Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 25 oktober 2016;
- de mondelinge behandeling van 9 november 2016, waarvan aantekening is gehouden;
- de verstekverlening tegen de niet verschenen gedaagde;
- de pleitnota van mr. Van Spanje.
2.De feiten
‘Het loon van werknemer bedraagt netto € 1580,00 per maand. Deze is excl. 8% vakantietoeslag (-).’Artikel 7 luidt:
‘Werkgever betaalt werknemer het hem toekomende loon per maand van 20ste t/m 19 de, uit in de eerste week de aansluit op maand waarin arbeid werd verricht.’In artikel 8 van de arbeidsovereenkomst is bepaald:
‘In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, ongeval en dergelijke is werkgever slechts verplicht het loon door te betalen voor het aantal uren waarvoor werknemer was opgeroepen en/of ingepland. Behoudens een arbeidsongeval, die op het werk heeft plaats gevonden, dan geldt een doorbetalingsplicht van 70% van het gemiddeld genoten salaris met een minimum van het geldend minimumloon. Er geldt geen doorbetalingsplicht over de uren waarop de werknemer niet is opgeroepen.’
‘arbeidsongeschikt door ziekte’bevonden.
‘in het persoonlijk en sociaal functioneren’onverminderd arbeidsongeschikt geacht, maar hem in staat bevonden om
‘samen met de werkgever een plan van aanpak’op te stellen en om deel te nemen aan
‘een gesprek met de werkgever wat wordt begeleid door de bedrijfsmaatschappelijk werker.’
‘scepsis omtrent de aanhoudende ziekmelding van meneer [eiser] ’en dat
‘de communicatie (-) ernstig verstoord’was. De bedrijfsmaatschappelijk werker concludeerde:
‘De kans is zeer gering dat meneer [eiser] voor einde dienstverband aan het werk komt. Meneer [A] en meneer [eiser] zien in dat het gehele herstel ruimte moet krijgen en gebaat is bij afstand en helderheid.’Daarop heeft de bedrijfsmaatschappelijk werker de bemiddeling afgesloten, omdat geen verder gesprek met partijen nodig werd geacht.
‘afspraken te maken over bovenstaande werkmogelijkheden (ik vernam dat vrijstelling van werkzaamheden tot einde dienstverband in oktober mogelijk was)’en om
‘afspraken te maken over de doorbetaling van het salaris tijdens ziekte.’De bedrijfsarts had vernomen dat [eiser] al enige tijd geen loon meer had ontvangen.
‘Ik maak hem kapot.’Bij email van diezelfde dag heeft de gemachtigde van [eiser] meegedeeld dat [eiser] bereid bleef om zijn werkzaamheden overeenkomstig de door de bedrijfsarts geadviseerde opbouw te hervatten, mits [gedaagde] hem een veilige werkomgeving kon waarborgen. Dit standpunt is bij brief van 19 augustus 2016 namens [eiser] herhaald. Op deze email en die brief heeft [gedaagde] niet gereageerd. Daarom is [eiser] op 8 augustus 2016 niet gaan werken. Een plan van aanpak is niet opgesteld.
‘de niet gewerkte uren ingehouden’zouden worden. Bij brief van 16 september 2016 heeft [gedaagde] [eiser] gesommeerd om zijn werk te hervatten en meegedeeld dat vanaf 1 augustus 2016 het loon voor 25% werd ingehouden, vanaf 15 augustus 2016 voor 50%, vanaf 29 augustus 2016 voor 75% en dat per 12 september 2016 (de dag waarop [eiser] - naar verwachting van de bedrijfsarts - weer volledig arbeidsgeschikt zou zijn) het loon geheel werd ingehouden. Van enige betaling van [gedaagde] aan [eiser] is geen sprake meer geweest.