Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
bovenstaand geldbedrag verschuldigd te zijn aan Albert Heijn.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
300,00(2 punten x tarief € 150,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vorderde DBO Finance B.V. (hierna: DBO) van de gedaagde, een minderjarige, een bedrag van € 3.215,50, bestaande uit een hoofdsom van € 2.680,-- en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had in 2009 een schuldbekentenis ondertekend na een diefstal bij Albert Heijn, waarbij hij erkende geld en goederen te hebben verduisterd. De gedaagde stelde dat hij ten tijde van de ondertekening minderjarig was en dat de rechtshandeling vernietigbaar was omdat hij zonder toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger had gehandeld. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde op het moment van de ondertekening van de verklaringen wel handelingsbekwaam was, omdat hij 17 jaar oud was en de verklaringen niet direct verband hielden met de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde de rechtshandeling had bevestigd na zijn meerderjarigheid door de betalingsregeling te ondertekenen en betalingen te verrichten. De vordering van DBO werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de kantonrechter de contractuele rente vanaf 29 maart 2016 toekende en de gedaagde in de proceskosten veroordeelde. Het vonnis werd uitgesproken op 26 oktober 2016.