ECLI:NL:RBMNE:2016:6217

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
23 november 2016
Zaaknummer
16.659204-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bijzondere voorwaarden en verlenging proeftijd na voorwaardelijke veroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2016 een beslissing genomen naar aanleiding van een vordering van de officier van justitie tot wijziging van de bijzondere voorwaarden opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in de Dominicaanse Republiek en wonende in Nederland, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De proeftijd was vastgesteld op drie jaar. Tijdens een openbare terechtzitting op 4 november 2016 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw en een reclasseringsmedewerker gehoord over de vordering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde momenteel verblijft in De Woenselse Poort en dat er behoefte is aan intensieve begeleiding bij zijn terugkeer naar de samenleving. De reclassering heeft geadviseerd om de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zodat de veroordeelde zich kan laten opnemen in een klinische instelling en aansluitend kan doorstromen naar beschermd wonen. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden gewijzigd en de proeftijd met één jaar verlengd, zodat de veroordeelde de nodige ondersteuning kan krijgen om een delictvrij leven op te bouwen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de noodzaak van begeleiding en de wensen van de veroordeelde met betrekking tot zijn woonomgeving. De beslissing is genomen in het belang van de re-integratie van de veroordeelde in de samenleving en om te voorkomen dat hij opnieuw in de fout gaat. De rechtbank heeft de artikelen 14g, 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht toegepast bij haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Parketnummer : 16.659204-14
Datum : 18 november 2016

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling

op de op 16 september 2016 ter griffie ingekomen vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de bijzondere voorwaarden opgelegd aan veroordeelde:

[verdachte] ,

geboren op [1985] te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek),
wonende te [adres] [woonplaats] .
Aan veroordeelde is bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 9 mei 2014 onder meer een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met bijzondere voorwaarden opgelegd. De proeftijd is bepaald op drie jaren.
Bij beslissing van de meervoudige kamer van 6 mei 2015 zijn de bijzondere voorwaarden gewijzigd in die zin dat deze thans luiden dat:
- verdachte zich zal melden bij Reclassering Nederland en zich hierna zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Tijdens de intramurale behandeling zal de frequentie worden afgesproken in overleg met de betreffende kliniek;
- verdachte wordt verplicht om zich te laten opnemen in de FPA De Woenselse Poort te Eindhoven, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven. De rechtbank zal aan dit klinische traject een termijn van maximaal 18 maanden verbinden.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 november 2016.
De officier van justitie, mr. Z. Trokic, de veroordeelde en zijn raadsvrouw mr. D.G. Nagel, advocaat te Almere, [reclasseringsmedewerker] , verbonden aan Reclassering Nederland en E.M. den Ouden, GZ-psycholoog bij de Woenselse Poort, zijn op de vordering gehoord.

