In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een geschil tussen de Universiteit Utrecht (hierna: de UU) en een besloten vennootschap, aangeduid als [gedaagde]. De UU heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en vordert betaling van achterstallige huurpenningen en gebruiksvergoedingen. De huurovereenkomst tussen de UU en [gedaagde] is op 29 oktober 2010 tot stand gekomen en is later geactualiseerd. De overeenkomst liep tot 31 december 2015, maar door betalingsachterstanden en een beëindiging van de overeenkomst door de UU, ontstond er een geschil over de huurbetalingen. De UU heeft de overeenkomst opgezegd en [gedaagde] verzocht de gehuurde ruimtes te ontruimen. De gedaagde heeft de huurachterstand erkend, maar doet een beroep op verrekening met schade die zij zou hebben geleden door wanprestatie van de UU. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de UU recht heeft op betaling van de achterstallige huur en gebruiksvergoedingen, en heeft de vorderingen van de UU toegewezen, terwijl de vorderingen van [gedaagde] in reconventie zijn afgewezen. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van de UU toegewezen.