Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 augustus 2016 met producties 1 tot en met 7,
- producties 8 (gewijzigd) tot en met 10 van ASR,
- de eis in reconventie met producties 1 tot en met 9,
- de gewijzigde eis in reconventie met productie 10,
- de producties 11 tot en met 13 van [gedaagden c.s.] ,
- de mondelinge behandeling van 19 september 2016,
- de pleitnota van ASR met bijlage (sheets PowerPointpresentatie),
- de pleitnota van [gedaagden c.s.] ,
- de aanhouding ten behoeve van minnelijk overleg,
- het faxbericht van mr. Both van 7 oktober 2016 waarin is verzocht vonnis te wijzen, omdat partijen in onderling overleg geen overeenstemming hebben kunnen bereiken.
2.De feiten
directwordt verdeeld over de overige deelnemers van de betreffende kas.
eindkapitaal. Die rekening en verantwoording kan op de meest optimale wijze worden verricht door - zoals [gedaagden c.s.] hebben verzocht - de externe accountant van ASR. Nu deze accountant, zo begrijpt rechtbank, reeds op grond van art. 67 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen betrokken is geweest bij de waardering van de beleggingen van ASR, zijn de kosten van een dergelijke wijze van rekening en verantwoording naar verwachting niet dermate hoog dat dat niet van ASR kan worden gevergd.
historische ontwikkelingvan het aan hen toekomende vermogen. Immers, zij hebben vanaf het jaar 2007 een jaarlijks overzicht gekregen van de waardeontwikkeling van de betreffende overeenkomsten, waarin onder andere de overlevingswinsten waren verwerkt. Indien zij tijdens de opbouw van het vermogen nadere rekening en verantwoording hadden willen verkrijgen, hadden zij een vordering ter zake tijdig, voor het verlopen van de verjaringstermijn van 5 jaar na het opeisbaar worden van de vordering tot het afleggen van jaarlijkse rekening en verantwoording (dus binnen 5 jaar na het jaar waarop de gewenste rekening en verantwoording zag), moeten instellen. Dit betekent dat [gedaagden c.s.] alleen recht hebben op een rekening en verantwoording door de externe accountant van ASR, voor zover het de ontwikkeling van het vermogen betreft, over de vijf jaar voorafgaande aan het starten van de onderhavige procedure, derhalve vanaf 2009. Niet gebleken is dat de verjaring met betrekking tot de rekening en verantwoording over de daaraan voorafgaande jaren tijdig is gestuit. De brief van 7 november 2011, waarop [gedaagden c.s.] zich beroepen, betreft alleen de door ASR aangeboden compensatieregeling. Dit betekent dat het recht van [gedaagden c.s.] op het alsnog verkrijgen van rekening en verantwoording over de waardeontwikkeling
tijdens de looptijdis beperkt tot de periode 2009-2014.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
“Spaarkas”) waar [gedaagden c.s.] door middel van zijn ABC Spaarplannen (de
“Beleggingsverzekeringen”) in heeft belegd op polisniveau zou hebben gecontroleerd. KPMG heeft ter uitvoering van haar (wettelijke) taak als externe accountant van ASR de jaarrekening van ASR gecontroleerd. Tot deze (wettelijke) controle behoorde niet de controle op de juistheid en/of volledigheid van individuele polissen binnen de Spaarkas. Als gevolg van het feit dat KPMG niet op een zodanig gedetailleerd materialiteitsniveau haar controles heeft uitgevoerd kan zij nu geen oordeel geven over de juistheid of de waarde van de (individuele) Beleggingsverzekeringen.