OVERWEEGT

Uit de stukken, waaronder een rapport van Reclassering Nederland van 2 september 2016 en hetgeen bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting van 4 november 2016 naar voren is gebracht is gebleken dat veroordeelde verblijft in De Woenselse Poort (GGzE) op de afdeling ‘De Ponder’. Het behandelteam van De Ponder en de reclassering hebben gedurende de klinische behandeling van veroordeelde waargenomen dat de overgang van wonen binnen een klinische setting naar zelfstandig wonen een te grote stap is. Uit de gedragingen van veroordeelde blijkt dat (intensieve) begeleiding en ondersteuning bij dagelijkse zaken als financiën, wonen en dagbesteding voor hem noodzakelijk zijn om een delictvrij leven te leiden. In juli 2016 heeft het IFZ een indicatie afgegeven voor beschermd wonen met intensieve begeleiding bij Parnassia te Den Haag met een kort klinisch verblijf als tussenstap voorafgaand aan het beschermd wonen-traject als advies.
De heer [reclasseringsmedewerker] heeft hieraan ter terechtzitting toegevoegd dat het doel is om veroordeelde vanuit De Woenselse Poort direct te laten doorstromen naar beschermd wonen. Parnassia (Micasa) heeft de aanvraag voor veroordeelde afgewezen. Nog niet duidelijk is waarom Parnassia dat gedaan heeft. Inmiddels is een aanvraag gedaan voor beschermd wonen bij de Stichting Door in de provincie Zeeland. Een korte klinische opname in de regio waar het beschermd wonen zal plaatsvinden is mogelijk onderdeel van de aanmeldprocedure voor dat beschermd wonen. Daarnaast is het opleggen van een bijzondere voorwaarde die nadere invulling geeft aan de begeleiding na de klinische behandeling op het gebied van financiën, dagbesteding en het sociale netwerk noodzakelijk om hem een delictvrij leven te laten opbouwen. Het verlengen van de proeftijd teneinde veroordeelde te kunnen blijven begeleiden is aangewezen.
Mevrouw E.M. den Ouden heeft hieraan ter terechtzitting toegevoegd dat met een korte klinische plaatsing een inschatting kan worden gemaakt van de risico’s voor veroordeelde in de regio waar hij terechtkomt. Deze tussenstap is eventueel nodig en om dit mogelijk te maken dienen de bijzondere voorwaarden gewijzigd te worden.
De reclassering adviseert de bijzondere voorwaarden te wijzigen als volgt:
* verdachte wordt verplicht om zich voor een periode van maximaal 18 maanden te laten opnemen in de FPA De Woenselse Poort te Eindhoven of soortgelijke instelling, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven; ;
* verdachte wordt verplicht om na zijn klinische behandeling bij een door de reclassering aan te wijzen instelling voor beschermd wonen te verblijven en zich te houden aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* verdachte wordt verplicht om zich te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook indien deze voorschriften en aanwijzingen zien op het aanvaarden en behouden van een passende dagbesteding of werk, zijn financiën en zijn sociale netwerk
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden gewijzigd worden. Tevens vordert de officier van justitie een verlenging van de proeftijd met 1 jaar.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de bijzondere voorwaarden niet te wijzigen. Veroordeelde wil niet voor een korte tussenstap uit zijn vertrouwde omgeving gehaald worden en opnieuw in een kliniek geplaatst worden. Ten aanzien van de door de officier van justitie gevorderde verlenging van de proeftijd heeft de verdediging geen bezwaar.
Veroordeelde stelt zich op het standpunt dat het niet nodig is hem na zijn verblijf in de Woenselse Poort nog een klinische behandeling te laten ondergaan. Hij verwijst naar de zorgovereenkomst d.d. 4 oktober 2016, waarin staat dat een directe plaatsing bij beschermd wonen akkoord is en dat een klinisch verblijf vanuit risicomanagement niet langer noodzakelijk is. Veroordeelde wil bij een instelling voor beschermd wonen terechtkomen in de regio Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, in het bijzonder omdat zijn familie daar woont. Beschermd wonen in Zeeland acht hij niet passend.
De rechtbank stelt voorop dat de behandeling en begeleiding van veroordeelde zo ingericht moet zijn dat de verschillende onderdelen daarvan goed op elkaar aansluiten. De rechtbank meent dat op die manier de behandeling en begeleiding van veroordeelde het beste aan hun doel kunnen beantwoorden, te weten het veroordeelde in staat stellen wederom zijn plaats in de samenleving te vinden en daarbij geen strafbare feiten te plegen. Indien daarbij de noodzaak bestaat, in het bijzonder om het voorgenomen beschermd wonen te kunnen laten beginnen, om in aansluiting op het verblijf in de Woenselse Poort een kort klinische opname elders plaats te laten vinden, moeten de bijzondere voorwaarden daartoe de mogelijkheid bieden. De rechtbank is met de reclassering van oordeel dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden nadere aanwijzingen moeten bevatten voor de begeleiding van veroordeelde na de klinische behandeling en tijdens het beschermd wonen. Ongetwijfeld is veroordeelde gebaat bij plaatsing voor beschermd wonen in de regio waar zijn familie, die hem steunt woonachtig is, maar gezien niet alleen het beperkte aanbod van plaatsen voor beschermd wonen, maar ook de mogelijkheid dat veroordeelde ter voorbereiding op zijn beschermd wonen nog een korte klinische behandeling elders moet ondergaan, acht de rechtbank het niet opportuun te bepalen dat veroordeelde in een bepaalde regio moet gaan wonen. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden dan ook wijzigen zoals hieronder vermeld. De rechtbank ziet aanleiding de proeftijd te verlengen voor de duur van 1 jaar.
De rechtbank heeft bij de beslissing gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijzigt de bijzondere voorwaarden opgelegd bij voormeld vonnis van 9 mei 2014, zoals gewijzigd bij vonnis van 6 mei 2015, in dier voege dat:
* verdachte zich voor een periode van maximaal 18 maanden laat opnemen in de FPA De Woenselse Poort te Eindhoven of soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
* verdachte na zijn klinische behandeling bij een door de reclassering aan te wijzen instelling voor beschermd wonen verblijft en zich houdt aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* verdachte zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook indien deze voorschriften en aanwijzingen zien op het aanvaarden en behouden van een passende dagbesteding of werk, op zijn financiën en op zijn sociale netwerk;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
- verlengt de proeftijd met één jaar.
Aldus gedaan door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, mrs. R.C.J. Hamming en A. Wolfsen, rechters, in tegenwoordigheid van S. Mosterd als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 november 2016.
Mr. A. Wolfsen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland brengt vorenstaande beslissing ter kennis van de aan ommezijde vermelde persoon, alsmede ter kennis van mr. D.G. Nagel, advocaat te Almere, belast met het verlenen van bijstand.
,
De officier van justitie,