemaakt (18 oktober 2011 [32] ), dat de overdracht van het geld drie tot vier (werk)dagen langer zal duren (16 november 2011 [33] ) en dat het geld de volgende dag zal worden overgemaakt (23 november 2011 [34] ).
Per brief van 20 januari 2014 schrijft mr. [H] : “Op 15 januari jongstleden ontving ik van u per e-mail een aantal brieven gedateerd op 18 oktober 2011, 16 november 2011 en 23 november 2011, waarvan de heer [verdachte] uit [woonplaats] en/of uw ouders gesteld heeft deze van mij te hebben ontvangen. Na het lezen van de brieven kan ik u verklaren dat deze brieven niet van mij afkomstig zijn, dat de brieven niet op het briefpapier van mijn kantoor zijn geschreven en voor zover deze uit mijn naam zijn geschreven deze dan ook valselijk zijn opgemaakt.” [35]
Daarnaast heeft aangeefster een geschrift overgelegd, waarin is opgenomen “vonnis, Rechtbank Utrecht, Sector Familie & Toezicht”. [36] In dit geschrift is opgenomen dat [verdachte] vrijgave eist van de overdracht. Verder staat vermeld dat de rechtbank oordeelt dat de overdracht wordt vrijgegeven, aan [I] een boete wordt opgelegd en de totale overdracht € 69.353,00 bedraagt. [37]
Verder is door aangeefster een geschrift overgelegd van 25 juni 2012 met daarin het logo en de tekst van het Universitair Ziekenhuis Brussel. De brief is gericht aan de heer [verdachte] en bevat de mededeling dat er een nieuwe tumor in zijn hoofd is aangetroffen, de behandeling van deze tumor € 1300,00 euro kost en dat dit bedrag uiterlijk de volgende dag overgemaakt dient te worden. De afzender van de brief is [J] . [38]
Aangeefster heeft een geschrift overgelegd voorzien van het logo van Menzis en de datum “18 april ’12”. Deze brief is gericht aan [verdachte] en bevat de mededeling dat hij voor zijn buikvliesontstekingsbehandeling te Brussel per direct een bedrag van € 200,- dient over te maken. [39]
Aangeefster heeft bij haar aangifte ook twee brieven overgelegd, van 25 juni 2012 en 6 juni 2012, voorzien van het logo van de Rabobank en het briefhoofd Rabobank Utrechtse Heuvelrug. Beide brieven zijn gericht aan [verdachte] . In de brief van 25 juni 2012 wordt meegedeeld dat de overboeking van overdrachtsgeld enige vertraging heeft opgelopen “i.v.m. het opnieuw opmaken van de notariële aktes”. Verder vermeldt de brief dat het geld woensdag zal worden ontvangen. De afzender van de brief is [K] . [40] In de brief van 6 juni 2012 wordt aan [verdachte] meegedeeld dat zijn rekening is geblokkeerd. [41]
Op 30 september 2014 heeft [B] verklaard dat er uiteindelijk een bedrag van ongeveer € 6.500,- is geleend van [benadeelde 3] (de rechtbank begrijpt: [benadeelde 3] ). Het geld is op zijn rekening terecht gekomen en zijn partner heeft het overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . [42]
Feit 4
Op 22 januari 2014 wordt door [benadeelde 6] aangifte gedaan van oplichting tegen [verdachte] . [43] [benadeelde 6] doet aangifte mede namens haar partner [benadeelde 5] .
[benadeelde 6] hoorde in 2009 dat [verdachte] in een scheiding lag met zijn vrouw. Zijn vrouw zou buiten medeweten van [verdachte] kredieten hebben afgesloten. [B] , de vader van [verdachte] , deelde aan hen mee dat [verdachte] de helft van de schulden, € 15.000,-, moest terugbetalen. [B] vroeg of zij dat geld aan [verdachte] konden lenen. Het zou worden terugbetaald als de financiële zaken rondom de scheiding geregeld zouden zijn. In de woning zat volgens [B] een overwaarde van € 63.000,- die aan [verdachte] zou moeten worden betaald. Op 21 december 2009 is € 12.000,- van de gezamenlijke rekening en € 3.000,- van de rekening van [benadeelde 6] betaald aan [B] . In augustus 2010 deelde [B] hen mee dat [verdachte] ernstig ziek was, hij zou slokdarmkanker hebben. [verdachte] moest volgens [B] behandeld worden in het UMC. De medicijnen werden niet volledig vergoed door de zorgverzekering en [B] , [A] en [verdachte] hadden geen geld om dat te bekostigen. [B] vroeg hen of ze bereid waren geld te geven. Daarop is opnieuw geld overgemaakt naar de rekening van [B] . Op enig moment was [verdachte] uitbehandeld bij het UMC en werd hem geadviseerd om naar het universitair ziekenhuis in Brussel te gaan. [44] Er zijn regelmatig geldbedragen overgemaakt naar de rekening van [B] ten behoeve van de behandeling van [verdachte] . Er is ook geld overgemaakt omdat iemand anders een proces zou beginnen tegen [verdachte] . Vier keer is een bedrag gestort op de rekening van [verdachte] . In totaal is een bedrag van € 50.285,- overgemaakt. Op 17 maart 2012 hebben aangeefster en haar partner besloten geen geld meer uit te lenen. Diezelfde week zou de overwaarde van de woning worden overgemaakt; daarmee zou de lening worden afgelost. Die belofte kwam [verdachte] echter niet na. In de loop van de tijd hoorden aangeefster en haar partner verschillende keren dat de overwaarde zou worden overgemaakt. Veelvuldig werden kopieën verstrekt als bewijs dat deze overwaarde op korte termijn zou worden overgemaakt, zoals brieven van de ING-bank, een vonnis van de rechtbank en brieven van de toenmalige advocaat van [verdachte] , [H] . [45] Op 31 juli 2013 is [verdachte] veroordeeld tot betaling van € 50.285,- vermeerderd met de wettelijke rente en de beslag- en proceskosten. [46]
Aangeefster [benadeelde 6] heeft bij haar aangifte acht brieven overgelegd, die zijn voorzien van het logo van de ING-bank. Alle brieven zijn gericht aan [verdachte] en hebben alle betrekking op de overdracht van geld en vermelden waar en wanneer de overdracht zal plaatsvinden, dan wel waarom de overdracht is uitgesteld. [47] , [48] , [49] , [50] , [51] , [52] , [53] , [54]
Aangeefster heeft ook een brief, gericht aan [verdachte] , overgelegd met in het briefhoofd “ [bedrijfsnaam] ”. De brief zou afkomstig zijn van [H] . In deze brief van 18 oktober 2011 wordt meegedeeld dat binnen een termijn van maximaal vier werkdagen een geldbedrag van € 66.598,00 naar de rekening van de ouders van [verdachte] zal worden overgemaakt. [55]
Per brief van 20 januari 2014 schrijft mr. [H] : “Op 15 januari jongstleden ontving ik van u per e-mail een aantal brieven gedateerd op 18 oktober 2011, 16 november 2011 en 23 november 2011, waarvan de heer [verdachte] uit [woonplaats] en/of uw ouders gesteld heeft deze van mij te hebben ontvangen. Na het lezen van de brieven kan ik u verklaren dat deze brieven niet van mij afkomstig zijn, dat de brieven niet op het briefpapier van mijn kantoor zijn geschreven en voor zover deze uit mijn naam zijn geschreven deze dan ook valselijk zijn opgemaakt.” [56]
Daarnaast heeft aangeefster een geschrift overgelegd, waarin is opgenomen “vonnis, Rechtbank Utrecht, Sector Familie & Toezicht”. [57] In dit geschrift is opgenomen dat [verdachte] vrijgave eist van de overdracht. Verder staat vermeld dat de rechtbank oordeelt dat de overdracht wordt vrijgegeven, aan [I] een boete wordt opgelegd en de totale overdracht € 69.353,00 bedraagt. [58]
Aangeefster heeft bij haar aangifte ook een brief overgelegd, van 6 juni 2012, voorzien van het logo van de Rabobank en het briefhoofd Rabobank Utrechtse Heuvelrug. In deze brief wordt aan [verdachte] meegedeeld dat zijn rekening is geblokkeerd en dat er diezelfde week een bedrag van € 69.353,- zal worden overgemaakt naar de rekening van [B] . [59]
Op 30 september 2014 heeft [B] verklaard dat hij bij [benadeelde 6] (de rechtbank begrijpt: [benadeelde 6] ) thuis is geweest en haar allerlei papieren heeft laten zien. Hij vermoedt dat het in totaal gaat om een bedrag van meer dan € 50.000,-. [60]
Verdachte heeft op 21 oktober 2014 verklaard dat hij van aangeefster geld heeft geleend. Hij is samen met zijn vader bij haar geweest en heeft haar ook documenten laten zien, waaronder een brief van de rechtbank en van zijn advocaat. [61]
Feit 5
Op 23 januari 2014 wordt door [benadeelde 7] (hierna: [benadeelde 7] ), wonende te [woonplaats] , aangifte gedaan van oplichting. Op 15 juni 2010 kwam zijn zus [A] bij hem en vertelde dat haar zoon [verdachte] kanker had. [verdachte] moest een speciale behandeling ondergaan in België. Het zou veel geld kosten, omdat de verzekering niet alles zou vergoeden. [A] wilde van [benadeelde 7] geld lenen voor de behandeling. De lening zou zo snel mogelijk terugbetaald worden. [62] In de maanden daarna kwamen [A] en haar man om de beurt geld lenen voor [verdachte] . [verdachte] kwam ook geregeld alleen bij [benadeelde 7] . Als ze langskwamen hadden ze iedere keer een brief van het Belgisch ziekenhuis, dan wel van hun ziekenfonds genaamd Menzis, mee om te laten zien dat de geleende bedragen voor de behandeling van [verdachte] waren. Vanaf 15 juni 2010 tot en met 17 maart 2012 heeft [benadeelde 7] [verdachte] in totaal € 15.055,- geleend. [verdachte] heeft een handtekening gezet dat hij akkoord gaat met een geleend geldbedrag. [benadeelde 7] verklaart dat hij van de geleende bedragen nooit een cent heeft terug gezien. [63]
Verdachte verklaart op 21 oktober 2014 dat hij meerdere keren bij [benadeelde 7] is geweest om geld te vragen. Ook verklaart verdachte dat hij [benadeelde 7] facturen heeft getoond. Volgens verdachte heeft [benadeelde 7] hem € 14.000,- à € 15.000,- geleend. [64]
Feit 6
[benadeelde 8] (hierna: [benadeelde 8] ), wonende te [woonplaats] , doet op 29 januari 2014, mede namens zijn partner [benadeelde 9] , aangifte van oplichting. [benadeelde 8] verklaart dat op 17 augustus 2012 [B] , de vader van zijn ex-schoonzoon [verdachte] , bij hem langskwam. [65] [B] vertelde dat hij geld nodig had voor de medicijnen van [verdachte] . [verdachte] lag in het ziekenhuis in België en had kanker. Hiervoor waren medicijnen nodig die niet werden vergoed. [benadeelde 8] heeft [B] € 500,- contant gegeven. Hiervoor heeft [B] op 17 augustus 2012 een schuldbekentenis ondertekend, waarop staat dat het bedrag is geleend door [B] . [benadeelde 8] heeft vervolgens niets meer van [B] gehoord en het geld is niet terugbetaald. [66]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij € 500,- heeft geleend van [benadeelde 8] . [67]
Feit 7
[benadeelde 10] (hierna: [benadeelde 10] ), wonende te [woonplaats] , doet op 4 februari 2014 aangifte van oplichting. [benadeelde 10] verklaart dat hij op 29 april 2012 bezoek kreeg van [B] en [verdachte] . [verdachte] vertelde dat hij geopereerd moest worden in het Universitair Ziekenhuis in Brussel voor een buikvliesontsteking; hij was in Nederland uitbehandeld. Deze behandeling kon hij alleen ondergaan als er van tevoren werd betaald. Hij had een brief van Menzis bij zich waarin stond dat hij € 200,- voor de behandeling nodig had. [benadeelde 10] heeft vervolgens een bedrag van € 250,- voor [verdachte] gepind. Op 3 mei 2012 vroeg [verdachte] [benadeelde 10] om een bedrag van € 1000,- voor een behandeling. [68] [benadeelde 10] heeft dit bedrag op 3 mei 2012 en 4 mei 2012 gepind en aan [verdachte] overhandigd. Op een brief van de ING stond inderdaad een overboeking naar het ziekenhuis te Brussel van € 1250,-. In totaal is € 7.450,- betaald. Alle keren dat [verdachte] [benadeelde 10] om geld vroeg, is hij bij hem thuis geweest. Later bleek de brief van het ziekenhuis Brussel vervalst te zijn. [benadeelde 10] heeft gebeld met het ziekenhuis en hoorde dat [verdachte] daar niet bekend was en dat er ook geen betalingen waren gedaan. Daarnaast heeft [benadeelde 10] contact opgenomen met de Rabobank. In een gesprek met [L] en [K] werd bevestigd dat de brief niet klopte, omdat de handtekening van [K] niet haar echte handtekening was. Op 27 juni 2012 is op verzoek van [benadeelde 10] een schuldbekentenis gemaakt en door [verdachte] ondertekend. [69]
