Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van Obvion, ter griffie ingekomen op 16 september 2016;
- het verweerschrift van [verweerder] van 19 oktober 2016;
- de door Obvion op 24 en 28 oktober 2016 toegezonden nadere producties (19-24).
2.De feiten
‘Dit vraagt van medewerkers een persoonlijkheid die herkenbaar ‘actief gericht is op de ander’ (-) met als doel het vergroten en behouden van klantvertrouwen in de gehele waardeketen productontwikkeling, productdistributie en klantadvisering.’
‘Ik ben nu een aantal jaren je leidinggevende geweest en gedurende al die jaren hebben wij het constant gehad over je verbeterpunten, wat je eraan kon doen en hoe je mee kon groeien met de groep. Meestal heb jij een ‘redelijk’ als beoordeling gekregen. Twee keer in de laatste 6 jaar hebben wij jou een ‘goed’ gegeven. Dit was meer bedoeld als een aanmoediging dan dat jij deze echt verdiende. Iedere keer kwam je weer met je ‘structuur’ verhaal. Dat hield in dat je structuur in je dagindeling bracht waardoor je kwaliteitsmonitoring en het aantal afspraken op peil had. Iedere keer weer sprak ik met jou over het belang van gedrag, het belang van connectie met je collega’s en jij knikte netjes ‘ja’. Iedere keer weer probeerden wij jou(-) de helpende hand (-) te reiken. Nu realiseer ik mij dat wij vooral jou(-) hulp aangeboden hebben en dat jijzelf nooit om hulp gevraagd hebt. Op de een of andere manier begrijp jij niet dat je niet alleen op basis van structuur invulling kunt geven aan de strategie die Obvion nastreeft: klantpartnerschap. In onze afspraak van 15 december hebben wij richting jou aangegeven dat jij nog tot 1 juli 2016 de kans krijgt om de draad weer op te pakken. Hiervoor heb jij de opdracht gekregen om een plan van aanpak te maken. Deze eerste aanzet is met jou besproken en [B]( [B] , ktr.)
en ik hebben samen met jou het plan van aanpak compleet gemaakt. Blijkt dat jij tot 1 juli geen aantoonbare verbetering in je werkzaamheden, houding en gedrag doorvoert dan zien [B] en ik geen toekomst in de voortzetting van jouw dienstverband bij Obvion en zullen onze wegen scheiden.’
‘Ik zie zeker een vooruitgang en ook dat je het probeert beter te doen. Als ik dan naar je persoonlijk verbeterplan kijk (en ik heb me hardop afgevraagd of jij dit ook wel gedaan had), zie ik toch ook een heel aantal zaken die beter kunnen en moeten’.Uit de e-mail van 23 mei 2016:
‘Er zijn zaken die wat vooruitgaan maar als ik naar de 3 ontwikkelpunten kijk uit je formulier, zit je mi nog lang niet op een goed. Dit ondanks behoorlijk wat hulp van je collega’s. Dit is voor mij teleurstellend zeker omdat het al bijna eind mei is. Ik heb mij(n) zorgen richting jou dan ook nadrukkelijk uitgesproken.’Uit de e-mail van 25 mei 2016 (na het gesprek van 23 mei 2016 in bijzijn van de externe coach [E] ):
‘Ik moet eind juni het gevoel hebben dat ik jou aan het einde van dit jaar een goede beoordeling geef. Op dit moment zie ik best vooruitgang op een aantal puntjes en zie ik ook dat je hieraan werkt maar er zijn nog teveel zaken die niet goed gaan.’In april 2016 bleek bij een tevredenheidsonderzoek onder hypotheekadviseurs dat de score van [verweerder] ver achter bleef bij die van de andere accountmanagers. In het gesprek van 16 juni 2016 maakte [verweerder] melding van de relatieproblemen met zijn vrouw die in de daaraan voorafgegane weken tot veel spanningen hadden geleid. Omdat de
‘output’van [verweerder] bleef
‘beneden hetgeen ik van je verwacht’(e-mail van 22 juni 2016) besprak [B] met hem zijn toekomstverwachtingen binnen en buiten Obvion.