ECLI:NL:RBMNE:2016:6264

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
16/659182-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door medewerker bij Kleding en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf met militairen in opleiding

Op 24 november 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man uit Utrecht, die zich in 2015 schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met 17 militairen in opleiding. De verdachte, werkzaam als medewerker bij het Kleding en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf, hielp de militairen met het passen van kleding. Tijdens deze handelingen heeft hij hen plotseling en zonder toestemming betast, waarbij hij genitaliën, billen en handen aanraakte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn functie heeft misbruikt en inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Ondanks de ernst van de feiten, weegt de rechtbank mee dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen en dat de impact op de slachtoffers beperkt is gebleven. De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De uitspraak is gedaan na een zitting op 10 november 2016, waar de verdachte in persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, ondanks de verdediging die stelde dat er geen kledingprotocol was en dat de militairen mogelijk onderling contact hadden gehad over de aanrakingen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar waren en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659182-16
Verkort vonnis van de meervoudige kamer van 24 november 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
wonende aan de [adres] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.M. Tason Avila, advocaat te Leiden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 17 juni 2015 tot en met 29 juni 2015 te Soesterberg bij zeventien militairen in opleiding, die hij als medewerker van het Kleding en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf moest kleden, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het – kort gezegd – betasten en/of aanraken van de genitaliën, billen, handen en vingers van die militairen.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en baseert zich op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betoogt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het feit heeft begaan waarvoor hij is gedagvaard en dat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De verdediging voert daartoe aan dat er geen kledingprotocol bestond met voorschriften over hoe verdachte de desbetreffende militairen diende aan te kleden, waarbij van belang is dat de aard van de werkzaamheden met zich brengt dat hij klanten aanraakt. Ook blijkt volgens de verdediging dat de militairen onderling contact hadden over het aangeraakt worden door verdachte alvorens te starten met het kledingproces. Zij zijn met een bepaalde tunnelvisie het kleedproces ingegaan en hebben van alles gemeend te voelen en dit meteen gekoppeld aan een ontuchtige handeling. Zij hebben elkaar mogelijk opgejut. De militairen hebben onderling niet van elkaar gezien dat zij zijn betast door verdachte. Pas nadat ze als groepjes uitgebreid over verdachte hebben gesproken, is er door de militairen aangifte gedaan, hetgeen de geloofwaardigheid van hun verklaringen niet ten goede komt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, zijn vervat, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen.
Bewijsoverweging
De rechtbank heeft geen aanleiding te veronderstellen dat de verklaringen van de in de tenlastelegging genoemde personen door beïnvloeding van buitenaf tot stand zijn gekomen en dus onbetrouwbaar zijn. Het grote aantal verklaringen, de gedetailleerdheid daarvan en het feit dat de militairen, afkomstig van verschillende Defensieonderdelen, in drie groepen en op drie verschillende data, zich door verdachte hebben laten kleden, staan in schril contrast met de ontkenning van verdachte ooit bij het kleden iemand bij diens geslachtsdeel te hebben aangeraakt en maken deze verklaring onaannemelijk.
De bewezen verklaarde handelingen van verdachte hebben – in onderling verband en samenhang bezien – naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar een seksuele strekking en zijn in strijd met de sociaal-ethische norm. Zij passen niet bij het kleden van, in dit geval, militairen. Dat er geen kledingprotocol is, doet daar niet aan af. Dat verdachte de militairen per ongeluk aanraakte, acht de rechtbank gelet op de aard, hoeveelheid en combinatie van de aanrakingen onaannemelijk.