Aangever heeft een geschrift overgelegd van 25 juni 2012 met daarop het logo en de tekst van het Universitair Ziekenhuis Brussel. De brief is gericht aan de heer [verdachte] en bevat de mededeling dat er een nieuwe tumor in zijn hoofd is aangetroffen, de behandeling van deze tumor € 1300,00 euro kost en dat dit bedrag uiterlijk de volgende dag overgemaakt dient te worden. De afzender van de brief is [J] . [70]
Daarnaast is door aangever een brief overgelegd, van 25 juni 2012, voorzien van het logo van de Rabobank en het briefhoofd Rabobank Utrechtse Heuvelrug. In deze brief van 25 juni 2012, die gericht is aan [verdachte] , wordt meegedeeld dat de overboeking van overdrachtsgeld enige vertraging heeft opgelopen “i.v.m. het opnieuw opmaken van de notariële aktes”. Verder vermeldt de brief dat het geld op “woensdag” zal worden ontvangen. [71]
Ook heeft aangever bij zijn aangifte drie brieven overlegd, die zijn voorzien van het logo van de ING-bank. Alle brieven zijn gericht aan [verdachte] en hebben betrekking op de overdracht van geld en vermelden waar en wanneer de overdracht zal plaatsvinden, dan wel waarom de overdracht is uitgesteld. [72] , [73] , [74]
Verdachte heeft op 21 oktober 2014 verklaard dat hij bij [benadeelde 10] is geweest om hem geld te vragen. Daarbij heeft verdachte hem ook documenten overgelegd, dat waren facturen van de medische kosten. De betalingen van [benadeelde 10] zijn gedaan op de ING-rekening van verdachte. [75]
Feit 8
[benadeelde 11] (hierna: [benadeelde 11] ), wonende te [woonplaats] , doet op 13 mei 2014 aangifte van oplichting. [benadeelde 11] verklaart dat op 14 februari 2013 [A] bij haar aan de deur kwam. [benadeelde 11] hoorde haar zeggen dat haar zoon kanker had, behandeld werd in Brussel en dat er voor iedere behandeling geld gevraagd werd. Als hij niet zou worden behandeld, zou hij dood gaan. [76] [benadeelde 11] heeft haar daarop geld gegeven. Ook de man van [A] , [B] , kwam diverse keren aan de deur. Hij zei dat het geld er wel was, maar dat ze er niet bij konden. [benadeelde 11] verklaart in totaal € 1.700,- aan [A] en [B] te hebben gegeven. [B] bevestigde iedere keer dat [benadeelde 11] het geld terug kreeg. [A] schreef een briefje waarin een geldbedrag stond wat ze schuldig was. [77]
Feit 9
Op 2 maart 2015 doet [benadeelde 12] (hierna: [benadeelde 12] ), wonende te [woonplaats] , aangifte van oplichting. Hij verklaart dat hij in december 2013 een bekende van hem tegenkwam, [A] . Zij vertelde dat haar zoon [verdachte] ernstig ziek was, kanker had en in het ziekenhuis in Brussel lag om daar een alternatieve behandeling te ondergaan. Haar zoon zou mogelijk uit de behandeling worden gezet, omdat de rekeningen betaald dienden te worden alvorens de behandeling zou kunnen worden voortgezet. Enkele dagen later kwam [B] aan de deur van [benadeelde 12] en vroeg hem of hij hen en vooral [verdachte] kon helpen. [78] [benadeelde 12] heeft de familie [naam] in de periode tussen december 2013 en juli 2014 diverse keren geld uitgeleend, telkens omdat [A] erom kwam vragen. De ene keer was het voor een advocaat, voor de behandeling van [verdachte] omdat een dokter had geknoeid met de facturen, of een rechtszaak, dan weer voor de raad van de griffie. Bijna alle keren dat geld werd gevraagd, liet ze een brief of e-mail zien om haar verhaal kracht bij te zetten. In de brieven en de e-mails zag [benadeelde 12] de naam van [D] , advocaat. [benadeelde 12] heeft de bedragen telkens contant aan [A] of aan [B] gegeven. Op 28 juli 2014 is een formulier ondertekend door [B] , in bijzijn van zijn schoonzus, [A] en [verdachte] . [79] Zowel [B] als [verdachte] hebben hun handtekening gezet onder de schuldbekentenis voor het bedrag van € 35.650,-, met de zin dat ze het bedrag zo spoedig mogelijk zouden overmaken. Ze zeiden dat de zaak [M] nog een schadevergoeding zou opleveren van € 20.000,- en er ook nog € 90.000,- vrij zou komen in de zaak met de dokter in België. [benadeelde 12] heeft nog nooit een bedrag terug gekregen. De eerste keer dat geld is overgemaakt van de spaarrekening naar de betaalrekening van [benadeelde 12] was op 5 december 2013. Dit was de eerste keer dat [A] [benadeelde 12] om geld kwam vragen. [80]
Bij de aangifte heeft [benadeelde 12] een beschrijving van het verhaal toegevoegd. [81] Uit deze beschrijving blijkt dat [A] tegen [benadeelde 12] heeft gezegd dat ze geen geld hadden om zijn (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) behandeling te betalen en hij dan dood zou gaan. Verder is [benadeelde 12] verteld dat het geld terug gegeven zou worden, er was geld genoeg, “maar dat zat vast bij de rechtbank, dat was van een woning van [verdachte] , maar er was beslag op gelegd”. [82] Op 28 juli 2014 heeft de schoonzus van [benadeelde 12] nog € 1000,- via [benadeelde 12] uitgeleend, dat was de laatste keer. [83]
Aanvullende bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 9
[A] heeft op 30 september 2014 verklaard dat ze een deel van het geld contant kreeg. Dat geld werd op de rekening van haar en haar partner gestort en vervolgens met spoed overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . In andere gevallen is geld overgemaakt naar hun rekeningen. Ook dat werd meteen naar de rekening van [verdachte] overgeboekt. Het gebeurde ook dat het rechtstreeks naar [verdachte] werd overgemaakt. [A] verklaart dat ze haar verhaal baseerde op de verhalen die [verdachte] haar en haar partner vertelde. [84]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aan geen van de aangevers van feit 1 tot en met 9 enig geldbedrag heeft terugbetaald van het geleende geld. [85]
[A] en [B] hebben op 30 september 2014 verklaard dat hun zoon [verdachte] op dat moment in het VU-ziekenhuis lag. [86] , [87] Uit navraag door de politie op 30 september 2014 bij het VU Medisch Centrum te Amsterdam kwam naar voren dat iemand met de personalia “ [verdachte] , geboren op [1970] ” niet voorkwam op de patiëntenlijst van 30 september 2014. [88]
Op 12 augustus 2013 wordt door [N] tegen [verdachte] aangifte gedaan van schriftvervalsing. [verdachte] laat zich geld overhandigen door middel van vervalste brieven met de naam van het UZ Brussel erop, alsook het logo. [89] Door [O] wordt verklaard over de brief die afkomstig zou zijn van het UZ Brussel en die vermeldt dat de persoon een tumor heeft en er zwaardere medicatie toegediend moet worden en dat de totale kosten € 1.300,- zouden bedragen voor deze behandeling. [O] verklaart dat het UZ Brussel een totaal andere werkwijze heeft om patiënten een behandeling voor te stellen en er zeker geen diagnoses in een schrijven worden vermeld. [90]
Op 10 september 2013 wordt [P] gehoord. Hij verklaart dat hij benadeelde is omdat zijn naam en functie staan vermeld op een schriftvervalsing. [91] Dit blijkt ook uit het proces-verbaal gedaan onder nummer BR 21.L2.040112/2013, waarin aangifte is gedaan door het Universitair Ziekenhuis Brussel tegen [verdachte] . [92] [P] verklaart dat hij geen hersenchirurg is en nooit een schrijven heeft gericht aan deze betrokkene (naar de rechtbank begrijpt: verdachte). [93]
[E] heeft verklaard de brieven van 13 december 2013 [94] en 22 november 2013 [95] , die volgens het briefhoofd afkomstig zouden zijn van de rechtbank Amsterdam en door [E] zouden zijn opgemaakt, niet te hebben geschreven of verstuurd. [E] verklaart werkzaam te zijn bij de rechtbank Arnhem en niet bij de rechtbank Amsterdam. [96]
Aangeefster [benadeelde 3] heeft verklaard dat het vonnis [97] dat werd overgelegd als bewijs van de overwaarde niet juist bleek te zijn. De ex-vrouw van [verdachte] had een vonnis met hetzelfde rolnummer waaruit het tegenovergestelde bleek. [98] In het door verdachte aan [benadeelde 3] gegeven vonnis is opgenomen dat [verdachte] vrijgave eist van de overdracht. Verder staat vermeld dat de rechtbank oordeelt dat de overdracht wordt vrijgegeven, aan [I] een boete wordt opgelegd en de totale overdracht
€ 69.353,00 bedraagt. [99]
[benadeelde 6] heeft verklaard dat er naar aanleiding van een civiele procedure conservatoir beslag is gelegd op de woning van [verdachte] . Er bleek echter geen sprake te zijn van overwaarde. [100]
Uit de aangifte van [benadeelde 1] blijkt dat de achternicht van aangeefster op enig moment heeft gebeld met het advocatenkantoor [kantoornaam] . Zij hoorde dat er bij dit kantoor nooit een advocaat [C] of [D] had gewerkt. Advocaat [D] bleek ook onvindbaar te zijn in de Gids Rechterlijke Macht. [101]
Verbalisant [verbalisant] heeft op 30 april 2014 contact opgenomen met [Q] , werkzaam bij de afdeling Kredietrisicomanagement van de Rabobank Utrechtse Heuvelrug. [Q] gaf aan dat het document dat door de verbalisant aan haar was toegezonden, een brief van 25 juni 2012 die afkomstig zou zijn van [K] van de afdeling Kredietrisicomanagement [102] , vervalst was. Het document was namelijk ondertekend door [K] van Kredietrisicomanagement, terwijl in de kop van het document een andere afdeling stond, waar niemand met de naam [K] werkzaam was. Daarnaast heeft de inhoud van de brief volgens [Q] niets te maken met de werkwijze van Kredietrisicomanagement/Rabobank Utrechtse Heuvelrug. [103]
Feit 10
Op 10 januari 2014 doet [G] , namens [kantoornaam] , gevestigd aan de [adres] in [vestigingsplaats] , aangifte van valsheid in geschrift. [104] [G] kreeg op 17 december 2014 (de rechtbank begrijpt: 2013) een e-mail van een vrouw die zei dat er van haar oudtante geld afhandig was gemaakt door [verdachte] . De oudtante was overtuigd van de noodzaak geld te geven doordat [verdachte] twee e-mails had laten lezen die afkomstig zouden zijn van het advocatenkantoor van [G] . [G] zag dat op de e-mails die werden doorgestuurd het logo van zijn kantoor werd gebruikt. [G] verklaart dat het e-mailadres dat is gebruikt niet van zijn kantoor is en beide e-mails niet van zijn kantoor afkomstig zijn. [105]
Door [G] worden beide e-mails overhandigd aan de politie. [106] De e-mail van 11 juni 2013 15:58:44 heeft de volgende inhoud:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij een bericht bestem voor u en uw ouders. Helaas heb ik net het bericht
van de Raad van Advocaten, met daarin hun eind conclusie gekregen. Zij
hebbende afgelopen 2 weken alle administratie van ons kantoor nagekeken en
hebben natuurlijk veel onterechte boekingen gezien. Uiteindelijk is er uit
gekomen dat er nu een rekening betaald moet worden van €925,00. Wat ik het
meest verschrikkelijke vind is dat het met spoed betaald moet worden.
Zij stellen namelijk dat deze rekening al lang betaald had moet zijn voor alle
uren die ik namens u heb besteed.
Ik vind het echt vreselijk dat het op dit moment gebeurd maar ik kan hier ook
niks tegen inbrengen.
Met vriendelijke groet,
[kantoornaam]
[C]
[adres]
[postcode] [woonplaats] " [107]
De e-mail van 11 juni 2013 16:05:15 heeft de navolgende inhoud:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij een mail met wat er heden ochtend is besproken.
Zoals ik u had verteld worden de stukken morgenmiddag pas behandeld door de
rechter. Daardoor kan ik de stukken pas donderdagochtend ophalen en daar
aansluitend met spoed naar de bank gaan om het geld op te halen en daarna
zullen wij naar u komen om het eindelijk eens af te handelen.
Het grote probleem is dat het gerechtsdeurwaarderskantoor de stukken veel te
laat bij de rechtbank hebben bezorgt en daardoor komt de gehele afspraak die
ik met iedereen heb gemaakt te vervallen.
Maar ik vind het vreselijk voor u omdat u ook continu de mensen moet teleur
stellen met deze berichten.
Ik heb nu iedereen voor donderdag middag gepland staan om 14.00 uur bij u.
Met vriendelijke groet,
[kantoornaam]
[C]
[adres]
[postcode] [woonplaats] " [108]
Mevrouw [benadeelde 1] heeft aangifte gedaan en daarbij twee e-mails gevoegd op naam van [kantoornaam] , waarvan de inhoud is weergegeven onder feit 1.
