ECLI:NL:RBMNE:2016:6189

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
16/659687-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en witwassen door een 67-jarige man na de dood van zijn zoon

Op 22 november 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 67-jarige man uit Bussum, die na de dood van zijn zoon vijf voertuigen heeft gestolen die toebehoorden aan de erfgenaam van zijn zoon of het bedrijf van zijn zoon. De man heeft de opbrengst van deze voertuigen aan zichzelf en een mededader laten toekomen en heeft daarnaast een Range Rover gekocht, wat hem ook schuldig maakte aan witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een familieconflict speelde dat mogelijk de aanleiding was voor de gepleegde feiten.

De verdachte had een strafblad, maar was niet recentelijk veroordeeld voor soortgelijke delicten. De officier van justitie eiste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet op zijn plaats was. In plaats daarvan werd een taakstraf van 200 uur opgelegd, te vervangen door 100 dagen hechtenis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de diefstallen wettig en overtuigend had gepleegd, waarbij hij gebruik maakte van valse sleutels. Ook het witwassen werd bewezen verklaard, omdat de verdachte de opbrengsten van de gestolen voertuigen had veiliggesteld door deze te verkopen en de opbrengsten op zijn rekening te ontvangen.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder diefstal en witwassen, en heeft de strafoplegging gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en de belangen van de verdachte in overweging hebben genomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659687-15
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 22 november 2016
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [1949]
wonende aan de [adres] [woonplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. H. de Kroon, advocaat te Hilversum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en diens raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 26 maart 2015 tot en met 11 mei 2015 te Bussum twee auto’s (Mercedes-Benz en Mitsubishi Montero) heeft gestolen door middel van valse sleutels;
Feit 2: in de periode van 26 maart 2015 tot en met 16 april 2015 te Bussum al dan niet samen met een ander een auto (Rolls Royce) heeft gestolen door middel van valse sleutels;
Feit 3: in de periode van 26 maart 2015 tot en met 8 april 2015 te Bussum een auto (Fiat) en een motor (Yamaha) heeft gestolen door middel van valse sleutels;
Feit 4: in de periode van 26 maart 2015 tot en met 9 juni 2015 te Bussum een Range Rover en een geldbedrag van 20.000 euro heeft witgewassen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vier ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, waaronder ten aanzien van feit 2 ook het bestanddeel medeplegen. Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte € 49.050,- euro heeft witgewassen door dat geldbedrag voorhanden te hebben terwijl dat geldbedrag is verkregen door de verkoop van de onder feit 1, 2 en 3 gestolen voertuigen. Subsidiair acht zij het witwassen van een bedrag van € 18.500,- euro bewezen, nu de opbrengst van de Yamaha (€ 8.250,-) en de Fiat
(€ 10.000,-) naar een andere rekening is weggesluisd terwijl verdachte wist dat het geld door misdrijf was verkregen. De officier van justitie heeft zich bij het bovenstaande gebaseerd op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft dit ten aanzien van de eerste drie feiten onderbouwd door te stellen dat er geen sprake was van het oogmerk van wederrechtelijkheid. Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat, nu er vrijspraak is bepleit voor de eerste drie feiten, er geen sprake is van goederen die van misdrijf afkomstig zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Aangeefster [aangeefster] heeft op 1 juni 2015 namens [A] tegen verdachte aangifte gedaan van het onttrekken van goederen uit de erfenis van de op [2015] overleden [B] . [2] Het gaat daarbij om de Mercedes Benz met kenteken [kenteken] (hierna: Mercedes Benz), Fiat met kenteken [kenteken] (hierna: Fiat), Mitsubishi met kenteken [kenteken] (hierna: Mitsubishi), Rolls Royce met kenteken [kenteken] (hierna: Rolls Royce) en Yamaha motorscooter met kenteken [kenteken] (hierna: Yamaha). [3]
Uit de RDW-gegevens [4] blijkt dat:
- de Fiat tot 30 maart 2015 op naam stond van [B] ;
- de Mitsubishi tot 14 april 2015 op naam stond van [naam BV] .;
- de Yamaha tot 31 maart 2015 op naam stond van [naam BV] .;
- de Rolls Royce tot 16 april 2015 op naam stond van [naam BV] .;
- de Mercedes Benz op naam staat van [bedrijfsnaam 2] .
