Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN NEDERLAND
Zittingslocatie Utrecht
1.Deprocedure
2.De beoordeling
€ 8.250,-
€ 41.050,-
€ 16.049,-resteert.
3.De beslissing
€ 41.050,-.
€ 16.049,-ter ontneming van het door hem genoten wederrechtelijk verkregen voordeel.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 22 november 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, een vonnis gewezen in een ontnemingszaak tegen een verdachte die eerder was veroordeeld voor diefstal en witwassen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld, die een verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 49.050,- had ingediend. De verdediging stelde dat de vordering op nihil moest worden gesteld, omdat de verdachte geen wederrechtelijk voordeel zou hebben genoten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn strafbare feiten voordeel heeft genoten, zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgevoerd, waarbij verschillende voertuigen zijn meegenomen in de beoordeling. De totale opbrengst van de verkoop van de in beslag genomen voertuigen werd geschat op € 41.050,-. Na aftrek van de opbrengst van de verkoop van de Range Rover, die € 25.001,- opleverde, resteerde een betalingsverplichting van € 16.049,- voor de verdachte.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte in staat is om aan zijn betalingsverplichting te voldoen en heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 november 2016, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.