Feit 11
Op 13 februari 2014 wordt aangifte gedaan door [E] . [E] verklaart als stafjurist werkzaam te zijn bij de rechtbank Gelderland in Arnhem. Uit dien hoofde is ze ook griffier in bestuursrechtelijke zaken. [E] hoorde op 27 januari 2014 van de heer [R] dat hij over twee brieven beschikte die afkomstig waren van de rechtbank Amsterdam en door [E] , als griffier, geschreven zouden zijn. [109] [E] verklaart dat zij deze brieven, van 13 december 2013 en 22 november 2013, niet heeft geschreven. [110]
Op 17 maart 2014 heeft [S] , namens de rechtbank Amsterdam, gevestigd aan de Parnassusweg 220, 1076 AV Amsterdam, aangifte gedaan van vervalsing. [111]
Beide brieven zijn achter de aangifte van [E] gevoegd. De brief van 13 december 2013 luidt als volgt:
"Rechtbank Amsterdam
bezoekadres
Parnassusweg 220
1076 AV Amsterdam
Geachte heer [verdachte] ,
Vandaag is er nogmaals een protest aangetekend met betrekking tot de afhandeling van de overdracht van diverse gelden. Afgelopen week was er ook al een protest ingedient door de familie [T] en daar heeft u een boete voor opgelegd gekregen van €1700,00 en dat heeft u reeds betaald. Vanochtend is er een protest ingedient door Dhr. [benadeelde 10] . Hierover is door de rechter een boete van €1540,00 waarvan €440,00 aan het gerechtsdeurwaarderkantoor [bedrijfsnaam] betaald moet worden in verband met een dwangbevel van 20 maart 2013 die niet door u is betaald.
Wij verzoeken u om per omgaande het berdag van €1100,00 aan ons over te maken. Uw advocaat krijgt de gevens voor de betaling.
Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd te hebben." [112]
De brief van 22 november 2013 bevat de volgende tekst:
"Rechtbank Amsterdam
bezoekadres
Parnassusweg 220
1076 AV Amsterdam
Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij de bevestiging voor de overdracht. De overdracht zal plaats vinden op donderdag 28 november 2013 om 13.00 uur. Hierbij zullen alle partijen aanwezig zijn.
Het kan pas donderdag worden afgehandeld i.v.m. de verwerking van de zaak
[benadeelde 10] / [verdachte] .
Met betrekking tot de afhandeling van de overdracht dient er nog een factuur van €140 aan gerechtskosten betaald te worden voor maandag 25 november 2013 10 uur.
Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd hebben." [113]
Mevrouw [benadeelde 1] heeft aangifte gedaan en daarbij twee brieven overgelegd, die volgens het briefhoofd afkomstig zouden zijn van de Rechtbank Amsterdam. De inhoud van deze aangifte en deze brieven is weergegeven onder feit 1.
Feit 12
Op 12 augustus 2013 wordt door [N] , als gevolmachtigde van het UZ Brussel, gelegen aan de Laarbeeklaan 101, 1090, tegen [verdachte] aangifte gedaan van schriftvervalsing. [verdachte] laat zich geld overhandigen door middel van vervalste brieven met de naam van het UZ Brussel erop, alsook het logo. [114] Door [O] wordt verklaard over de brief die afkomstig zou zijn van het UZ Brussel en die vermeldt dat de persoon een tumor heeft, er zwaardere medicatie toegediend moet worden en dat de totale kosten € 1.300,- zouden bedragen voor deze behandeling. [O] verklaart dat het UZ Brussel een totaal andere werkwijze heeft om patiënten een behandeling voor te stellen en er zeker geen diagnoses in een schrijven worden vermeld. [115]
De betreffende brief wordt door [O] overgelegd [116] en bevat de volgende tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij wil ik uw aandacht voor het volgende;
Wij hebben de uitslagen van uw onderzoeken ontvangen. Daaruit is naar voren
gekomen dat er een nieuwe tumor in uw hoofd is aangetroffen.
Voor de behandeling van deze tumor zullen wij een zwaardere medicatie toe
moeten dienen.
De totale kosten van deze behandeling zijn € 1300,00. Het is van belang dat wij
26 juni met deze behandeling kunnen starten.
U dient het bedrag uiterlijk morgen aan ons over te maken.
Betaling onder vermelding van:
[verdachte] [1970]
Rek.Nummer [rekeningnummer]
Indien u vragen heeft over uw factuur contacteer dan de dienst facturatie op het nummer [telefoonnummer] of [telefoonnummer] . Heeft u vragen over de betaling contacteer dan de dienst debiteurenadministratie op het nummer [telefoonnummer] of [telefoonnummer]
[J]
UZ Brussel
Laakbeeklaan 101
1090 Brussel" [117]
Mevrouw [benadeelde 3] heeft aangifte gedaan en daarbij een brief overgelegd, die afkomstig zou zijn van het Universitair Ziekenhuis in Brussel. De inhoud van deze aangifte en de betreffende brief is weergegeven onder feit 3.
De heer [benadeelde 10] heeft aangifte gedaan en daarbij een brief overgelegd, die afkomstig zou zijn van het Universitair Ziekenhuis in Brussel. De inhoud van deze aangifte en de betreffende brief is weergegeven onder feit 7.
Aanvullende bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 12
Verdachte, wonende te [woonplaats] , heeft op 20 oktober 2014 verklaard dat het klopt dat hij met zijn ouders bij familie en kennissen geld heeft geleend. Om het geld te lenen gebruikte verdachte documenten die hij zelf printte. De mensen maakten het geld over naar zijn rekening of stortten het naar de rekening van zijn ouders, waarna zij het overmaakten aan hem. De documenten heeft verdachte overgelegd aan sommige mensen om geld te krijgen. Ook gaf hij ze aan zijn ouders om die documenten aan te wenden om geld te genereren. [118]
4.3.2
Vrijspraak medeplegen (feiten 1 tot en met 12)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd. Hoewel de ouders van verdachte veel feitelijke handelingen hebben verricht, kan niet worden bewezen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn ouders om de oplichtingen en het gebruik maken van de valse geschriften te plegen. Daarbij is van belang dat verdachte de initiator van deze feiten is geweest. Zijn ouders baseerden de verhalen die zij anderen vertelden op het verhaal dat zij van verdachte te horen kregen. Zij deelden niet in de opbrengsten van de oplichtingen, maar maakten al het geld over naar verdachte. Bovendien blijkt niet dat zij betrokken waren bij het opmaken of verwerven van de valse geschriften die werden gebruikt om de oplichtingen te plegen. Verdachte heeft verklaard dat hij de documenten aan zijn ouders gaf, zodat zij voor hem geld konden genereren. Verdachte heeft op die wijze zijn ouders gebruikt voor (een deel) van de feitelijke handelingen.
Gelet op de wijze waarop de tenlastelegging is opgesteld, zal de rechtbank de door de ouders van verdachte verrichte handelingen wel bewezen verklaren, maar niet kwalificeren als medeplegen.
4.3.3
Vrijspraak opmaken vals geschrift (feiten 10 tot en met 12)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 10, 11 en 12 genoemde documenten zelf valselijk heeft opgemaakt. Hoewel het dossier sterke aanwijzingen bevat dat verdachte bij het vervalsen van deze geschriften betrokken is, ontbreken concrete en directe bewijsmiddelen waaruit het daderschap van verdachte blijkt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 10 primair, feit 11 primair en feit 12 primair.
4.3.4
Bewijsoverwegingen
Alternatief scenario
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij daadwerkelijk ziek is (geweest), dat er verschillende diagnoses zijn gesteld (het zou naar eigen zeggen om onder meer diverse vormen van kanker gaan), dat hij is behandeld in het Universitair Ziekenhuis in Brussel en dat hij alle documenten die aan de aangevers zijn getoond van zijn advocaat [D] kreeg.
De rechtbank acht dit door verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk. Wat betreft de ziekte van verdachte en zijn behandeling in het Brusselse ziekenhuis merkt de rechtbank op dat verdachte geen enkel aanknopingspunt heeft aangereikt waaruit blijkt dat deze behandeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Integendeel, door het Universitair Ziekenhuis in Brussel is aangifte gedaan tegen verdachte. In deze aangifte wordt gesteld dat de brieven die verdachte heeft overgelegd valselijk zijn opgemaakt. Ook dokter [P] , door wie verdachte stelt te zijn behandeld, zegt verdachte niet te kennen. Ter terechtzitting verklaarde verdachte over een bepaalde kliniek waar hij zou zijn behandeld door iemand die zich [P] noemde, maar ook van het bestaan van deze andere Brusselse kliniek waar hij behandeld zou zijn, is niet gebleken.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de door verdachte genoemde persoon die genaamd zou zijn [D] geen advocaat kan zijn. In de stelling van verdachte dat hij ervan uit mocht gaan dat hij met een advocaat van doen had, gaat de rechtbank niet mee. Verdachte heeft over deze vermeende raadsman sterk wisselend verklaard. Zo heeft verdachte bij de politie verklaard dat zijn voormalig advocaat hem in contact heeft gebracht met deze [D] . Ter terechtzitting heeft hij echter verklaard dat hij op deze advocaat is gewezen door een oud-collega van zijn werk. Bovendien acht de rechtbank de verklaringen van verdachte, waarin hij stelt dat deze [D] al zijn post ontving (zonder dat verdachte hem daarvoor zou hebben gemachtigd) en hij [D] contante betalingen deed zodat [D] zijn facturen kon betalen, ongeloofwaardig. Ook over de vestigingsplaats van [D] heeft verdachte wisselend verklaard.
Door alle hiervoor genoemde omstandigheden is het bestaan van deze [D] voor de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Valsheid documenten
De rechtbank acht de brieven van ING van 22 december 2011, 2 maart 2012, 7 mei 2012, 4 juni 2012 en 25 juni 2012 vals, nu deze qua taalgebruik en inhoud kennelijk niet van
ING afkomstig zijn en nu daarin wordt verwezen naar een beweerde overdracht van geld vanuit de rechtbank Amsterdam, terwijl het vonnis van de rechtbank Utrecht van 21 september 2011, waarop deze overdracht zou zijn gebaseerd, is gebleken vervalst te zijn.
De rechtbank acht ook de brief van de Rabobank van 6 juni 2012 vals, nu ook daarin wordt verwezen naar de inhoud van het vervalste vonnis van de rechtbank Utrecht en de daarin genoemde blokkade van het saldo van verdachtes rekening vanuit de rechtbank Utrecht in het geheel niet aannemelijk is geworden.
De rechtbank acht ook de brief van Menzis van 18 april 2012 vals, aangezien daarin wordt verwezen naar een behandeling voor buikvliesontsteking in Brussel, terwijl de brief van [J] van 25 juni 2012, die verdachte ten bewijze van zijn behandeling in Brussel heeft gebruikt, is gebleken vals te zijn.
Wetenschap valsheid documenten
Verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de valsheid van de documenten, omdat hij bijna al deze documenten van zijn advocaat [D] kreeg en (zo begrijpt de rechtbank zijn stelling) er daarom vanuit mocht gaan dat deze documenten daadwerkelijk van de officiële instanties afkomstig waren.
De rechtbank volgt verdachte hierin niet. Zoals hiervoor is overwogen, is niet aannemelijk geworden dat de persoon [D] bestaat en dat hij documenten naar verdachte heeft verzonden. Bovendien moet het verdachte bekend zijn geweest dat een groot aantal feiten die in de documenten genoemd werden evident onjuist waren, zoals het geval is bij de brieven en het vonnis die zien op (de overdracht van) de overwaarde van verdachtes woning en de behandelingen in het ziekenhuis in Brussel.
Wederrechtelijke bevoordeling
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat niet kan worden bewezen dat sprake is van bevoordeling. Volgens de raadsman is niet gebleken dat verdachte er door de ten laste gelegde feiten financieel beter van is geworden.
