Op 29 november 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man en zijn 32-jarige vriendin uit Almere. De man werd veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden. De vrouw kreeg een werkstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. De zaak kwam aan het licht toen het 5-jarige zoontje van de man uit een flesje GHB dronk dat onbeheerd op een kast was achtergelaten. Dit leidde tot een ziekenhuisopname, maar het kind herstelde volledig. De rechtbank oordeelde dat het stel zich bewust was van de risico's die hun levensstijl met zich meebracht, vooral met jonge kinderen in de nabijheid van drugs en wapens. De rechtbank legde voorwaardelijke gevangenisstraffen op om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waaronder het bezit van GHB, MDMA, hennepplanten, en het illegaal afnemen van elektriciteit. De rechtbank benadrukte de ernst van de situatie, vooral gezien de aanwezigheid van kinderen in de woning, en oordeelde dat de combinatie van drugs en wapens grote risico's met zich meebracht. De rechtbank hield rekening met het blanco strafblad van de verdachte en zijn gewijzigde levensstijl, maar vond een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd.