ECLI:NL:RBMNE:2016:5931
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.E. Verschoor-Bergsma
- M. Slootweg
- G. Perrick
- Rechtspraak.nl
Verschoningsverzoek in bestuursrechtelijke procedure
Op 4 november 2016 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beslissing genomen in een verschoningszaak. Het verzoek tot verschoning werd ingediend door mr. C.M. Dijksterhuis, bestuursrechter, in het kader van een procedure met zaaknummer UTR 16/2643. Tijdens de zitting van deze zaak ontdekte verzoeker dat zij eiseres kent, met wie zij in het verleden nauw heeft samengewerkt bij de rechtbank. Dit leidde tot het indienen van een verschoningsverzoek op basis van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verschoningskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van de Awb, die de mogelijkheid van verschoning en de waarborging van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter regelen.
De verschoningskamer overwoog dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval was er sprake van een zodanige omstandigheid dat mr. Dijksterhuis zich niet vrij voelde om in de zaak te beslissen. De verschoningskamer concludeerde dat het verzoek tot verschoning gegrond was en verklaarde dit verzoek dan ook. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.