De rechtbank deelt dit standpunt van de raadsman niet. Uit de verklaringen van de aangevers, verdachte zelf en zijn ouders blijkt dat al het geld is overgemaakt naar de rekening van verdachte. Alleen uit die omstandigheid blijkt al dat sprake is van een bevoordeling. Bovendien zorgt het inlossen van schulden, als hiervan al sprake zou zijn, evident voor een financieel betere positie.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 01 oktober 2012 tot en met 31 december 2013 te Zeist en/of Soesterberg, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (in totaal 63.752 euro), hebbende
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat verdachte kanker heeft en daarvoor onder behandeling is in het ziekenhuis in Brussel en het VU in Amsterdam en de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat verdachte de door hem (in verband met zijn conflict op het werk en/of ontslag) gemaakte kosten niet kan betalen en
- aan die [benadeelde 1] gevraagd of verdachte geld kon lenen van die [benadeelde 1] en
- die [benadeelde 1] toegezegd het geleende geld terug te betalen en
- één schuldbekentenis ondertekend en
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat verdachte, de overwaarde uit zijn woning uitgekeerd krijgt en
- ter ondersteuning van verdachtes verhaal de volgende stukken aan die [benadeelde 1] getoond:
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief zogenaamd afkomstig van de rechtbank Amsterdam, waarin verdachte onder meer verzocht wordt gerechtskosten en boetes te betalen en waarin
wordt uitgelegd waarom er geen overdracht van gelden kan plaatsvinden en
- valse en/of valselijk opgemaakte e-mails zogenaamd afkomstig van de (gefingeerde) advocaten [C] en [D] , waarin verdachte verzocht wordt (met spoed) door hem gemaakte advocaatkosten te betalen en waarin wordt uitgelegd waarom er geen
overdracht van gelden kan plaatsvinden en waarom de zaak nog steeds niet is afgehandeld,
waardoor voornoemde [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
2.
op tijdstippen in de periode van 31 augustus 2012 tot en met 31 januari 2014 te Soesterberg, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (in totaal 8.825,00 euro), hebbende-
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat verdachte kanker heeft, en daarvoor onder behandeling is in het universitair ziekenhuis in Brussel en de daaraan verbonden medische kosten niet kan betalen en
- aan die [benadeelde 2] gevraagd of verdachte geld kon lenen van die [benadeelde 2] en
- die [benadeelde 2] toegezegd het geleende geld terug te betalen en
- verdachtes kentekenpapieren als onderpand gegeven en
- schuldbekentenissen ondertekend en
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat verdachte beschikking krijgt over gelden en (dan) het geleende geld terug zal betalen en
- ter ondersteuning van verdachtes verhaal de volgende stukken aan die [benadeelde 2] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brieven zogenaamd afkomstig van de rechtbank Amsterdam, waarin verdachte onder meer verzocht wordt gerechtskosten en waarin
wordt uitgelegd waarom er geen overdracht van gelden kan plaatsvinden,
waardoor voornoemde [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
3.
op tijdstippen in de periode van 01 september 2010 tot en met 31 december 2011 te Nieuwegein en/of Soesterberg, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en [benadeelde 4] telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (in totaal 6.550,00 euro), hebbende
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gezegd dat verdachte kanker
heeft en daarvoor onder behandeling is in het UMC in Utrecht en de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en
- aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gevraagd of verdachte geld kon lenen van die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gezegd dat verdachte binnenkort de overwaarde uit zijn woning uitgekeerd krijgt en (dan) het geleende geld terug zal betalen en
- ter ondersteuning van verdachtes verhaal de volgende stukken aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brieven zogenaamd afkomstig van de ING, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waar en wanneer een overdracht (van gelden) plaats gaat vinden en/of waarom die overdracht wordt uitgesteld en
- valse en/of valselijk opgemaakte brieven zogenaamd afkomstig van en/of opgemaakt door de advocate mr. [H] , waarin aan verdachte wordt uitgelegd waarom de overdracht (van gelden) (nog) niet heeft plaatsgevonden en wanneer die wel zullen plaatsvinden en
- een vals en/of valselijk opgemaakt vonnis zogenaamd gewezen door de rechtbank Utrecht, sector familie & toezicht, waarin staat dat er een overdracht van 69.353,00 euro ten gunste van verdachte zal plaatsvinden en - een valse en/of valselijk opgemaakte brief zogenaamd afkomstig van het Universitair Ziekenhuis in Brussel, waarin staat dat er een nieuwe tumor in het hoofd van verdachte is aangetroffen en dat de behandeling van die tumor 1.300,00 euro kost en dat die 1.300 euro uiterlijk de volgende morgen overgemaakt dient te worden en
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief zogenaamd afkomstig van Menzis, waarin staat dat verdachte per direct 200,00 euro moet overmaken voor de behandeling van een buikvliesontsteking en
- valse en/of valselijk opgemaakte brieven zogenaamd afkomstig van Rabobank Utrechtse Heuvelrug, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waarom de overdracht (van gelden) (nog) niet heeft plaatsgevonden en wanneer die wel zullen plaatsvinden en waarin wordt
vermeld dat de rekening van verdachte is geblokkeerd,
waardoor voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] werden bewogen tot
bovenomschreven afgiften;
4.
op tijdstippen in de periode van 21 december 2009 tot en met 17 maart 2012 te Nieuwegein en/of Soesterberg, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (in totaal 50.285,00 euro), hebbende
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gezegd dat verdachte kanker heeft, en (daarvoor) onder behandeling is in het universitair ziekenhuis in Brussel en/of het UMC in Utrecht en de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gezegd dat zijn (ex)vrouw schulden heeft gemaakt, die hij gedeeltelijk af diende te lossen en
- aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gevraagd of verdachte geld kon lenen van die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] en
- die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra verdachte daartoe de mogelijkheid had) en
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gezegd dat verdachte (binnenkort) de overwaarde uit zijn woning uitgekeerd krijgt en (dan) het geleende geld terug zal betalen en
- ter ondersteuning van verdachtes verhaal de volgende stukken aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brieven zogenaamd afkomstig van de ING, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waar en wanneer een overdracht (van gelden) plaats gaat vinden en waarom die overdracht wordt uitgesteld en
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief zogenaamd afkomstig van en/of opgemaakt door de advocate mr. [H] , waarin aan verdachte wordt uitgelegd wanneer de overdracht (van gelden) zal plaatsvinden en- een vals en/of valselijk opgemaakt vonnis zogenaamd gewezen door de rechtbank Utrecht, sector familie & toezicht, waarin staat dat er een overdracht van 69.353,00 euro ten gunste van verdachte zal plaatsvinden en
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief zogenaamd afkomstig van Rabobank Utrechtse Heuvelrug, waarin aan verdachte wordt uitgelegd wanneer de overdracht (van gelden) zal plaatsvinden en waarin wordt vermeld dat de rekening van verdachte is geblokkeerd,
waardoor voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgiften;
5.
op tijdstippen in en omstreeks de periode van 15 juni 2010 tot en met 6 januari 2012 te Soesterberg, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (in totaal 15.055,00 euro), hebbende
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat verdachte kanker heeft en (daarvoor) onder behandeling is in het ziekenhuis in Brussel en de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en
- aan die [benadeelde 7] gevraagd of verdachte geld kon lenen van die [benadeelde 7] en
- die [benadeelde 7] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra verdachte daartoe de mogelijkheid had) en
- één schuldbekentenis ondertekend en
- ter ondersteuning van verdachtes verhaal de volgende stukken aan die [benadeelde 7] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brievenzogenaamd afkomstig van een Belgisch ziekenhuis, waaruit bleek dat de geleende bedragen voor de behandeling van verdachte waren en
- valse en/of vervalste brieven zogenaamd afkomstig van Menzis , waaruit bleek dat de geleende bedragen voor de behandeling van verdachte waren,
waardoor voornoemde [benadeelde 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
6.
op 17 augustus 2012 te Soesterberg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9]
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (500,00 euro), hebbende
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk bedrieglijk enin strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] gezegd dat verdachte kanker heeft en (daarvoor) onder behandeling is in een ziekenhuis in België en de (daaraan verbonden)
medische kosten niet kan betalen en
- aan die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] gevraagd of verdachte geld kon lenen van die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] en
- een schuldbekentenis ondertekend,
waardoor voornoemde [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
7.
op tijdstippen in de periode van 29 april 2012 tot en met 25 juni 2012 te Soesterberg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 10] telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (in totaal 7450,00 euro), hebbende
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 10] gezegd dat verdachte een buikvliesontsteking heeft en (daarvoor) onder behandeling is in het universitair ziekenhuis in Brussel en
- aan die [benadeelde 10] gevraagd of verdachte geld kon lenen van die [benadeelde 10] en
- een schuldbekentenis ondertekend en
- ter ondersteuning van verdachtes verhaal de volgende stukken aan die [benadeelde 10] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brieven zogenaamd afkomstig van de ING, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waar en wanneer een overdracht (van gelden) plaats gaat vinden en waarom die overdracht wordt uitgesteld en
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief zogenaamd afkomstig van het Universitair Ziekenhuis in Brussel, waarin staat dat er een nieuwe tumor in het hoofd van verdachte is aangetroffen en dat de behandeling van die tumor 1.300,00 euro kost en dat die 1.300 euro uiterlijk de volgende morgen overgemaakt dient te worden en
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief zogenaamd afkomstig van Menzis, waarin staat dat verdachte per direct 200,00 euro moet overmaken voor de behandeling van een buikvliesontsteking en
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief zogenaamd afkomstig van Rabobank Utrechtse Heuvelrug, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waarom de overdracht (van gelden) niet heeft plaatsgevonden en wanneer die wel zal plaatsvinden,
waardoor voornoemde [benadeelde 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
8.
op tijdstippen in de periode van 14 februari 2013 tot en met 31 december 2013 te Zeist en/of Soesterberg, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 11] telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (in totaal 1.700,00 euro), hebbende
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 11] gezegd dat verdachte kanker heeft en (daarvoor) onder behandeling is in Brussel en dat verdachte komt te overlijden als hij niet wordt behandeld en
- die [benadeelde 11] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra verdachte daartoe de mogelijkheid had) en
- een schuldbekentenis ondertekend,
waardoor voornoemde [benadeelde 11] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
9.
op tijdstippen in de periode van 1 december 2013 tot en met 28 juli 2014 te Soesterberg, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 12] telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (in totaal 35.650,00 euro), hebbende
- verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- en/of (een) ander(en)
- tegen die [benadeelde 12] gezegd dat verdachte kanker heeft en (daarvoor) onder behandeling is in het ziekenhuis in Brussel en de medische kosten niet kan betalen en dat de behandeling
stopgezet wordt als verdachte, de rekening(en) niet betaalt en dat verdachte, komt te overlijden als hij niet wordt behandeld en
- tegen die [benadeelde 12] gezegd dat verdachte de door hem gemaakte advocaat- en griffie en gerechtskosten niet kan betalen en
- aan die [benadeelde 12] gevraagd of verdachte geld kon lenen van die [benadeelde 12] en
- die [benadeelde 12] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra verdachte daartoe de mogelijkheid had) en
- tegen die [benadeelde 12] gezegd dat verdachte (binnenkort) een schadevergoeding krijgt en geld(en) uitgekeerd krijgt en
- een schuldbekentenis ondertekend en
- ter ondersteuning van verdachtes verhaal de volgende stukken aan die [benadeelde 12] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mail(tjes) zogenaamd afkomstig van de (gefingeerde) advocaat [D] ,
waardoor voornoemde [benadeelde 12] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
10.
Subsidiair
in de periode van 11 juni 2013 tot en met 31 januari 2014 te Soesterberg, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse e-mails (zogenaamd afkomstig) van [C] van [kantoornaam] , - zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of (een) ander(en) die valse e-mails aan een (potentiële) geldschieter en/of schuldeiser heeft/hebben getoond om aan te tonen dat verdachte (met spoed) geld nodig had en dat verdachte het geleende geld terug zou betalen, bestaande die valsheid hierin dat het (originele) logo van [kantoornaam] boven die e-mails was gezet en de (originele) naam en gegevens van het advocatenkantoor en die e-mails waren voorzien van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij een bericht bestem voor u en uw ouders. Helaas heb ik net het bericht
van de Raad van Advocaten, met daarin hun eind conclusie gekregen. Zij
hebbende afgelopen 2 weken alle administratie van ons kantoor nagekeken en
hebben natuurlijk veel onterechte boekingen gezien. Uiteindelijk is er uit
gekomen dat er nu een rekening betaald moet worden van 925,00. Wat ik het
meest verschrikkelijke vind is dat het met spoed betaald moet worden.
Zij stellen namelijk dat deze rekening al lang betaald had moet zijn voor alle
uren die ik namens u heb besteed.
Ik vind het echt vreselijk dat het op dit moment gebeurd maar ik kan hier ook
niks tegen inbrengen.",
en
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij een mail met wat er heden ochtend is besproken.
Zoals ik u had verteld worden de stukken morgenmiddag pas behandeld door de
rechter. Daardoor kan ik de stukken pas donderdagochtend ophalen en daar
aansluitend met spoed naar de bank gaan om het geld op te halen en daarna
zullen wij naar u komen om het eindelijk eens af te handelen.
Het grote probleem is dat het gerechtsdeurwaarderskantoor de stukken veel te
laat bij de rechtbank hebben bezorgt en daardoor komt de gehele afspraak die
ik met iedereen heb gemaakt te vervallen.
Maar ik vind het vreselijk voor u omdat u ook continu de mensen moet teleur
stellen met deze berichten.
Ik heb nu iedereen voor donderdag middag gepland staan om 14.00 uur bij u.";
11.
Subsidiair
in de periode van 22 november 2013 tot en met 31 januari 2014 te Soesterberg, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse brieven (zogenaamd afkomstig) van [E] van de rechtbank Amsterdam, - zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of (een) ander(en) die valse brieven aan (potentiële) geldschieters en/of schuldeisers heeft/hebben getoond om aan te tonen dat verdachte (met spoed) geld nodig had en/of dat verdachte het geleende geld terug zou betalen, bestaande die valsheid hierin dat het (originele) logo van de Rechtspraak en de (originele) adresgegevens van de rechtbank Amsterdam boven die brieven waren gezet en de (originele) naam van [E] onder die brieven waren gezet en die brieven waren voorzien van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Vandaag is er nogmaals een protest aangetekend met betrekking tot de afhandeling van de overdracht van diverse gelden. Afgelopen week was er ook al protest ingedient door de familie [naam] en daar heeft u een boete voor opgelegd gekregen van 1700,00 en dat heeft u reeds betaald. Vanochtend is er een protest ingedient door Dhr. [benadeelde 10] . Hierover is door de rechter een boete van 1540,00 waarvan 440,00 aan het gerechtsdeurwaarderkantoor [bedrijfsnaam] betaald moet worden in verband met een
dwangbevel van 20 maart 2013 die niet door u is betaald.
