ECLI:NL:RBMNE:2016:5781

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2016
Publicatiedatum
1 november 2016
Zaaknummer
16/652597-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en verduistering via Marktplaats.nl door een 29-jarige man

Op 1 november 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man uit Heerhugowaard, die in de periode van 2012 tot 2014 een groot aantal mensen heeft opgelicht via Marktplaats.nl. De man plaatste advertenties voor goederen, deed zich voor als een betrouwbare verkoper en gebruikte verschillende namen, e-mailadressen en telefoonnummers. Na ontvangst van de betalingen, die in totaal €3.687,75 bedroegen, werden de goederen niet verzonden. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een werkstraf van 240 uur.

Naast de oplichting via Marktplaats.nl heeft de man zich ook schuldig gemaakt aan verduistering. In 2012 heeft hij een lening van €477,- voor een vakantie niet terugbetaald en in 2013 heeft hij de werkgever van een bekende opgelicht door zijn rekeningnummer door te geven voor de storting van een salaris van €1.526,98. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man de schade moet vergoeden via een schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de aangiften van de benadeelden en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte, die licht verminderd toerekeningsvatbaar is geacht. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd en de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652597-14
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 1 november 2016
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [1987]
wonende te [adres] [woonplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2016. Verdachte is verschenen met zijn raadsman mr. G. Kaaij, advocaat te Alkmaar.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de raadsman ter verdediging naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 29 april 2012 tot en met 30 april 2012 te Zeist een geldbedrag van € 477,00 heeft verduisterd;
Feit 2: in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 februari 2014 te Heerhugowaard diverse personen heeft opgelicht;
Feit 3: in de periode van 18 oktober 2013 tot en met 19 november 2013 te Heerhugowaard [organisatie] heeft opgelicht voor een bedrag van € 1.526, 98.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle drie ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en hij heeft zich daarbij gebaseerd op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 ten laste gelegde verduistering niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De raadsman heeft dat onderbouwd door te stellen dat verdachte het geld heeft geleend van aangeefster, omdat verdachte geld nodig had voor een reis naar het buitenland, en het vervolgens niet heeft terugbetaald. Dit maakt echter niet dat er sprake is van verduistering en om die reden dient verdachte te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 [1]
Bewijsmiddelen
Aangeefster [A] heeft op 12 juni 2014 bij de politie verklaard dat zij in de periode van 29 april 2012 tot en met 30 april 2012, in het kader van een lening voor een vakantie, meerdere bedragen naar de rekening van verdachte heeft overgemaakt, met een totaalbedrag van 477,50 euro. Aangeefster heeft ook verklaard het geld nooit van verdachte te hebben teruggekregen. [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij geld heeft geleend van aangeefster en dat hij het geld van zijn rekening heeft afgehaald. [3]
Bewijsoverweging
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een geldbedrag dat aan aangeefster toebehoort, dat verdachte anders dan door misdrijf onder zich heeft en daarnaast heeft verdachte het zich wederrechtelijk toegeëigend. Daar komt bij dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van opzet bij verdachte, gelet op de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. Gelet op het bovenstaande kan de tenlastegelegde verduistering wettig en overtuigend bewezen worden.
Feit 2 en feit 3
Nu verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op:
ten aanzien van feit 2
- de aangifte van [B] [4] ;
- de aangifte van [C] [5] ;
- de aangifte van [D] [6] ;
- de aangifte van [E] [7] ;
- de aangifte van [F] [8] ;
- de aangifte van [G] [9] ;
- de aangifte van [H] [10] ;
- de aangifte van [I] [11] ;
- de aangifte van [J] [12] ;
- de aangifte van [K] [13] ;
- de aangifte van [L] [14] ;
- de aangifte van [M] [15] ;
- de aangifte van [N] [16] ;
- de aangifte van [O] [17] ;
- de aangifte van [P] [18] ;
- de aangifte van [Q] [19] ;
- de aangifte van [R] [20] ;
- de aangifte van [S] [21] ;
- de aangifte van [T] [22] ;
- de aangifte van [U] [23] ;
- de bekennende verklaring van verdachte [24] ;
ten aanzien van feit 3 [25]
- de aangifte door [V] namens [organisatie] [26] ;
- de bekennende verklaring van verdachte [27] .

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode 29 april 2012 tot en met 30 april 2012 te Zeist, opzettelijk een geldbedrag, te weten ongeveer 477 euro, toebehorende aan [A] , welk geld verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
2.
in de periode 1 januari 2012 tot en met 1 februari 2014 te Heerhugowaard, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [B] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (166,75 euro)
en
- [C] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (181,75 euro)
en
- [D] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro)
en
- [E] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (367,50 euro) en
- [F] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (400 euro) en
- [G] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro) en
- [H] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro) en
- [I] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (181,75 euro) en
- [J] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (25 euro) en
- [K] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (75 euro) en
- [L] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (75 euro) en
- [M] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (240 euro) en
- [N] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (361,75 euro) en
- [O] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro)
en
- [P] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (150 euro) en
- [Q] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (186,75 euro)
en
- [R] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (56,75 euro) en
- [S] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (47,50 euro) en
- [T] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro) en
- [U] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (388,50 euro),
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk bedrieglijk en in strijd met de waarheid op Marktplaats.nl en in
e-mailberichten telkens gebruik gemaakt van andere namen en telkens toegezegd goederen waaronder gereedschap te sturen/leveren aan voornoemde benadeelden na betaling van een geldbedrag, waardoor voornoemde benadeelden werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
3.
in de periode 18 oktober 2013 tot en met 19 november 2013 te Heerhugowaard, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam, [organisatie] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, te weten 1526,98 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid zich in een e-mail bericht voorgedaan als [W] en daarbij zijn, verdachtes, bankrekeningnummer doorgegeven aan [organisatie] om het salaris toebehorende aan [W] te storten, waardoor [organisatie] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als:
Feit 1:
Verduistering
Feit 2:
Oplichting, meermalen gepleegd
Feit 3:
Oplichting
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en daarnaast een werkstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de modaliteit die door de officier van justitie is gekozen, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf, een passende afdoening is, waarbij de verdediging heeft opgemerkt dat er een onredelijke vertraging van het proces heeft plaatsgevonden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in de periode van 1 januari 2012 en 1 februari 2014 een groot aantal mensen opgelicht door op het internet op de website van www.marktplaats.nl advertenties te plaatsen waarin hij goederen te koop aanbood, welke goederen na ontvangst van de betaling van de kopers, niet werden verzonden. Verdachte is daarbij zeer berekenend en calculerend te werk gegaan. Verdachte heeft zich in de internetadvertenties alsmede in het e-mailverkeer tussen verdachte en de kopers voor gedaan als zijnde een betrouwbare verkoper. Verdachte heeft daarbij een groot aantal namen, emailadressen en telefoonnummers opgegeven. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het door die personen in hem gestelde vertrouwen met als kennelijk doel eigen financieel gewin. Door de handelswijze van verdachte zijn meerdere slachtoffers financieel gedupeerd. Bovendien heeft verdachte door zijn handelswijze het vertrouwen in de handel via internet in het algemeen schade toegebracht, temeer nu Marktplaats bij uitstek het medium is waar veel mensen in goed vertrouwen spullen kopen en verkopen. Daarnaast heeft verdachte in 2012 een bedrag verduisterd en heeft verdachte in 2013 de werkgever van een bekende opgelicht door zijn eigen rekeningnummer door te geven om het salaris van deze persoon daarop te laten storten.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 20 juli 2016, waaruit blijkt dat verdachte de afgelopen jaren niet is veroordeeld voor soortgelijke delicten. Verder volgt uit bovengenoemde documentatie dat verdachte op 10 maart 2016 nog is veroordeeld, voor artikel 285 Wetboek van Strafrecht, tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur. Gelet op het voorgaande is verdachte na het plegen van het bewezen verklaarde feit in de onderhavige zaak nog veroordeeld en om die reden houdt de rechtbank dan ook rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Uit het psychologisch rapport van drs. J. Yntema, GZ-psycholoog van 1 augustus 2016, dat is opgemaakt in de strafzaak met parketnummer 15-800133-16, waarbij verdachte is geschorst, blijkt dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling, in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met cluster b (borderline en antisociale) trekken. Voorts is bij hem sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van Gilles de la Tourette en misbruik van alcohol. Vanuit onderhavig onderzoek komt naar voren dat verdachte voornamelijk geneigd is te redeneren vanuit een opportunistisch en egocentrisch perspectief. Zijn keuzes zijn vanuit zijn beneden gemiddelde intelligentie veelal gebaseerd op directe behoeftebevrediging. In samenhang met zijn persoonlijkheidsstoornis maakt dit dat hij gericht is op contact en aandacht van anderen, maar moeite heeft om de juiste aansluiting te vinden en moeite heeft met het inschatten van de gevolgen van zijn gedrag. Er wordt dan ook geadviseerd om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar aan te merken. De rechtbank neemt dit advies van de deskundige in zoverre over dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte in onderhavige zaak als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht en daar zal de rechtbank dan ook rekening mee houden bij het opleggen van een straf.
Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn, voorzover de verdediging daar een beroep op had willen doen, echter is het wel enige tijd geleden dat de feiten zijn gepleegd en daar dient de rechtbank dan ook rekening mee te houden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank zal dan ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 6 maanden met daarbij een proeftijd van 2 jaar. De voorwaardelijke gevangenisstraf moet verdachte ervan weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal aan deze proeftijd geen bijzondere voorwaarden verbinden, nu er in de bovengenoemde zaak tegen verdachte met parketnummer 15-800133-16, waarin ook het psychologisch rapport is aangevraagd, dit traject reeds gaande is en er op dit moment nog geen reclasseringsrapport ligt en ook anderszins nog geen duidelijkheid is omtrent de juiste invulling voor een mogelijke behandeling van verdachte. De rechtbank zal daarnaast een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen voor de duur van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft gezeten.

9.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen die zien op de bewezenverklaarde feiten en voor het overige de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren. Verder heeft de officier van justitie verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van alle vorderingen van de benadeelde partijen, met uitzondering van de vordering van [A] die afgewezen dient te worden gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van feit 1.
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [A] (feit 1)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [A] als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van € 477,- aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [A] voornoemd zal als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte worden opgelegd.
Vorderingen van benadeelde partijen [B] , [C] , [D] , [G] , [H] , [I] , [K] , [N] , [P] , [Q] en [U] (feit 2)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bovengenoemde benadeelde partijen als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit rechtstreeks schade hebben geleden tot de gevorderde bedragen aan materiële schade. De vorderingen kunnen dan ook tot de in de bewezenverklaring genoemde bedragen worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken.
In het belang van de bovengenoemde benadeelde partijen zal als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemden de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte worden opgelegd.
Vordering van [L] (feit 2)
De rechtbank wijst af de vordering van benadeelde partij [L] nu uit de stukken blijkt dat dit bedrag reeds is geretourneerd.
Voorts zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Vordering [organisatie] (feit 3)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [organisatie] als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van € 1.526,98 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [organisatie] voornoemd zal als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte worden opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 63, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:
Verduistering
Feit 2:
Oplichting, meermalen gepleegd
Feit 3:
Oplichting
Strafbaarheid
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstrafvan
6 maanden.
- Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
- Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
- De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Benadeelde partij [A] (feit 1)
- Wijst de vordering van [A] toe tot een bedrag van € 477,- aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan
[A] voornoemd.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] € 477,- aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 9 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [A] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [B] (feit 2)
- Wijst de vordering van [B] toe tot een bedrag van € 166,75 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [B] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B] € 166,75 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [B] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [C] (feit 2)
- Wijst de vordering van [C] toe tot een bedrag van € 181,75 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [C] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [C] € 181,75 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [C] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [D] (feit 2)
- Wijst de vordering van [D] toe tot een bedrag van € 156,75 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [D] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [D] € 156,75 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [D] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [H] (feit 2)
- Wijst de vordering van [H] toe tot een bedrag van € 156,75 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [H] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [H] € 156,75 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [H] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [I] (feit 2)
- Wijst de vordering van [I] toe tot een bedrag van € 181,75 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [I] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [I] € 181,75 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [I] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [G] (feit 2)
- Wijst de vordering van [G] toe tot een bedrag van € 156,75 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [G] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [G] € 156,75 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Benadeelde [L] (feit 2)
- Wijst de vordering van [L] af.
- Veroordeelt [L] in de kosten door de verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Benadeelde partij [K] (feit 2)
- Wijst de vordering van [K] toe tot een bedrag van € 75,00 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [K] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [K] € 75,00 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [K] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [N] (feit 2)
- Wijst de vordering van [N] toe tot een bedrag van € 361,75 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [N] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [N] € 361,75 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 7 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [N] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [P] (feit 2)
- Wijst de vordering van [P] toe tot een bedrag van € 150,00 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [P] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [P] € 150,00 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [P] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [Q] (feit 2)
- Wijst de vordering van [Q] toe tot een bedrag van € 186,75 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [Q] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [Q] € 186,75 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [Q] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [U] (feit 2)
- Wijst de vordering van [U] toe tot een bedrag van € 388,50 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [U] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [U] € 388,50 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 7 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [U] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Benadeelde partij [organisatie] (feit 3)
- Wijst de vordering van [organisatie] toe tot een bedrag van € 1.526,98 aan materiële schade. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [organisatie] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [organisatie] € 1.526,98 aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Voor zover verdachte voldoet aan zijn betalingsverplichting jegens [organisatie] , is hij ontslagen uit die verplichting onder de schadevergoedingsmaatregel, en vice versa.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Bender, voorzitter,
mrs. A.J.P. Schotman en J.A. Spee, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 november 2016.
