ECLI:NL:RBMNE:2016:546
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- C.A. de Beaufort
- A. van Dijk
- S.C. Hagedoorn
- L.C.J. van der Heijden
- Rechtspraak.nl
Verschoningsverzoek van bestuursrechter in verband met mogelijke partijdigheid
Op 1 februari 2016 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, gevestigd in Utrecht, een beslissing genomen op een verzoek tot verschoning van mr. M.E. Falkmann, bestuursrechter. Het verzoek tot verschoning werd ingediend in het kader van een lopende procedure met het zaaknummer SBR UTR 15/3360. Verzoekster ontdekte dat een familielid van haar in het dossier werd genoemd, wat aanleiding gaf tot de vrees voor partijdigheid. Dit familielid werd genoemd in een aangifte van valsheid in geschrifte, waarbij de naam van de mogelijke vervalser overeenkwam met die van het familielid van verzoekster.
De rechtbank heeft in haar beoordeling artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in acht genomen, dat rechters de mogelijkheid biedt om zich te verschonen op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval concludeerde de verschoningskamer dat de omstandigheden voldoende waren om het verzoek tot verschoning gegrond te verklaren.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en de griffier werd opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen en de voorzitter van de afdeling bestuursrecht. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.