Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de beschikking van 10 augustus 2016
- de brieven van de advocaat van Vivat van 30 augustus en 6 september 2016
- de brief van de advocaat van van 1 september 2016.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 29 september 2016, gaat het om een deelgeschil dat voortvloeit uit een eerdere beschikking van 10 augustus 2016. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Youssuf, heeft een vordering ingediend tegen VIVAT N.V., vertegenwoordigd door advocaten mr. M.E. Reuvers en mr. M.D. Spruit, met betrekking tot een inzittendenverzekering. De rechtbank heeft in de eerdere beschikking overwogen dat de vordering van de verzoeker onder de deelgeschilprocedure valt, maar VIVAT heeft betoogd dat deze beslissing berust op een juridische misslag. VIVAT stelt dat de inzittendenverzekeringen niet als aansprakelijkheidsverzekeringen kunnen worden aangemerkt, en verzoekt de rechtbank om terug te komen op haar eerdere beslissing.
De rechtbank heeft de argumenten van VIVAT overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de uitleg van artikel 7:954 lid 1 BW, zoals door VIVAT gepresenteerd, niet juist is. De rechtbank bevestigt dat de verzoeker wel een rechtstreeks vorderingsrecht heeft op VIVAT voor schade die hij lijdt door de aansprakelijkheid van een derde, maar niet voor uitkeringen onder de inzittendenverzekeringen. Dit is in lijn met de bepalingen van de deelgeschilprocedure, die alleen openstaat voor schade door dood of letsel.
Daarom komt de rechtbank terug op haar eerdere beslissing en stelt vast dat de verzoeker niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn nadere verzoek. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan, en de zaak zal in een eindbeschikking verder worden behandeld.