ECLI:NL:RBMNE:2016:5779

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 oktober 2016
Publicatiedatum
1 november 2016
Zaaknummer
425294 / HA RK 16-247 en 425295 / HA RK 16-248
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele zaken

In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 27 oktober 2016, heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J. Ebbens, de behandelend rechter in twee civiele zaken. Het wrakingsverzoek is ingediend naar aanleiding van beslissingen van de rechter op 12 september 2016, waarbij het beroep van verzoeker tegen beslissingen van de Officier van Justitie ongegrond werd verklaard. Verzoeker stelde dat de rechter geen getuigen wilde horen en haar beslissing om dit niet te motiveren, was voor hem aanleiding om te wraken.

De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel kunnen trekken. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker niet ontvankelijk kan worden verklaard in zijn verzoek, omdat de wraking is ingediend nadat de rechter al eindbeslissingen had genomen in de betreffende zaken. Dit betekent dat de wet geen mogelijkheid biedt om een rechter te wraken na het wijzen van een einduitspraak.

Uiteindelijk heeft de wrakingskamer besloten de verzoeken tot wraking niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier is opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan verzoeker en andere betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer:425294 / HA RK 16-247 en 425295 / HA RK 16-248
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 27 oktober 2016op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit
- de beslissingen van de kantonrechter van 12 september 2016,
- het verzoek tot wraking van 27 september 2016.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. J. Ebbens als behandelend rechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaken met zaaknummer 5259740 UM VERZ 16-6011 en zaaknummer 5259756 UM VERZ 16-6012. Bij deze beslissingen heeft de rechter het beroep van verzoeker tegen twee beslissingen van de Officier van Justitie ongegrond verklaard.
2.2.
Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek onder meer ten grondslag gelegd - kort samengevat - dat de rechter geen getuigen wenste te horen op zijn verzoek en haar beslissing om geen getuigen toe te laten niet heeft gemotiveerd.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
In het tweede lid van artikel 515 Sv is bepaald dat de verzoeker en de rechter wiens
wraking is verzocht in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. Hiermee is
beoogd verzoeker de gelegenheid te bieden te worden gehoord op de door hem aangevoerde
feiten en omstandigheden op grond waarvan hij meent dat de onpartijdigheid van één of
meer bepaalde rechters in het geding is. Het in deze bepaling opgenomen recht op hoor en
wederhoor is door de wetgever beschouwd als een debat over de gegrondheid van het
verzoek.
3.3.
In dit geval ziet de wrakingskamer aanleiding om - in afwijking van het in
artikel 515 lid 2 Sv neergelegde uitgangspunt uitspraak te doen over de door verzoeker
ingediende wrakingsverzoeken zonder dat dit verzoek ter zitting wordt behandeld. Hiertoe
wordt als volgt overwogen.
3.4.
De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan. De rechter heeft op 12 september 2016 eindbeslissingen gegeven in de zaken met de zaaknummers 5259740 UM VERZ 16-6011 en 5259756 UM VERZ 16-6012 waar het wrakingsverzoek op ziet. Het wrakingsverzoek is ingediend nadat de rechter deze eindbeslissingen heeft genomen. Verzoeker kan daarom niet in zijn wrakingsverzoeken worden ontvangen.
3.5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de wrakingskamer de verzoeken tot wraking niet-ontvankelijk verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart de verzoeken tot wraking niet-ontvankelijk;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan
verzoeker, alsmede aan de voorzitter van de afdeling straf-, familie- en jeugdrecht en de
president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.M. Koene, voorzitter, en mr. P. Bender en mr. M.J. Slootweg als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. S. Meurs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2016.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.