Uit de verklaring van getuige [getuige 1] , werkzaam bij de [bedrijf] in Hilversum, blijkt dat de Mercedes Benz daar stond en dat deze van [B] was en dat de auto (met handelskentekenplaten) door verdachte een week na de uitvaart is opgehaald. [5]
Op 7 april 2015 is verdachte naar de notaris gegaan en toen is aan verdachte medegedeeld dat het testament van [B] niet was getekend en dat er geen rechten aan ontleend konden worden. [6]
Op 14 april 2015 is een verklaring van erfrecht opgesteld waaruit blijkt dat de minderjarige dochter van [B] , [A] , enig erfgenaam is van [B] . [7]
Op enig moment na het overlijden van [B] heeft verdachte de kentekenbewijzen en de autosleutels (voor zover deze niet in de desbetreffende auto’s zaten) van [C] ontvangen om deze in de kluis van zijn bedrijf te doen. [8]
Op 7 april 2015 heeft verdachte de Yamaha verkocht en hiervoor € 8.250,- ontvangen op zijn rekening. [9] De Yamaha is verkocht in Hilversum. [10]
Op 8 april 2015 is de Fiat verkocht door verdachte waarvoor hij een bedrag van € 10.000,- contant heeft ontvangen. [11] Dit vond plaats in Hilversum. [12]
Op 15 april 2015 heeft verdachte de Mitsubishi verkocht voor € 8.000,- en dit geldbedrag heeft verdachte op zijn rekening ontvangen. [13] Verdachte heeft de auto verkocht in Bussum. [14]
Op 11 mei 2015 heeft verdachte de Mercedes Benz verkocht en daarvoor heeft verdachte
€ 14.800,- ontvangen op zijn rekening. [15] Dit vond plaats in Hilversum. [16]
Getuige [getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat verdachte en [C] op 15 april 2015 bij hem langskwamen in Hilversum en dat hij met verdachte heeft onderhandeld over de Rolls Royce. [C] wilde graag een Jaguar die de getuige had staan en vervolgens betaalde getuige € 8.000,- voor de Rolls Royce, maar omdat de Jaguar dezelfde waarde vertegenwoordigde, is de deal met gesloten beurs afgehandeld. [17]
De Range Rover is op 29 april 2015 op naam van het [bedrijfsnaam 1] gekocht. [18]
Uit de bankafschriften van het [bedrijfsnaam 1] blijkt het volgende:
Op 23 april 2015 wordt er vanaf de rekening van verdachte € 25.000 overgeschreven naar de rekening van het [bedrijfsnaam 1] met als omschrijving “lening”. [19]
Op 29 april 2015 wordt er een bedrag van € 22.930,- overgeschreven van de rekening van het [bedrijfsnaam 1] naar een andere rekening met als omschrijving “betaling Range Rover”. [20]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3
De rechtbank stelt vast dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde auto’s en motor toebehorend aan [naam BV] ., dan wel aan de enig erfgenaam van [B] , heeft verkocht. Dit heeft verdachte ook zelf verklaard. Echter de vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte het oogmerk had om wederrechtelijk over de weggenomen goederen als heer en meester te beschikken. Deze vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. Verdachte wist, (in ieder geval) vanaf 7 april 2015, het moment dat hij bij de notaris was, dat het concept-testament van zijn zoon niet rechtsgeldig was en dat [C] geen executeur was. Toch heeft verdachte vanaf bovengenoemde datum goederen uit de nalatenschap van zijn zoon onttrokken, door de goederen inclusief sleutels en kentekenbewijzen over te dragen aan nieuwe eigenaren. Dat verdachte dit naar eigen zeggen deed met toestemming van [C] om zo de door hem gemaakte kosten van onder andere de begrafenis van zijn zoon te verhalen en een lening in te lossen van zijn zoon waar verdachte garant voor zou staan, doet daar niet aan af. Ook de overtuiging van verdachte dat hij in de geest van zijn zoon heeft gehandeld overeenkomstig het concept testament, verschaft de verdachte geen titel om eigenmachtig die zaken weg te nemen. De bewezenverklaring van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wordt niet uitgesloten enkel doordat de verdachte meende dat hij hiertoe gerechtigd was. Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de onder feit 1 tot en met 3 tenlastegelegde diefstallen met valse sleutels wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Verdachte heeft, zoals hierboven reeds overwogen, een vijftal voertuigen gestolen. Vervolgens heeft verdachte deze voertuigen verkocht, waarvan de opbrengst gedeeltelijk op zijn rekening is gestort, gedeeltelijk contant door hem is ontvangen en gedeeltelijk direct is ingeruild voor een andere auto. Er is dus na het gronddelict, de diefstal, een handeling gepleegd door verdachte om de opbrengsten veilig te stellen, namelijk het verkopen van de voertuigen. Met het voorhanden hebben van de opbrengst van de verkoop van de goederen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen. Dat de Rolls Royce (die op naam stond van [naam BV] ) is verkocht, maar dat met de opbrengst hiervan direct een andere auto is gekocht (die op naam van [C] is gezet), doet daar niet aan af nu het ook daarbij gaat om het veilig stellen van criminele opbrengsten. Ten aanzien van het witwassen van de Range Rover stelt de rechtbank vast dat verdachte in de periode tussen 7 april 2015 en 15 april 2015 met de verkoop van de drie bovengenoemde voertuigen € 26.250,- op zijn privérekening heeft ontvangen. Vervolgens heeft verdachte op 23 april 2015 € 25.000,- overgeschreven van zijn privérekening naar de rekening van het [bedrijfsnaam 1] , waarvan verdachte de directeur is. Vervolgens is er op naam van het [bedrijfsnaam 1] op 29 april 2015 een Range Rover gekocht. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook de Range Rover heeft witgewassen. De verklaring van verdachte dat hij eerder een bedrag van € 30.000,- had geleend van het [bedrijfsnaam 1] om de kosten van de begrafenis te kunnen voorschieten en een lening van [B] terug te betalen, acht de rechtbank, gelet op alle omstandigheden, niet aannemelijk. Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een geldbedrag, namelijk het verschil tussen de opbrengst van de vijf gestolen voertuigen minus het aankoopbedrag van de Range Rover, en de Range Rover heeft witgewassen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 26 maart 2015 tot en met 11 mei 2015 te Bussum of Hilversum, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een Mercedes-Benz S600 met het kenteken [kenteken] en
- een Mitsubishi Montero met het kenteken [kenteken] ,
toebehorende aan [naam BV] ., waarbij verdachte die auto's telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
2.
in de periode van 26 maart 2015 tot en met 16 april 2015 te Hilversum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Rolls Royce Wraith, kenteken [kenteken] , toebehorende aan [naam BV] ., waarbij verdachte en zijn mededader die auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
op tijdstippen in de periode van 26 maart 2015 tot en met 8 april 2015 te Hilversum, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een Fiat 500 met het kenteken [kenteken] en
- een Yamaha motor met het kenteken [kenteken] ,
toebehorende aan [naam BV] . of [A] , waarbij verdachte die auto's telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
4.
op tijdstippen in de periode van 26 maart 2015 tot en met 9 juni 2015 te Bussum en/of Hilversum en/of elders in Nederland en/of België,
- een Range Rover met het Belgische kenteken [kenteken] heeft verworven en voorhanden heeft gehad en
- een geldbedrag heeft verworven en voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
feit 1, feit 3:
Telkens: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van valse sleutels;
feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 4:
Witwassen, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat er in het geval de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt, geen gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft, na de dood van zijn zoon op [2015] , een vijftal voertuigen gestolen die aan de erfgenaam van zijn zoon, dan wel het bedrijf van zijn zoon toebehoorden. Door de opbrengst van deze goederen aan zichzelf en een mededader toe te laten komen en daarnaast een Range Rover te kopen, heeft verdachte zich eveneens schuldig gemaakt aan witwassen.
