In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Stoutenburg en de Stichting Het Utrechts Landschap over de kwalificatie van een huurovereenkomst met betrekking tot Kasteel Stoutenburg. De Stichting Stoutenburg, die het kasteel in gebruik heeft als eigentijds klooster en voor ideële activiteiten, verzocht om verlenging van de ontruimingstermijn na een opzegging door Utrechts Landschap. De rechtbank oordeelde dat de huurovereenkomst gekwalificeerd moet worden als huur van woonruimte, ondanks dat er ook bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden. De kantonrechter overwoog dat de leden van de communiteit onlosmakelijk verbonden zijn met het kasteel en dat de ideële activiteiten niet als commercieel kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft de ontruimingstermijn verlengd tot 1 januari 2017, waarbij de belangen van de huurder zwaarder wogen dan die van de verhuurder. Tevens werd vastgesteld dat het huurrechtelijk regime van artikel 7:230a BW van toepassing is op het gehuurde. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.