Wij verzoeken u om per omgaande het berdag van 1100,00 aan ons over te maken. Uw advocaat krijgt de gevens voor de betaling.
Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd te hebben.",
en
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij de bevestiging voor de overdracht. De overdracht zal plaats vinden op donderdag 28 november 2013 om 13.00 uur. Hierbij zullen alle partijen aanwezig zijn.
Het kan pas donderdag worden afgehandeld i.v.m. de verwerking van de zaak
[benadeelde 10] / [verdachte] .
Met betrekking tot de afhandeling van de overdracht dient er nog een factuur van 140 aan gerechtskosten betaald te worden voor maandag 25 november 2013 10 uur.
Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd hebben.";
12.
Subsidiair
in de periode van 25 juni 2012 tot en met 31 januari 2014 te Soesterberg, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse brief (zogenaamd afkomstig) van [J] van het
Universitair Ziekenhuis Brussel, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of (een) ander(en) die valse brief aan (potentiële) geldschieter(s) heeft/hebben getoond om aan te tonen dat verdachte ernstig ziek was en/of (met spoed) geld nodig had voor een medische behandeling, bestaande die valsheid hierin dat het (originele) logo van het Universitair Ziekenhuis Brussel boven die brief was gezet en de naam van een (gefingeerde) [J] en de (originele) adresgegevens van het Universitair Ziekenhuis Brussel onder die brief waren gezet en die brief voorzien was van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij wil ik uw aandacht voor het volgende;
Wij hebben de uitslagen van uw onderzoeken ontvangen. Daaruit is naar voren
gekomen dat er een nieuwe tumor in uw hoofd is aangetroffen.
Voor de behandeling van deze tumor zullen wij een zwaardere medicatie toe
moeten dienen.
De totale kosten van deze behandeling zijn 1300,00. Het is van belang dat wij
26 juni met deze behandeling kunnen starten.
U dient het bedrag uiterlijk morgen aan ons over te maken.
Betaling onder vermelding van:
[verdachte] [1970]
Rek.Nummer [rekeningnummer]
Indien u vragen heeft over uw factuur contacteer dan de dienst facturatie op het nummer [telefoonnummer] of [telefoonnummer] . Heeft u vragen over de betaling contacteer dan de dienst debiteurenadministratie op het nummer [telefoonnummer] of [telefoonnummer] ".
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
feit 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 9:
telkens: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 6: oplichting;
feit 10 subsidiair, 11 subsidiair en 12 subsidiair:
telkens: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 tot en met 9, 10 primair, 11 primair en 12 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat bij het bepalen van de strafmaat rekening dient te worden gehouden met het feit dat de strafzaak lang heeft geduurd, er veel media-aandacht is geweest, verdachte op dit moment een baan heeft en een vrijwel blanco strafblad heeft. Gelet op deze omstandigheden, en in het bijzonder de baan van verdachte, dient volgens de raadsman aan verdachte een geheel voorwaardelijke (werk)straf te worden opgelegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in de periode van 2010 tot en met 2014 schuldig gemaakt aan de oplichting van negen personen. Verdachte heeft aan verschillende familieleden en kennissen verteld dat hij kanker had en dat er behandelingen nodig waren, maar dat hij deze behandelingen niet kon betalen. Daarbij heeft verdachte verschillende documenten getoond die afkomstig zouden zijn van officiële instanties, terwijl verdachte wist dat deze documenten vals waren. Op deze wijze heeft verdachte zijn slachtoffers bewogen tot de afgifte van in totaal bijna € 190.000,-.
De rechtbank acht het handelen van verdachte bijzonder kwalijk. Verdachte heeft op een slinkse en berekenende wijze ingespeeld op de emoties van anderen. De slachtoffers van verdachte hebben uit bewogenheid en empathie geld geleend aan verdachte, maar zijn daarin bedrogen uitgekomen. Doordat verdachte het vertrouwen wekte - mede door het gebruik van valse stukken - dat er een spoedige terugbetaling zou volgen, hebben verschillende personen grote bedragen aan spaargeld aan verdachte overgemaakt. Sommige slachtoffers zijn hierdoor zelfs zelf in de financiële problemen geraakt.
Naast de hiervoor genoemde omstandigheden neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat verdachte het strafwaardige van zijn handelen niet inziet en geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Zelfs ter terechtzitting heeft verdachte volgehouden dat er geen sprake is van oplichting, maar dat alles wat hij de slachtoffers heeft verteld op waarheid berust.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte in 2009 en 2010 is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Uit het reclasseringsrapport van 29 maart 2016 blijkt dat de reclassering door de stellige ontkenning van verdachte geen aanknopingspunten heeft om bijzondere voorwaarden te adviseren.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en het schadebedrag, met geen andere straf kan worden volstaan dan met een vrijheidsbenemende straf van een aanzienlijke duur. In strafverzwarende zin neemt de rechtbank mee dat het in deze zaak gaat om particuliere personen -die hun spaargelden aan verdachte hebben afgestaan- en de negen bewezen verklaarde oplichtingen gedurende een lange periode zijn gepleegd. Gedurende die periode heeft verdachte telkens opnieuw de beslissing genomen om zijn slachtoffers te bewegen geldbedragen naar hem over te maken.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn van twee jaar is overschreden, uitgaande van de dag dat verdachte in verzekering is gesteld als aanvangsdatum. Gelet op de zeer beperkte overschrijding zal de rechtbank aan de overschrijding geen gevolgen verbinden.
De raadsman heeft betoogd dat een strafmatiging dient plaats te vinden in verband met de media-aandacht die deze zaak heeft gehad. De rechtbank deelt dat standpunt niet. Dat een strafmatiging dient plaats te vinden, is door de raadsman onvoldoende onderbouwd. De enkele omstandigheid dat er media-aandacht voor deze zaak is geweest, is daarvoor onvoldoende.
De rechtbank zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen om verdachte er, tijdens de proeftijd van twee jaar, van te weerhouden zich opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
De inhoud van de vorderingen
De vorderingen van de benadeelde partijen strekken tot vergoeding van geleden schade tot de hierna te noemen totaalbedragen terzake van materiële schade, te vermeerderen met de executiekosten en de wettelijke rente.
[benadeelde 1] (feit 1): € 63.752,-
[benadeelde 2] (feit 2): € 8.825,-
[benadeelde 4] (feit 3): € 6.550,-
[benadeelde 3] (feit 3): € 6.550,-
[benadeelde 5] (feit 4): € 50.285,-
[benadeelde 7] (feit 5): € 15.055,-
[benadeelde 8] (feit 6): € 500,-
[benadeelde 10] (feit 7): € 7.450,-
[benadeelde 11] (feit 8): € 1.700,-
[benadeelde 12] (feit 9): € 35.650,-
9.2
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle vorderingen toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de gevorderde bedragen slechts kunnen worden toegewezen voor zover de geldbedragen daadwerkelijk door verdachte zijn geleend. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de vorderingen dienen te worden afgewezen in het geval door verdachte geen schuldbekentenis is getekend. De vordering van [benadeelde 5] dient volgens de raadsman te worden afgewezen omdat dit geldbedrag reeds is toegewezen in een civiele procedure.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
Algemene overweging
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de vorderingen slechts kunnen worden toegewezen voor zover deze bedragen (rechtstreeks) aan verdachte zijn gegeven of overgemaakt en in het geval door verdachte schuldbekentenissen zijn getekend. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat alle bewezen verklaarde bedragen zijn overgemaakt aan verdachte. Dat deze bedragen in sommige gevallen via verdachtes ouders zijn overgemaakt en dat verdachte niet voor alle totaalbedragen een schuldbekentenis heeft getekend, is niet relevant nu bewezen is verklaard dat alle geldbedragen uiteindelijk bij verdachte zijn terecht gekomen.
De vorderingen
[benadeelde 1] (feit 1)
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 63.752,00 (zegge drieënzestigduizend zevenhonderdtweeënvijftig euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
[benadeelde 2] (feit 2)
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 2] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 8.825,00 (zegge achtduizend achthonderdvijfentwintig euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
[benadeelde 4] en [benadeelde 3] (feit 3)
De rechtbank constateert dat door zowel [benadeelde 4] als [benadeelde 3] een vordering is ingediend voor een bedrag van € 6.550,-. Dit bedrag komt overeen met de aangifte en de bewezenverklaring. Gelet op deze omstandigheid is de rechtbank van oordeel dat de beide benadeelde partijen gezamenlijk één vorderingsrecht hebben (ex artikel 6:15 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). De rechtbank zal beide vorderingen dan ook gezamenlijk beoordelen.
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 4] en [benadeelde 3] als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 6.550,00 (zegge zesduizend vijfhonderdenvijftig euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
[benadeelde 5] (feit 4)
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat het volledige bewezen verklaarde bedrag reeds aan [benadeelde 5] is toegewezen in de civiele procedure. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren.
[benadeelde 7] (feit 5)
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 7] als gevolg van het hiervoor onder 5 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 15.055,00 (zegge vijftienduizend vijfenvijftig euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
[benadeelde 8] (feit 6)
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 8] als gevolg van het hiervoor onder 6 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 500,00 (zegge vijfhonderd euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
[benadeelde 10] (feit 7)
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 10] als gevolg van het hiervoor onder 7 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 7.450,00 (zegge zevenduizend vierhonderdenvijftig euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
[benadeelde 11] (feit 8)
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 11] als gevolg van het hiervoor onder 8 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.700,00 (zegge duizend zevenhonderd euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
[benadeelde 12] (feit 9)
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 12] als gevolg van het hiervoor onder 9 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 35.650,00 (zegge vijfendertigduizend zeshonderdenvijftig euro), bestaande uit materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voornoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De schadevergoedingsmaatregel
In het belang van de benadeelde partijen zal de rechtbank als extra waarborg voor betaling ter zake van alle vorderingen die zijn gedaan de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opleggen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] overweegt de rechtbank het volgende. Uit het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, afdeling civiel recht, van 31 juli 2013 blijkt dat verdachte is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 50.285,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en de beslag- en proceskosten. Dit toegewezen bedrag is gelijk aan het bedrag dat onder feit 4 is bewezenverklaard. Nu vast staat dat verdachte naar civiel recht aansprakelijk is voor het totale bewezen verklaarde bedrag kan aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. De rechtbank zal deze maatregel ook opleggen nu dit voor de benadeelde partij een extra waarborg voor betaling vormt.