Mr. J.A. Spee is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode 29 april 2012 tot en met 30 april 2012 te
Zeist, althans in Nederland, opzettelijk een geldbedrag (te weten ongeveer 477
euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geld
verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder, onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2012 tot en met 1 februari 2014 te
Heerhugowaard, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en / of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [B] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (166,75 euro)
en/of;
- [C] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (181,75 euro)
en/of;
- [D] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro)
en/of;
- [E] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (367,50 euro) en/of;
- [F] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (400 euro) en/of;
- [G] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro) en/of;
- [H] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro) en/of;
- [I] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (181,75 euro) en/of;
- [J] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (25 euro) en/of;
- [K] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (75 euro) en/of;
- [L] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (75 euro) en/of;
- [M] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (240 euro) en/of;
- [N] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (361,75 euro) en/of;
- [O] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro)
en/of;
- [P] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (150 euro) en/of;
- [Q] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (186,75 euro)
en/of;
- [R] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (56,75 euro) en/of;
- [S] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (47,50 euro) en/of;
- [T] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (156,75 euro) en/of;
- [U] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag (388,50 euro), in
elk gevak (telkens) van enig goed en/of geldbedrag, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of
listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid zich op
Marktplaats.nl en/of in e-mailberichten (telkens) voorgedaan als een ander
persoon/gebruik gemaakt van (een) andere na(a)m(en) en/of (telkens) toegezegd
(een) goed(eren) (waaronder gereedschap) te sturen/leveren aan voornoemde
benadeelde(n) na betaling van een geldbedrag, waardoor voornoemde
benadeelde(n) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode 18 oktober 2013 tot en met 19 november 2013 te
Heerhugowaard en/of te Leiden, althans in Nederland, met het oogmerk om zich
en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer)
listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [organisatie]
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten
1526,98 euro), in elk geval van enig goed en/of geldbedrag, hebbende verdachte
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en
/ of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid zich (in
een e-mail bericht) voorgedaan als [W] en/of (daarbij) zijn,
verdachtes, bankrekeningnummer doorgegeven aan [organisatie] om
het salaris toebehorende aan [W] op te storten, waardoor [organisatie]
werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. PL0900-2014235662 Z, genummerd van pagina 1 tot en met 375, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [A] , opgenomen op pagina 344.
3.Proces-verbaal van terechtzitting van 18 oktober 2016.
4.Proces-verbaal van aangifte van [B] , opgenomen op pagina 41-43.
5.Proces-verbaal van aangifte van [C] , opgenomen op pagina 48-50.
6.Proces-verbaal van aangifte van [D] , opgenomen op pagina 55-57.
7.Proces-verbaal van aangifte van [E] , opgenomen op pagina 63-65.
8.Proces-verbaal van aangifte van [F] , opgenomen op pagina 71-73.
9.Proces-verbaal van aangifte van [G] , opgenomen op pagina 93-95.
10.Proces-verbaal van aangifte van [H] , opgenomen op pagina 100-102.
11.Proces-verbaal van aangifte van [I] , opgenomen op pagina 122-124.
12.Proces-verbaal van aangifte van [J] , opgenomen op pagina 129-131.
13.Proces-verbaal van aangifte van [K] , opgenomen op pagina 143-145.
14.Proces-verbaal van aangifte van [L] , opgenomen op pagina 157-159.
15.Proces-verbaal van aangifte van [M] , opgenomen op pagina 165-167.
16.Proces-verbaal van aangifte van [N] , opgenomen op pagina 183-185.
17.Proces-verbaal van aangifte van [O] , opgenomen op pagina 196-198.
18.Proces-verbaal van aangifte van [P] , opgenomen op pagina 203-205.
19.Proces-verbaal van aangifte van [Q] , opgenomen op pagina 210-212.
20.Proces-verbaal van aangifte van [R] , opgenomen op pagina 222-224.
21.Proces-verbaal van aangifte van [S] , opgenomen op pagina 231-233.
22.Proces-verbaal van aangifte van [T] , opgenomen op pagina 245-247.
23.Proces-verbaal van aangifte van [U] , opgenomen op pagina 259-261.
24.Proces-verbaal van de terechtzitting van 18 oktober 2016.
25.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. PL0920-2014007700/ PL0900-2014235662 Z, genummerd van pagina 1 tot en met 85, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
26.Proces-verbaal van aangifte door [V] namens [organisatie] , opgenomen op pagina 21-23.
27.Proces-verbaal van de terechtzitting van 18 oktober 2016.