5.3.Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van hetgeen onder het eerste en tweede gedachtestreepje is tenlastegelegd
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit het tapgesprekken onderzoek is de navolgende informatie naar voren gekomen.
Beller, [telefoonnummer] tnv [verdachte] op 9 januari 2015, 13:37:08 uur naar gebelde: [telefoonnummer] :
Inhoud SMS: “bel me ff. Ga zo werken. Word warm in 033 vanavond”.
Uit het tapgesprekken onderzoek:
Beller, [telefoonnummer] naar gebelde [telefoonnummer] tnv [verdachte] op 9 januari 2015, 14:11:16 uur:
[telefoonnummer] : Ja, maar hoe dat, je hebt bericht gekregen toch?
7490: Ja
[telefoonnummer] : Ja met camera controle alles, onopvallend alles, motoren.
(…)
[telefoonnummer] : Openstaande dingen alles!
(…)
[telefoonnummer] : Bekende namen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 23 september 2016 is gebleken dat op donderdag 9 januari 2015 van 16.30 uur tot 20.30 uur een alcoholcontrole is gehouden op de Birkstraat te Amersfoort.Alcoholcontroles, de locaties en de tijdstippen waarop deze gehouden worden vallen onder vertrouwelijke politie informatie en worden nooit vooraf publiekelijk bekend gemaakt.
Ter terechtzitting van 27 september 2016 heeft verdachte verklaard dat hij de persoon was die deze gesprekken voerde met en het hierboven weergegeven sms-bericht heeft gestuurd naar de persoon [A] .
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit omdat het hier geen informatie betrof die verdachte uit hoofde van zijn ambt bekend was geworden en die hij verplicht was te bewaren, maar een door verdachte verzonnen verhaal.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij die avond dienst had en dat hij had verzonnen dat er een controle zou plaatsvinden omdat hij zijn neef die avond op afstand wilde houden. Volgens verdachte verzon hij wel vaker iets dergelijks dat hij dan tegen zijn neef zei om zijn neef op afstand te houden en te voorkomen dat die tijdens zijn dienst zou worden aangehouden.
De rechtbank acht dit scenario onaannemelijk. Die bewuste avond heeft namelijk ook daadwerkelijk een politiecontrole plaatsgevonden. Verder zijn er geen andere berichten van verdachte gevonden met als inhoud (gesteld) verzonnen controles. Enige ondersteuning voor de op voorhand al onwaarschijnlijke verklaring van verdachte is in het dossier dus niet aangetroffen.
Dit verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat er geen sprake was van (voorwaardelijk) opzet bij verdachte op het schenden van het geheim.
De rechtbank stelt vast dat verdachte met deze informatie bekend was uit hoofde van zijn functie. Evident is dat deze informatie viel onder zijn ambtsgeheim en dat verdachte deze informatie niet met derden had mogen bespreken. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 9 januari 2015 heeft schuldig gemaakt aan schending van zijn ambtsgeheim.
Ten aanzien van hetgeen onder het vijfde gedachtestreepje is tenlastegelegd
Uit het onderzoek door de politie is de volgende informatie naar voren gekomen:
[verdachte] verzendt een sms bericht naar NN-man met nummer [telefoonnummer] , tijdstip 08-02-2015 13:29 uur, met als inhoud “Niet komen. Ze willen je vasthouden. Wachten tot ik sms”.
Ter terechtzitting van 27 september 2016 heeft verdachte verklaard dat hij dit sms bericht heeft verzonden naar [A] .
Ten aanzien van hetgeen onder het zesde gedachtestreepje is tenlastegelegd
Uit het onderzoek door de politie is de volgende informatie naar voren gekomen.
[verdachte] belt uit naar NN-man [telefoonnummer] , tijdstip 7 februari 2015, 15.20 uur.
[verdachte] geeft door dat NN-man (vermoedelijk [A] ) gesignaleerd staat ivm zaak met zijn ex.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij deze informatie aan [A] heeft doorgegeven.
Nadere bewijsoverwegingDe raadsvrouw heeft zich op standpunt gesteld dat het verdachte vrij stond om deze informatie te verstrekken, waardoor vrijspraak moet volgen. De raadsvrouw vergelijkt het geven van dergelijke informatie met het geven van informatie aan iemand die aan de balie van het politiebureau komt vragen of er nog wat tegen hem of haar openstaat. Indien iemand om informatie vraagt wordt dit, over het algemeen, eerlijk gegeven, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsvrouw genoemde vorm van informatieverstrekking door de politie over openstaande boetes of vonnissen, van een andere orde is dan het melden aan een verdachte zelf, dat hij gesignaleerd staat. Het stond verdachte niet vrij dergelijke vertrouwelijke informatie uit een onderzoek, waar hij geen deel aan had, te delen met het object van dat onderzoek. Verdachte had dit, uit hoofde van zijn functie, ook kunnen en moeten weten. Het verweer wordt verworpen.