De rechtbank geeft toepassing aan artikel 60a juncto artikel 24c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, hetgeen inhoudt dat bij onvolledige betaling van de opgelegde betalingsverplichting de vervangende hechtenis de duur van één jaar niet zal overschrijden. De rechtbank zal daarom een matiging toepassen en het aantal dagen vervangende hechtenis bij alle opgelegde schadevergoedingsmaatregelen delen door 4. Het totaal aantal dagen vervangende hechtenis komt daarmee uit op 294 dagen, met dien verstande dat de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 60a, 63, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het onder 10 primair, 11 primair en 12 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 subsidiair, 11 subsidiair en 12 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 9:
telkens: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 6:
oplichting;
feit 10 subsidiair, 11 subsidiair en 12 subsidiair:
telkens: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Benadeelde partijen
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1)
Wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot € 63.752,00 (zegge drieënzestigduizend zevenhonderdtweeënvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 63.752,00 (zegge drieënzestigduizend zevenhonderdtweeënvijftig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 82 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 2)
Wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot € 8.825,00 (zegge achtduizend achthonderdvijfentwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 december 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat tot € 8.825,00 (zegge achtduizend achthonderdvijfentwintig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 19 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 4] en [benadeelde 3] (feit 3)
Wijst de vordering van [benadeelde 4] en [benadeelde 3] toe tot € 6.550,00 (zegge zesduizend vijfhonderdenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 december 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan benadeelde partij [benadeelde 4] en [benadeelde 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] en [benadeelde 3] aan de Staat tot € 6.550,00 (zegge zesduizend vijfhonderdenvijftig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 16 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 5] (feit 4)
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 5] niet ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat tot € 50.285,00 (zegge vijftigduizend tweehonderdvijfentachtig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 71 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan de betalingsverplichting op grond van het civiele vonnis heeft voldaan, daarmee de betalingsverplichting op grond van de schadevergoedingsmaatregel is vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 7] (feit 5)
Wijst de vordering van [benadeelde 7] toe tot € 15.055,00 (zegge vijftienduizend vijfenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 maart 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 7] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 7] aan de Staat tot € 15.055,00 (zegge vijftienduizend vijfenvijftig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 27 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 8] (feit 6)
Wijst de vordering van [benadeelde 8] toe tot € 500,00 (zegge vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 8] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 8] aan de Staat tot € 500,00 (zegge vijfhonderd euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 2 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 10] (feit 7)
Wijst de vordering van [benadeelde 10] toe tot € 7.450,00 (zegge zevenduizend vierhonderdenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 25 juni 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 10] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10] aan de Staat tot € 7.450,00 (zegge zevenduizend vierhonderdenvijftig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 18 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 11] (feit 8)
Wijst de vordering van [benadeelde 11] toe tot € 1.700,00 (zegge duizend zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 31 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 11] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 11] aan de Staat tot € 1.700,00 (zegge duizend zevenhonderd euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 6 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 12] (feit 9)
Wijst de vordering van [benadeelde 12] toe tot € 35.650,00 (zegge vijfendertigduizend zeshonderdenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 juli 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 12] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 12] aan de Staat tot € 35.650,00 (zegge vijfendertigduizend zeshonderdenvijftig euro) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 53 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. M.S. Koppert en V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 november 2016.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is tenlastegelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 oktober
2012 tot en met 31 december 2013 te Zeist en/of Soesterberg, althans in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of
van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en /of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geld(bedragen) (in totaal
63.752 en/of 68.000 euro, althans tienduizenden euro's, althans duizenden
euro's), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en / of zijn
mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en
/of in strijd met de waarheid
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, kanker heeft, althans
(ernstig) ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is in het universitair
ziekenhuis in Brussel en/of het UMC in Utrecht en/of het VUMC in Amsterdam
en/of de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en/of
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, de door hem (in verband
met zijn (v)echtscheiding en/of conflict op het werk en/of ontslag) gemaakte
advocaat- en/of griffie en/of gerechtskosten niet kan betalen en/of
- aan die [benadeelde 1] gevraagd of hij, verdachte, geld kon lenen van die [benadeelde 1]
en/of
- die [benadeelde 1] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra hij,
verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- één of meer schuldbekentenis(sen) ondertekend en/of
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, (binnenkort) de overwaarde
uit zijn woning uitgekeerd krijgt en/of (dan) het geleende geld terug zal
betalen en/of
- ter ondersteuning van zijn, verdachtes, verhaal de volgende stukken aan die
[benadeelde 1] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mail(tjes) zogenaamd
afkomstig van de rechtbank Amsterdam, waarin verdachte onder meer verzocht
wordt gerechts- en/of deurwaarderskosten en/of boetes te betalen en/of waarin
wordt uitgelegd waarom er geen overdracht van gelden kan plaatsvinden en/of
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mail(tjes) zogenaamd
afkomstig van de (gefingeerde) advoca(a)t(en) [C] en/of [D]
, waarin verdachte verzocht wordt (met spoed) door hem gemaakte
advocaatkosten te betalen en/of waarin wordt uitgelegd waarom er geen
overdracht van gelden kan plaatsvinden en/of waarom de zaak nog steeds niet is
afgehandeld,
waardoor voornoemde [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 augustus
2012 tot en met 31 januari 2014 te Soesterberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse
hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en /of door
een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] (telkens) heeft bewogen
tot de afgifte van geld(bedragen) (in totaal 8825,00 euro, althans duizenden
euro's, althans honderden euro's), in elk geval van enig goed, hebbende
verdachte en / of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en
/of in strijd met de waarheid
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, kanker heeft, althans
(ernstig) ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is in het universitair
ziekenhuis in Brussel en/of het UMC in Utrecht en/of het VUMC in Amsterdam
en/of de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en/of
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, de door hem (in verband met
zijn (v)echtscheiding en/of conflict op het werk en/of ontslag) gemaakte
advocaat- en/of griffie en/of gerechtskosten niet kan betalen en/of
- aan die [benadeelde 2] gevraagd of hij, verdachte, geld kon lenen van die [benadeelde 2]
en/of
- die [benadeelde 2] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra hij,
verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- ( daarbij) zijn, verdachtes, kentekenpapieren als onderpand gegeven en/of
- één of meer schuldbekentenis(sen) ondertekend en/of
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, (binnenkort) de overwaarde
uit zijn woning uitgekeerd krijgt en/of beschikking krijgt over gelden en/of
(dan) het geleende geld terug zal betalen en/of
- ter ondersteuning van zijn, verdachtes, verhaal de volgende stukken aan die
[benadeelde 2] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mail(tjes) zogenaamd
afkomstig van de rechtbank Amsterdam, waarin verdachte onder meer verzocht
wordt gerechts- en/of deurwaarderskosten en/of boetes te betalen en/of waarin
wordt uitgelegd waarom er geen overdracht van gelden kan plaatsvinden,
waardoor voornoemde [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september
2010 tot en met 31 december 2011 te Nieuwegein en/of Soesterberg, althans in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of
van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en /of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3]
en/of [benadeelde 4] (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte
van geld(bedragen) (in totaal 6550,00 euro, althans duizenden euro's, althans
honderden euro's), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en / of
zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en /of in strijd
met de waarheid
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, kanker
heeft, althans (ernstig) ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is in het
universitair ziekenhuis in Brussel en/of het UMC in Utrecht en/of het VUMC in
Amsterdam en/of de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en/of
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, de
door hem (in verband met zijn (v)echtscheiding en/of conflict op het werk
en/of ontslag) gemaakte advocaat- en/of griffie en/of gerechtskosten niet kan
betalen en/of
- aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gevraagd of hij, verdachte, geld
kon lenen van die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of
- die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] toegezegd het geleende geld terug te
betalen (zodra hij, verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- één of meer schuldbekentenis(sen) ondertekend en/of
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte,
(binnenkort) de overwaarde uit zijn woning uitgekeerd krijgt en/of (dan) het
geleende geld terug zal betalen en/of
- ter ondersteuning van zijn, verdachtes, verhaal de volgende stukken aan die
[benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mailtjes zogenaamd
afkomstig van de ING, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waar en wanneer een
overdracht (van gelden) plaats gaat vinden en/of waarom die overdracht wordt
uitgesteld en/of (nog) niet kon plaatsvinden en/of
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mail(tjes) zogenaamd
afkomstig van en/of opgemaakt door de advocate mr. [H] , waarin aan
verdachte wordt uitgelegd waarom de overdracht (van gelden) en/of
transactie(s) (nog) niet heeft/hebben plaatsgevonden en/of wanneer die wel
zullen plaatsvinden en/of
- een vals en/of valselijk opgemaakt vonnis zogenaamd gewezen door de
rechtbank Utrecht, sector familie & toezicht, waarin staat dat er een
overdracht van 69.353,00 euro ten gunste van verdachte zal plaatsvinden en/of
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief en/of e-mail zogenaamd afkomstig
van het Universitair Ziekenhuis in Brussel, waarin staat dat er een nieuwe
tumor in het hoofd van verdachte is aangetroffen en/of dat de behandeling van
die tumor 1300,00 euro kost en/of dat die 1300 euro uiterlijk de volgende
morgen overgemaakt dient te worden en/of
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief en/of e-mail zogenaamd afkomstig
van Menzis, waarin staat dat verdachte per direct 200,00 euro moet overmaken
voor de behandeling van een buikvliesontsteking en/of
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) zogenaamd afkomstig van
Rabobank Utrechtse Heuvelrug, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waarom de
overdracht (van gelden) en/of transactie(s) (nog) niet heeft/hebben
plaatsgevonden en/of wanneer die wel zullen plaatsvinden en/of waarin wordt
vermeld dat de rekening van verdachte is geblokkeerd,
waardoor voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n);
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 december
2009 tot en met 17 maart 2012 te Nieuwegein en/of Soesterberg, althans in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of
van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en /of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5]
en/of [benadeelde 6] (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
geld(bedragen) (in totaal 50.285,00 euro, althans tienduizenden euro's,
althans duizenden euro's), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en
of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en /of in strijd
met de waarheid
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gezegd dat hij, verdachte, kanker
heeft, althans (ernstig) ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is in het
universitair ziekenhuis in Brussel en/of het UMC in Utrecht en/of het VUMC in
Amsterdam en/of de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en/of
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gezegd dat hij, verdachte, de door
hem (in verband met zijn (v)echtscheiding en/of conflict op het werk en/of
ontslag) gemaakte advocaat- en/of griffie en/of gerechtskosten niet kan
betalen en/of
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gezegd dat zijn (ex)vrouw schulden
heeft gemaakt, die hij (gedeeltelijk) af diende te lossen en/of
- aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gevraagd of hij, verdachte, geld kon
lenen van die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] en/of
- die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] toegezegd het geleende geld terug te
betalen (zodra hij, verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- één of meer schuldbekentenis(sen) ondertekend en/of
- tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] gezegd dat hij, verdachte,
(binnenkort) de overwaarde uit zijn woning uitgekeerd krijgt en/of (dan) het
geleende geld terug zal betalen en/of
- ter ondersteuning van zijn, verdachtes, verhaal de volgende stukken aan die
[benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mailtjes zogenaamd
afkomstig van de ING, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waar en wanneer een
overdracht (van gelden) plaats gaat vinden en/of waarom die overdracht wordt
uitgesteld en/of (nog) niet kon plaatsvinden en/of
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mail(tjes) zogenaamd
afkomstig van en/of opgemaakt door de advocate mr. [H] , waarin aan
verdachte wordt uitgelegd waarom de overdracht (van gelden) en/of
transactie(s) (nog) niet heeft/hebben plaatsgevonden en/of wanneer die wel
zullen plaatsvinden en/of
- een vals en/of valselijk opgemaakt vonnis zogenaamd gewezen door de
rechtbank Utrecht, sector familie & toezicht, waarin staat dat er een
overdracht van 69.353,00 euro ten gunste van verdachte zal plaatsvinden en/of
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) zogenaamd afkomstig van
Rabobank Utrechtse Heuvelrug, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waarom de
overdracht (van gelden) en/of transactie(s) (nog) niet heeft/hebben
plaatsgevonden en/of wanneer die wel zullen plaatsvinden en/of waarin wordt
vermeld dat de rekening van verdachte is geblokkeerd,
waardoor voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 6] werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 juni 2010
tot en met 6 januari 2012 te Soesterberg, althans in Nederland, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse
hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en /of door
een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] (telkens) heeft/hebben
bewogen tot de afgifte van geld(bedragen) (in totaal 15.055,00 euro, althans
duizenden euro's, althans honderden euro's), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en / of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk
weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en
/of in strijd met de waarheid
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat hij, verdachte, kanker heeft, althans
(ernstig) ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is in het universitair zie
Brussel en/of het UMC in Utrecht en/of het VUMC in Amsterdam en/of de (daaraan
verbonden) medische kosten niet kan betalen en/of