Het lijkt er op dat een al langer bestaand familieconflict de aanleiding is geweest voor het plegen van de tenlastegelegde feiten.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 20 september 2016, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, echter niet recent en ook niet voor soortgelijke delicten. De rechtbank houdt daar in het voordeel van verdachte rekening mee.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is geëist, niet op zijn plek is. De rechtbank zal volstaan met het opleggen van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 310, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 3:
Telkens: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 4:
Witwassen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
200 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
100 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, voorzitter,
mrs. A.C. van den Boogaard en M.H.M. Collombon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
Dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 26
maart 2015 tot en met 11 mei 2015 te Bussum en/of Hilversum en/of elders in
Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een Mercedes-Benz (S600 met het kenteken [kenteken] ) en/of
- een Mitsubishi Montero (met het kenteken [kenteken] ),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam BV] . en/of (de erfgena(a)m(en)
van) [B] , althans aan een ander en/of anderen dan verdachte, waarbij
verdachte die auto's (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van (een) valse sleutel(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
Dat hij in of omstreeks de periode van 26 maart 2015 tot en met 16 april 2015
te Bussum en/of Hilversum en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Rolls
Royce (Wraith, kenteken [kenteken] ),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam BV] ., althans aan een ander
en/of anderen dan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en/of
zijn mededader die auto's onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van
(een) valse sleutel(s);
artikel 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
Dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 26
maart 2015 tot en met 8 april 2015 te Bussum en/of Hilversum en/of elders in
Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een Fiat (500 met het kenteken [kenteken] ) en/of
- een Yamaha (motor met het kenteken [kenteken] ),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam BV] . en/of [A]
(althans toebehorende aan [B] en/of de erfgenamen van [B]
), althans aan een ander en/of anderen dan verdachte, waarbij
verdachte die auto's (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van (een) valse sleutel(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
Dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 26
maart 2015 tot en met 9 juni 2015 te Bussum en/of Hilversum en/of elders in
Nederland en/of België,
- ( van) een Range Rover (met het Belgische kenteken [kenteken] ) heeft verworven,
gebruik heeft gemaakt en/of voorhanden heeft gehad en/of
- ( van) een geldbedrag van 20.000,- heeft verworven en/of overgedragen en/of
omgezet en/of gebruik heeft gemaakt en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit/deze
voorwerp(en) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
artikel 420bis lid 1 onder B Wetboek van Strafrecht
artikel 420quater lid 1 onder B Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. 2015281855, genummerd van pagina 1 tot en met 260, (met een aantal documenten los bijgevoegd na pagina 260), in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] namens [A] , opgenomen op pagina 14/15.
3.Proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] namens [A] , opgenomen op pagina 16.
4.RDW-uitdraaien van 24 augustus 2016, los bijgevoegd achter paginanummer 260.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , opgenomen op pagina 58.
6.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte] + bijlagen, opgenomen op pagina 192.
7.Proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] namens [A] met bijlagen, opgenomen op pagina 19.
8.Proces-verbaal van terechtzitting van 8 november 2016.
9.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte] + bijlagen, opgenomen op pagina 193.
10.Factuur, opgenomen op pagina 57.
11.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte] + bijlagen, opgenomen op pagina 193.
12.Koopovereenkomst gebruikt motorvoertuig, opgenomen op pagina 56.
13.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte] + bijlagen, opgenomen op pagina 193.
14.Factuur, opgenomen op pagina 46.
15.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte] + bijlagen, opgenomen op pagina 193.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , opgenomen op pagina 169.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , opgenomen op pagina 61.
18.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte] + bijlagen, opgenomen op pagina 74.
19.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte] + bijlagen, opgenomen op pagina 147.
20.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte] + bijlagen, opgenomen op pagina 149.