5.Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht de rechtbank ten laste van verdachte bewezen dat hij:
in de periode van 17 juni 2015 tot en met 29 juni 2015 te Soesterberg, gemeente Soest, door een andere feitelijkheid
* [slachtoffer 1] en
* [slachtoffer 2] en
* [slachtoffer 3] en
* [slachtoffer 4] en
* [slachtoffer 5] en
* [slachtoffer 6] en
* [slachtoffer 7] en
* [slachtoffer 8] en
* [slachtoffer 9] en
* [slachtoffer 10] en
* [slachtoffer 11] en
* [slachtoffer 12] en
* [slachtoffer 13] en
* [slachtoffer 14] en
* [slachtoffer 15] en
* [slachtoffer 16] en
* [slachtoffer 17]
heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande die ontuchtige handelingen uit het meermalen, in ieder geval eenmaal,
- strelen/aaien/wrijven en/of duwen/drukken en/of vastpakken en/of optillen van/op/over de penis en/of het scrotum van die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en
- strelen/aaien/wrijven van/over een/de bil(len) en/of de bilnaad van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en
- strelen/aaien/wrijven en/of vastpakken en/of vasthouden, van/over een/de hand(en) en/of vinger(s) van die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en
- strelen/aaien/wrijven en/of vastpakken en/of vasthouden van/over een arm en (richting) een hand en de rug en (richting) de bil van die [slachtoffer 5]
en bestaande die andere feitelijkheid (telkens) hierin dat hij, verdachte, als medewerker bij het Kleding & Persoonsgebonden Uitrustingbedrijf (KPU) bovengenoemde handelingen plotseling en onverhoeds uit heeft gevoerd bij bovengenoemde personen, welke militairen in opleiding en/of cadetten waren, terwijl deze personen kleding aan het passen waren (in een ruimte met stellingen opgesteld in een U-opstelling) waar hij voornoemde personen assisteerde/hielp met het passen van kleding en/of het kiezen van de juiste maat kleding.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk, onder de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het rapport van de reclassering, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank – indien zij tot een veroordeling komt – rekening te houden met het feit dat verdachte
first offenderis, dat hij door de gebeurtenissen zijn baan is kwijtgeraakt en dat de aangiftes en de strafzaak hem psychologisch erg hebben geraakt. De verdediging bepleit daarom een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, op de manier zoals in de bewezenverklaring is omschreven. Hij heeft zijn functie als medewerker fysieke distributie misbruikt om militairen in opleiding bij het uitreiken en passen van kleding plotseling en onverhoeds ontuchtig te betasten. Blijkens zijn handelwijze heeft hij zich niets gelegen laten liggen aan het recht van de militairen die hij kleedde om verschoond te blijven van dergelijke inbreuken op hun lichamelijke integriteit.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij een nagenoeg blanco justitiële voorgeschiedenis heeft. De rechtbank heeft ook kennis genomen van de inhoud van het rapport van Reclassering Nederland van 21 juni 2016. Daaruit blijkt dat de reclassering vanwege verdachtes ontkennende houding geen inschatting heeft kunnen maken van het recidiverisico.
De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf opleggen van 240 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaar. Deze straf is lager dan de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank weegt mee dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest en dat het contract door zijn werkgever als gevolg van dit feit niet is verlengd. De rechtbank weegt ook mee dat de impact voor de slachtoffers beperkt is gebleven; de handelingen van verdachte zijn blijkens de door de slachtoffers afgelegde verklaringen door hen niet als heel heftig ervaren. Van ernstige inbreuken op de lichamelijke integriteit als bedoeld in art. 22b, eerste lid onder a, Sr is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Dat betekent dat het Wetboek van Strafrecht zich in deze zaak niet verzet tegen het opleggen van een taakstraf. De rechtbank ziet in het advies van de reclassering geen aanleiding de bijzondere voorwaarden op te leggen die daarin zijn geadviseerd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 6 genoemde strafbare feit oplevert;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- beveelt dat een gedeelte van deze straf, groot 80 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick, voorzitter, mrs. K.J. Veenstra en R.G.A. Beaujean, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. van Wageningen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 november 2016.
Mr. Beaujean is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 17 juni 2015 tot en met 29 juni 2015 te Soesterberg, gemeente Soest, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid
* [slachtoffer 1] en/of
* [slachtoffer 2] en/of
* [slachtoffer 3] en/of
* [slachtoffer 4] en/of
* [slachtoffer 5] en/of
* [slachtoffer 6] en/of
* [slachtoffer 7] en/of
* [slachtoffer 8] en/of
* [slachtoffer 9] en/of
* [slachtoffer 10] en/of
* [slachtoffer 11] en/of
* [slachtoffer 12] en/of
* [slachtoffer 13] en/of
* [slachtoffer 14] en/of
* [slachtoffer 15] en/of
* [slachtoffer 16] en/of
* [slachtoffer 17]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande die ontuchtige handelingen (telkens) uit het meermalen, in ieder geval eenmaal,
- strelen/aaien/wrijven en/of duwen/drukken en/of vastpakken en/of optillen, in ieder geval betasten/aanraken, van/op/over de penis en/of het scrotum van die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of
- strelen/aaien/wrijven, in ieder geval betasten/aanraken, van/over een/de bil(len) en/of de bilnaad van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of
- strelen/aaien/wrijven en/of vastpakken en/of vasthouden, in ieder geval betasten/aanraken, van/over een/de hand(en) en/of vinger(s) van die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of
- strelen/aaien/wrijven en/of vastpakken en/of vasthouden, in ieder geval betasten/aanraken, van/over een arm en/of (richting) een hand en/of de rug en/of (richting) een/de bil(len) van die [slachtoffer 5]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkheid (telkens) hierin dat hij, verdachte, als medewerker bij het Kleding & Persoonsgebonden Uitrustingbedrijf (KPU) bovengenoemde handelingen plotseling en/of onverhoeds uit heeft gevoerd bij bovengenoemde personen, welke militairen in opleiding en/of cadetten waren, terwijl deze personen kleding aan het passen waren (in een ruimte met
stellingen opgesteld in een U-opstelling) waar hij voornoemde personen assisteerde/hielp met het passen van kleding en/of het kiezen van de juiste maat kleding.