- aan die [benadeelde 7] gevraagd of hij, verdachte, geld kon lenen van die [benadeelde 7]
en/of
- die [benadeelde 7] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra hij,
verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- één of meer schuldbekentenis(sen) ondertekend en/of
- ter ondersteuning van zijn, verdachtes, verhaal de volgende stukken aan die
[benadeelde 7] getoond:
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief en/of e-mail zogenaamd afkomstig
van het Universitair Ziekenhuis in Brussel, waarin staat dat er een nieuwe
tumor in het hoofd van verdachte is aangetroffen en/of dat de behandeling van
die tumor 1300,00 euro kost en/of dat die 1300 euro uiterlijk de volgende
morgen overgemaakt dient te worden en/of (een) valse en/of valselijk
opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mail(s) en/of rekening(en) zogenaamd afkomstig
van een Belgisch ziekenhuis en/of het universitair ziekenhuis Brussel, waaruit
bleek dat de geleende bedragen voor de behandeling van verdachte waren en/of
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief en/of e-mail zogenaamd afkomstig
van Menzis, waarin staat dat verdachte per direct 200,00 euro moet overmaken
voor de behandeling van een buikvliesontsteking en/of (een) valse en/of
vervalste brie(f)(ven) en/of e-mail(s) en/of rekening(en) zogenaamd afkomstig
van Menzis , waaruit bleek dat de geleende bedragen voor de behandeling van
verdachte waren,
waardoor voornoemde [benadeelde 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op 17 augustus 2012 te Soesterberg, althans in Nederland, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse
hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en /of door
een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9]
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld(bedragen)
(in totaal 500,00 euro, althans honderden euro's, althans tientallen euro's),
in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en / of zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of
listiglijk en / of bedrieglijk en /of in strijd met de waarheid
- tegen die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] gezegd dat hij, verdachte, kanker
heeft, althans (ernstig) ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is in een
ziekenhuis in België en/of het universitair ziekenhuis in Brussel en/of het
UMC in Utrecht en/of het VUMC in Amsterdam en/of de (daaraan verbonden)
medische kosten niet kan betalen en/of
- aan die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] gevraagd of hij, verdachte, geld kon
lenen van die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] en/of
- die [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] toegezegd het geleende geld terug te
betalen (zodra hij, verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- een schuldbekentenis ondertekend,
waardoor voornoemde [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n);
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 april 2012
tot en met 25 juni 2012 te Soesterberg, althans in Nederland,(telkens) tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het
oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of
door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en /of door een samenweefsel van
verdichtsels, [benadeelde 10] (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
geld(bedragen) (in totaal 7450,00 euro, althans duizenden euro's, althans
honderden euro's), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en / of zijn
mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk
valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en /of in strijd met de
waarheid
- tegen die [benadeelde 10] gezegd dat hij, verdachte, een buikvliesontsteking en/of
kanker heeft, althans (ernstig) ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is
in het universitair ziekenhuis in Brussel en/of het UMC in Utrecht en/of het
VUMC in Amsterdam en/of de (daaraan verbonden) medische kosten niet kan
betalen en/of
- aan die [benadeelde 10] gevraagd of hij, verdachte, geld kon lenen van die [benadeelde 10]
en/of
- die [benadeelde 10] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra hij,
verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- ( een) schuldbekentenis(sen) ondertekend en/of
- ter ondersteuning van zijn, verdachtes, verhaal de volgende stukken aan die
[benadeelde 10] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mailtjes zogenaamd
afkomstig van de ING, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waar en wanneer
een overdracht (van gelden) plaats gaat vinden en/of waarom die overdracht
wordt uitgesteld en/of (nog) niet kon plaatsvinden en/of
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief en/of e-mail zogenaamd afkomstig
van het Universitair Ziekenhuis in Brussel, waarin staat dat er een nieuwe
tumor in het hoofd van verdachte is aangetroffen en/of dat de behandeling van
die tumor 1300,00 euro kost en/of dat die 1300 euro uiterlijk de volgende
morgen overgemaakt dient te worden en/of
- een valse en/of valselijk opgemaakte brief en/of e-mail zogenaamd afkomstig
van Menzis, waarin staat dat verdachte per direct 200,00 euro moet overmaken
voor de behandeling van een buikvliesontsteking en/of
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) zogenaamd afkomstig van
Rabobank Utrechtse Heuvelrug, waarin aan verdachte wordt uitgelegd waarom de
overdracht (van gelden) en/of transactie(s) (nog) niet heeft/hebben
plaatsgevonden en/of wanneer die wel zullen plaatsvinden en/of waarin wordt
vermeld dat de rekening van verdachte is geblokkeerd,
waardoor voornoemde [benadeelde 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 februari
2013 tot en met 31 december 2013 te Zeist en/of Soesterberg, althans in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of
van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en /of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 11]
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld(bedragen) (in
totaal 1.700,00 euro, althans honderden euro's), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en / of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of
bedrieglijk en /of in strijd met de waarheid
- tegen die [benadeelde 11] gezegd dat hij, verdachte, kanker heeft, althans (ernstig)
ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is in het universitair ziekenhuis
in Brussel en/of het UMC in Utrecht en/of het VUMC in Amsterdam en/of de
(daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en/of dat de behandeling
stopgezet wordt als hij, verdachte, de rekening(en) niet betaalt en/of dat
hij, verdachte, komt te overlijden als hij niet wordt behandeld en/of
- aan die [benadeelde 11] gevraagd of hij, verdachte, geld kon lenen van die [benadeelde 11]
en/of
- die [benadeelde 11] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra hij,
verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- een schuldbekentenis ondertekend,
waardoor voornoemde [benadeelde 11] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
2013 tot en met 28 juli 2014 te Soesterberg, althans in Nederland, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse
hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en /of door
een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 12] (telkens) heeft/hebben bewogen
tot de afgifte van geld(bedragen) (in totaal 35.650,00 euro, althans
tienduizenden euro's, althans duizenden euro's), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en / of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of
bedrieglijk en /of in strijd met de waarheid
- tegen die [benadeelde 12] gezegd dat hij, verdachte, kanker heeft, althans (ernstig)
ziek is en/of (daarvoor) onder behandeling is in het universitair ziekenhuis
in Brussel en/of het UMC in Utrecht en/of het VUMC in Amsterdam en/of de
(daaraan verbonden) medische kosten niet kan betalen en/of dat de behandeling
stopgezet wordt als hij, verdachte, de rekening(en) niet betaalt en/of dat
hij, verdachte, komt te overlijden als hij niet wordt behandeld en/of
- tegen die [benadeelde 12] gezegd dat hij, verdachte, de door hem (in verband met zijn
(v)echtscheiding en/of conflict op het werk en/of ontslag en/of
rechtsza(a)k(en)) gemaakte advocaat- en/of griffie en/of gerechtskosten niet
kan betalen en/of
- aan die [benadeelde 12] gevraagd of hij, verdachte, geld kon lenen van die [benadeelde 12] en/of
- die [benadeelde 12] toegezegd het geleende geld terug te betalen (zodra hij,
verdachte, daartoe de mogelijkheid had) en/of
- tegen die [benadeelde 12] gezegd dat hij, verdachte, (binnenkort) de overwaarde uit
zijn woning uitgekeerd krijgt en/of een schadevergoeding krijgt en/of geld(en)
uitgekeerd krijgt en/of (dan) het geleende geld terug zal betalen en/of
- een schuldbekentenis ondertekend en/of
- die [benadeelde 12] gebeld en/of een ander persoon die [benadeelde 12] laten bellen en/of zich
voorgedaan en/of die andere persoon zich laten voordoen als de (gefingeerde)
advocaat [D] en/of (vervolgens) bevestigd en/of laten bevestigen dat
het geld zou worden terugbetaald nadat hij (een) handtekening(en) van de
rechter in België zou hebben ontvangen en/of
- ter ondersteuning van zijn, verdachtes, verhaal de volgende stukken aan die
[benadeelde 12] getoond:
- valse en/of valselijk opgemaakte brie(f)(ven) en/of e-mail(tjes) zogenaamd
afkomstig van de (gefingeerde) advocaat [D] , althans een advocaat,
waarin (onder meer) stond dat er (met spoed) geld moest worden overgemaakt,
waardoor voornoemde [benadeelde 12] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
10.
Primair
hij op of omstreeks 11 juni 2013 te Soesterberg, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee
brieven en/of e-mails (zogenaamd afkomstig) van [C] van [kantoornaam]
- zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd wa(s)(ren)
om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of
vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk het
(originele) logo van [kantoornaam] boven die brie(f)(ven)
en/of e-mails gezet en/of de (originele) naam en/of gegevens van de advocaat
en/of het advocatenkantoor en/of de (originele) kleine letters onder die
brie(f)(ven) en/of e-mail(s) gezet en/of die brie(f)(ven) en/of -email(s)
voorzien van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij een bericht bestem voor u en uw ouders. Helaas heb ik net het bericht
van de Raad van Advocaten, met daarin hun eind conclusie gekregen. Zij
hebbende afgelopen 2 weken alle administratie van ons kantoor nagekeken en
hebben natuurlijk veel onterechte boekingen gezien. Uiteindelijk is er uit
gekomen dat er nu een rekening betaald moet worden van 925,00. Wat ik het
meest verschrikkelijke vind is dat het met spoed betaald moet worden.
Zij stellen namelijk dat deze rekening al lang betaald had moet zijn voor alle
uren die ik namens u heb besteed.
Ik vind het echt vreselijk dat het op dit moment gebeurd maar ik kan hier ook
niks tegen inbrengen.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij een mail met wat er heden ochtend is besproken.
Zoals ik u had verteld worden de stukken morgenmiddag pas behandeld door de
rechter. Daardoor kan ik de stukken pas donderdagochtend ophalen en daar
aansluitend met spoed naar de bank gaan om het geld op te halen en daarna
zullen wij naar u komen om het eindelijk eens af te handelen.
Het grote probleem is dat het gerechtsdeurwaarderskantoor de stukken veel te
laat bij de rechtbank hebben bezorgt en daardoor komt de gehele afspraak die
ik met iedereen heb gemaakt te vervallen.
Maar ik vind het vreselijk voor u omdat u ook continu de mensen moet teleur
stellen met deze berichten.
Ik heb nu iedereen voor donderdag middag gepland staan om 14.00 uur bij u.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2013 tot en met 31 januari 2014 te
Soesterberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of
vervalst(e) brie(f)(ven) en/of e-mail(s) (zogenaamd afkomstig) van [C]
van [kantoornaam] , - zijnde (een) geschrift(en)
dat/die bestemd wa(s)(ren) om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware
dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die/dat valse brie(f)(ven) en/of e-mail(s)
aan één of meer (potentiële) geldschieter(s) en/of schuldeiser(s)
heeft/hebben getoond om aan te tonen dat hij, verdachte, (met spoed) geld
nodig had en/of dat hij, verdachte, het geleende geld terug zou betalen,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
het (originele) logo van [kantoornaam] boven die
brie(f)(ven) en/of e-mails was gezet en/of de (originele) naam en/of gegevens
van de advocaat en/of het advocatenkantoor en/of de (originele) kleine
letters onder die brie(f)(ven) en/of e-mail(s) wa(s)(ren) gezet en/of die
brie(f)(ven) en/of -email(s) wa(s)(ren)voorzien van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij een bericht bestem voor u en uw ouders. Helaas heb ik net het bericht
van de Raad van Advocaten, met daarin hun eind conclusie gekregen. Zij
hebbende afgelopen 2 weken alle administratie van ons kantoor nagekeken en
hebben natuurlijk veel onterechte boekingen gezien. Uiteindelijk is er uit
gekomen dat er nu een rekening betaald moet worden van 925,00. Wat ik het
meest verschrikkelijke vind is dat het met spoed betaald moet worden.
Zij stellen namelijk dat deze rekening al lang betaald had moet zijn voor alle
uren die ik namens u heb besteed.
Ik vind het echt vreselijk dat het op dit moment gebeurd maar ik kan hier ook
niks tegen inbrengen.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij een mail met wat er heden ochtend is besproken.
Zoals ik u had verteld worden de stukken morgenmiddag pas behandeld door de
rechter. Daardoor kan ik de stukken pas donderdagochtend ophalen en daar
aansluitend met spoed naar de bank gaan om het geld op te halen en daarna
zullen wij naar u komen om het eindelijk eens af te handelen.
Het grote probleem is dat het gerechtsdeurwaarderskantoor de stukken veel te
laat bij de rechtbank hebben bezorgt en daardoor komt de gehele afspraak die
ik met iedereen heb gemaakt te vervallen.
Maar ik vind het vreselijk voor u omdat u ook continu de mensen moet teleur
stellen met deze berichten.
Ik heb nu iedereen voor donderdag middag gepland staan om 14.00 uur bij u.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
11.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2013 tot en met 13 december
2013 te Soesterberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, twee brieven (zogenaamd afkomstig) van mr.
[E] van de rechtbank Amsterdam- zijnde (een) geschrift(en) dat/die
bestemd wa(s)(ren) om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft
opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
valselijk het (originele) logo van de Rechtspraak en/of de (originele)
adresgegevens van de rechtbank Amsterdam boven die brie(f)(ven) gezet en/of
de (originele) naam van [E] onder die brie(f)(ven) gezet en/of
die brie(f)(ven) voorzien van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Vandaag is er nogmaals een protest aangetekend met betrekking tot de
afhandeling van de overdracht van diverse gelden. Afgelopen week was er ook
al protest ingedient door de familie [naam] en daar heeft u een boete
voor opgelegd gekregen van 1700,00 en dat heeft u reeds betaald.
Vanochtend is er een protest ingedient door Dhr. [benadeelde 10] . Hierover is door de
rechter een boete van 1540,00 waarvan 440,00 aan het
gerechtsdeurwaarderkantoor [bedrijfsnaam] betaald moet worden in verband met een
dwangbevel van 20 maart 2013 die niet door u is betaald.
Wij verzoeken u om per omgaande het berdag van 1100,00 aan ons over te maken.
Uw advocaat krijgt de gevens voor de betaling.
Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd te hebben.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij de bevestiging voor de overdracht. De overdracht zal plaats vinden op
donderdag 28 november 2013 om 13.00 uur. Hierbij zullen alle partijen aanwezig
zijn.
Het kan pas donderdag worden afgehandeld i.v.m. de verwerking van de zaak
[benadeelde 10] / [verdachte] .
Met betrekking tot de afhandeling van de overdracht dient er nog een factuur
van 140 aan gerechtskosten betaald te worden voor maandag 25 november 2013 10
uur.
Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd hebben.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2013 tot en met 31 januari
2014 te Soesterberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een
vals(e) of vervalst(e) brie(f)(ven) (zogenaamd afkomstig) van [E]
van de rechtbank Amsterdam, - zijnde (een) geschrift(en) dat/die
bestemd wa(s)(ren) om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat
geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte
en/of zijn mededader(s) die/dat valse brie(f)(ven) aan één of meer
(potentiële) geldschieter(s) en/of schuldeiser(s) heeft/hebben getoond om aan
te tonen dat hij, verdachte, (met spoed) geld nodig had en/of dat hij,
verdachte, het geleende geld terug zou betalen, bestaande die valsheid of
vervalsing hierin dat
het (originele) logo van de Rechtspraak en/of de (originele) adresgegevens
van de rechtbank Amsterdam boven die brie(f)(ven) wa(s)(ren) gezet en/of de
(originele) naam van [E] onder die brie(f)(ven) wa(s)(ren) gezet
en/of die brie(f)(ven) wa(s)(ren) voorzien van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Vandaag is er nogmaals een protest aangetekend met betrekking tot de
afhandeling van de overdracht van diverse gelden. Afgelopen week was er ook
al protest ingedient door de familie [naam] en daar heeft u een boete
voor opgelegd gekregen van 1700,00 en dat heeft u reeds betaald.
