ECLI:NL:RBMNE:2016:5786
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- A.M. Koene
- P. Bender
- M.J. Slootweg
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
Op 31 oktober 2016 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. A. van Dijk, de behandelend rechter in een civiele procedure met zaaknummer 5176118 MV EXPL 16-99. Verzoeker stelde dat de rechter tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2016 kritische opmerkingen had gemaakt, dat zijn repliek niet was meegenomen omdat deze te laat was ingediend, en dat de rechter te instemmend had geknikt naar onware uitspraken van de advocaat van de wederpartij. Verzoeker meende dat er een duidelijke hang naar de tegenpartij was, wat hem deed besluiten tot het indienen van het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in acht genomen, dat bepaalt dat een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat het wrakingsverzoek is ingediend nadat de rechter al een eindbeslissing had genomen in de zaak, wat volgens de wet niet mogelijk is. De griffie had de beslissing per abuis niet direct aan verzoeker verzonden, maar dit deed niets af aan de ontvankelijkheid van het verzoek.
Daarom heeft de wrakingskamer besloten het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier is opgedragen om de beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen, waaronder de gewraakte rechter en de voorzitter van de afdeling civielrecht en bestuursrecht.