Vanochtend is er een protest ingedient door Dhr. [benadeelde 10] . Hierover is door de
rechter een boete van 1540,00 waarvan 440,00 aan het
gerechtsdeurwaarderkantoor [bedrijfsnaam] betaald moet worden in verband met een
dwangbevel van 20 maart 2013 die niet door u is betaald.
Wij verzoeken u om per omgaande het berdag van 1100,00 aan ons over te maken.
Uw advocaat krijgt de gevens voor de betaling.
Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd te hebben.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij de bevestiging voor de overdracht. De overdracht zal plaats vinden op
donderdag 28 november 2013 om 13.00 uur. Hierbij zullen alle partijen aanwezig
zijn.
Het kan pas donderdag worden afgehandeld i.v.m. de verwerking van de zaak
[benadeelde 10] / [verdachte] .
Met betrekking tot de afhandeling van de overdracht dient er nog een factuur
van 140 aan gerechtskosten betaald te worden voor maandag 25 november 2013 10
uur.
Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd hebben.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
12.
Primair
hij op of omstreeks de periode van 25 juni 2012 te Soesterberg en/of Brussel,
althans in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een brief (zogenaamd afkomstig) van [J]
van het Universitair Ziekenhuis Brussel- zijnde (een) geschrift(en)
dat/die bestemd wa(s)(ren) om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk
heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn
mededader(s) valselijk het (originele) logo van het Universitair Ziekenhuis
Brussel boven die brief gezet en/of de naam van een (gefingeerde) [J]
en/of de (originele) adresgegevens van het Universitair Ziekenhuis
Brussel onder die brief gezet en/of die brief voorzien van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij wil ik uw aandacht voor het volgende;
Wij hebben de uitslagen van uw onderzoeken ontvangen. Daaruit is naar voren
gekomen dat er een nieuwe tumor in uw hoofd is aangetroffen.
Voor de behandeling van deze tumor zullen wij een zwaardere medicatie toe
moeten dienen.
De totale kosten van deze behandeling zijn 1300,00. Het is van belang dat wij
26 juni met deze behandeling kunnen starten.
U dient het bedrag uiterlijk morgen aan ons over te maken.
Betaling onder vermelding van:
[verdachte] [1970]
Rek.Nummer [rekeningnummer]
Indien u vragen heeft over uw factuur contacteer dan de dienst facturatie op
het nummer [telefoonnummer] of [telefoonnummer] . Heeft u vragen over de betaling
contacteer dan de dienst debiteurenadministratie op het nummer [telefoonnummer] of
[telefoonnummer] "
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2012 tot en met 31 januari 2014 te
Soesterberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of
vervalste brief (zogenaamd afkomstig) van [J] van het
Universitair Ziekenhuis Brussel, - zijnde een geschrift dat bestemd was om
tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en
onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn
mededader(s) die valse brief aan één of meer (potentiële) geldschieter(s)
heeft/hebben getoond om aan te tonen dat hij, verdachte, ernstig ziek was
en/of (met spoed) geld nodig had voor een medische behandeling, bestaande die
valsheid of vervalsing hierin dat
het (originele) logo van het Universitair Ziekenhuis Brussel boven die brief
was gezet en/of de naam van een (gefingeerde) [J] en/of de
(originele) adresgegevens van het Universitair Ziekenhuis Brussel onder die
brief wa(s)/waren gezet en/of die brief voorzien was van de tekst:
"Geachte heer [verdachte] ,
Hierbij wil ik uw aandacht voor het volgende;
Wij hebben de uitslagen van uw onderzoeken ontvangen. Daaruit is naar voren
gekomen dat er een nieuwe tumor in uw hoofd is aangetroffen.
Voor de behandeling van deze tumor zullen wij een zwaardere medicatie toe
moeten dienen.
De totale kosten van deze behandeling zijn 1300,00. Het is van belang dat wij
26 juni met deze behandeling kunnen starten.
U dient het bedrag uiterlijk morgen aan ons over te maken.
Betaling onder vermelding van:
[verdachte] [1970]
Rek.Nummer [rekeningnummer]
Indien u vragen heeft over uw factuur contacteer dan de dienst facturatie op
het nummer [telefoonnummer] of [telefoonnummer] . Heeft u vragen over de betaling
contacteer dan de dienst debiteurenadministratie op het nummer [telefoonnummer] of
[telefoonnummer] ",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer PL0900 2014327405, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 482). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 18 december 2013, pagina 67.
3.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 18 december 2013, pagina 68.
4.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 18 december 2013, pagina 69.
5.Een geschrift, te weten een zogenoemde schuldbekentenis van 24 november 2013 van [verdachte] , pagina 71.
6.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rechtbank Amsterdam, van 22 november 2013, pagina 72.
7.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rechtbank Amsterdam, van 13 december 2013, pagina 73.
8.Een geschrift, te weten een e-mail van [C] van 11 juni 2013, pagina 74.
9.Een geschrift, te weten een e-mail van [C] van 11 juni 2013, pagina 75.
10.Een geschrift, te weten een e-mail van [D] van 6 december 2013, pagina 76.
11.Een geschrift, te weten een gespreksverslag van 16 december 2013, ondertekend door [F] op 17 december 2013, pagina 77.
12.Een geschrift, te weten een gespreksverslag van 16 december 2013, ondertekend door [F] op 17 december 2013, pagina 78.
13.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [G] , namens [kantoornaam] , van 10 januari 2014, pagina 392.
14.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [G] , namens [kantoornaam] , van 10 januari 2014, pagina 393.
15.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2016.
16.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 2] , van 16 januari 2014, pagina 168.
17.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 2] , van 16 januari 2014, pagina 169.
18.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rechtbank Amsterdam, van 30 december 2013, pagina 172.
19.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rechtbank Amsterdam, van 3 januari 2014, pagina 173.
20.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [A] van 30 september 2014, pagina 130.
21.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 21 oktober 2014, pagina 138.
22.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 3] , mede namens [benadeelde 4] , van 22 januari 2014, pagina 203.
23.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 3] , mede namens [benadeelde 4] , van 22 januari 2014, pagina 204.
24.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 3] , mede namens [benadeelde 4] , van 22 januari 2014, pagina 205.
25.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 3] , mede namens [benadeelde 4] , van 22 januari 2014, pagina 206.
26.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 22 december 2011, pagina 217.
27.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 2 maart 2012, pagina 218.
28.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 7 mei 2012, pagina 219.
29.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 4 juni 2012, pagina 220.
30.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 25 juni 2012, pagina 221.
31.Een geschrift, te weten een e-mail van 24 december 2011, pagina 222.
32.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van [bedrijfsnaam] , van 18 oktober 2011, pagina 235.
33.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van [bedrijfsnaam] , van 16 november 2011, pagina 231.
34.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van [bedrijfsnaam] , van 23 november 2011, pagina 233.
35.Een geschrift, te weten een brief, afkomstig van mr. [H] van 20 januari 2014, pagina 237.
36.Een geschrift, te weten een ‘vonnis’ van de rechtbank Utrecht van 7 september 2011, pagina 244.
37.Een geschrift, te weten een ‘vonnis’ van de rechtbank Utrecht van 7 september 2011, pagina 245.
38.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van het Universitair Ziekenhuis Brussel, van 25 juni 2012, pagina 247.
39.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van Menzis, van 18 april 2012, pagina 248.
40.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rabobank, van 25 juni 2012, pagina 255.
41.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rabobank, van 6 juni 2012, pagina 256.
42.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [B] van 30 september 2014, pagina 124.
43.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 6] , mede namens [benadeelde 5] , van 22 januari 2014, pagina 266.
44.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 6] , mede namens [benadeelde 5] , van 22 januari 2014, pagina 267.
45.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 6] , mede namens [benadeelde 5] , van 22 januari 2014, pagina 268.
46.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 6] , mede namens [benadeelde 5] , van 22 januari 2014, pagina 269.
47.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 22 december 2011, pagina 307.
48.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 4 januari 2012, pagina 308.
49.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 10 januari 2012, pagina 309.
50.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 2 maart 2012, pagina 310.
51.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 19 maart 2012, pagina 311.
52.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 26 maart 2012, pagina 312.
53.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 25 april 2012, pagina 313.
54.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 7 mei 2012, pagina 314.
55.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van [bedrijfsnaam] , van 18 oktober 2011, pagina 319.
56.Een geschrift, te weten een brief, afkomstig van mr. [H] van 20 januari 2014, pagina 237.
57.Een geschrift, te weten een ‘vonnis’ van de rechtbank Utrecht van 7 september 2011, pagina 315.
58.Een geschrift, te weten een ‘vonnis’ van de rechtbank Utrecht van 7 september 2011, pagina 316.
59.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rabobank, van 6 juni 2012, pagina 336.
60.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [B] van 30 september 2014, pagina 124.
61.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 21 oktober 2014, pagina 137.
62.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 7] , van 23 januari 2014, pagina 340.
63.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 7] , van 23 januari 2014, pagina 341.
64.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 21 oktober 2014, pagina 138.
65.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 8] , mede namens [benadeelde 9] , van 29 januari 2014, pagina 367.
66.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 8] , mede namens [benadeelde 9] , van 29 januari 2014, pagina 368.
67.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2016.
68.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 10] , van 4 februari 2014, pagina 372.
69.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 10] , van 4 februari 2014, pagina 373.
70.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van het Universitair Ziekenhuis Brussel, van 25 juni 2012, pagina 381.
71.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rabobank, van 25 juni 2012, pagina 382.
72.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 7 mei 2012, pagina 383.
73.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 4 juni 2012, pagina 384.
74.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de ING, van 25 juni 2012, pagina 385.
75.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 21 oktober 2014, pagina 138.
76.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 11] , van 13 mei 2014, pagina 387.
77.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 11] , van 13 mei 2014, pagina 388.
78.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 12] , van 2 maart 2014, pagina 447.
79.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 12] , van 2 maart 2014, pagina 448.
80.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 12] , van 2 maart 2014, pagina 449.
81.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 12] , van 2 maart 2014, pagina 449.
82.Een geschrift, te weten een (hand)geschreven verklaring van [benadeelde 12] , pagina 451.
83.Een geschrift, te weten een (hand)geschreven verklaring van [benadeelde 12] , pagina 453.
84.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [A] van 30 september 2014, pagina 131.
85.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2016.
86.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [A] van 30 september 2014, pagina 132.
87.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [B] van 30 september 2014, pagina 125.
88.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2014, pagina 119.
89.Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het gerechtelijke arrondissement Brussel van 12 augustus 2013, pagina 411.
90.Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het gerechtelijke arrondissement Brussel van 12 augustus 2013, pagina 412 en 413.
91.Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het gerechtelijke arrondissement Brussel van 10 september 2013, pagina 433.
92.Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het gerechtelijke arrondissement Brussel van 12 augustus 2013, pagina 407.
93.Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het gerechtelijke arrondissement Brussel van 10 september 2013, pagina 433.
94.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rechtbank Amsterdam, van 13 december 2013, pagina 404.
95.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rechtbank Amsterdam, van 22 november 2013, pagina 405.
96.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [E] , van 13 februari 2014, pagina 402.
97.Een geschrift, te weten een ‘vonnis’ van de rechtbank Utrecht van 7 september 2011, pagina 244.
98.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 3] , mede namens [benadeelde 4] , van 22 januari 2014, pagina 206.
99.Een geschrift, te weten een ‘vonnis’ van de rechtbank Utrecht van 7 september 2011, pagina 245.
100.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 6] , mede namens [benadeelde 5] , van 22 januari 2014, pagina 269.
101.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [benadeelde 1] , van 18 december 2013, pagina 69.
102.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rabobank, van 25 juni 2012, pagina 255.
103.Het proces-verbaal van bevindingen van 30 april 2014, pagina 263.
104.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [G] , namens [kantoornaam] , van 10 januari 2014, pagina 392.
105.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [G] , namens [kantoornaam] , van 10 januari 2014, pagina 393.
106.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [G] , namens [kantoornaam] , van 10 januari 2014, pagina 393.
107.Een geschrift, te weten een e-mail van 11 juni 2013, ‘afkomstig’ van [kantoornaam] , pagina 397.
108.Een geschrift, te weten een e-mail van 11 juni 2013, ‘afkomstig’ van [kantoornaam] , pagina 398.
109.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [E] , van 13 februari 2014, pagina 401.
110.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [E] , van 13 februari 2014, pagina 402.
111.Het proces-verbaal van aangifte, gedaan door [S] , namens de rechtbank Amsterdam, van 17 maart 2014, pagina 435.
112.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rechtbank Amsterdam, van 13 december 2013, pagina 404.
113.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van de Rechtbank Amsterdam, van 22 november 2013, pagina 405.
114.Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het gerechtelijke arrondissement Brussel van 12 augustus 2013, pagina 411.
115.Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het gerechtelijke arrondissement Brussel van 12 augustus 2013, pagina 412 en 413.
116.Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het gerechtelijke arrondissement Brussel van 12 augustus 2013, pagina 413.
117.Een geschrift, te weten een brief, ‘afkomstig’ van het Universitair Ziekenhuis Brussel, van 25 juni 2012, pagina 414.
118.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 20 oktober 2014, pagina 135.