ECLI:NL:RBMNE:2016:5311

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
4 oktober 2016
Zaaknummer
16.659372-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing jeugdstrafrecht bij woninginbraken door laagbegaafde verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader drie woninginbraken heeft gepleegd in Almere. De reclassering heeft in hun rapportage aangegeven dat de verdachte laagbegaafd is en adviseert om het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank volgt dit advies en beschouwt de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank legt de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op van vier maanden met een proeftijd van twee jaar, alsook een taakstraf van 120 uur. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank benadrukt dat woninginbraken ernstige strafbare feiten zijn die een grote impact hebben op de slachtoffers. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en de rechtbank acht de opgelegde straf passend, gezien de aanbevelingen van de reclassering en de noodzaak voor begeleiding en ondersteuning in het kader van gedragsverandering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659372-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 september 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats ] , [adres] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 30 augustus 2016, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Uijt de Boogaardt, advocaat te Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van officier van justitie mr. H. Leepel en van de standpunten door de raadsvrouw en verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2016 te [woonplaats ] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen sieraden, een sieradendoosje, een portemonnee, een horloge, een fotocamera, aanstekers, een munt en/of een muntsteen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 maart 2016 tot en met 16 maart 2016 te [woonplaats ] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen sieraden, een vals briefje van 50 euro, 3 horloges, een rugzak, medicijnen, een brief en/of munten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
3.
Primair
hij op of omstreeks 15 september 2015 te [woonplaats ] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen 2 polo's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
Subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september 2015 tot en met 20 maart 2016 te [woonplaats ] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, goederen te weten 2 polo's heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten.
De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de aan verdachte onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen gelet op de aangiftes en op de bekennende verklaringen van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich wat betreft een bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewezenverklaring feit 1
Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. Deze houdt in dat hij samen met zijn mededader heeft ingebroken in de woning aan de [adres] in [woonplaats ] door met een slotentrekker het slot uit de deur van die woning te trekken. Verdachte heeft sieraden, een portemonnee en een fotocamera meegenomen. Hij weet niet welke goederen zijn mededader heeft meegenomen. Gelet op deze verklaring volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar de aangifte van [benadeelde 1] [2] , de verklaring van de medeverdachte [3] en de verklaring van verdachte. [4]
De rechtbank acht op grond van dit bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde woninginbraak en zij daarbij de goederen die in de tenlastelegging staan vermeld hebben weggenomen.
Bewezenverklaring feit 2
Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. Deze houdt in dat hij samen met zijn mededader heeft ingebroken in de woning aan de [adres] in [woonplaats ] . Ze hebben een rugtas en medicijnen meegenomen. Hij weet niet of en welke goederen ze nog meer hebben weggenomen. Gelet op deze verklaring volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar de aangifte van [benadeelde 2] [5] , het proces-verbaal van bevindingen [6] , het proces-verbaal van onderzoek [7] , de verklaring van de medeverdachte [8] en de verklaring van verdachte. [9]
De rechtbank acht op grond van dit bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 ten laste gelegde woninginbraak en zij daarbij de goederen die in de tenlastelegging staan vermeld hebben weggenomen.
Bewezenverklaring feit 3 primair
Uit de aangifte maakt de rechtbank op dat de inbraak in de woning aan de [adres] in [woonplaats ] heeft plaatsgevonden op 15 maart 2016 en niet, zoals ten laste is gelegd, op 15 september 2015. Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij samen met een ander betrokken is geweest bij de inbraak in de woning aan de [adres] op 15 maart 2016 waarbij twee politiepolo’s zijn weggenomen. Hij wist dat ze zouden gaan inbreken, stond op de uitkijk en hij had van de buit één politiehesje gekregen. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van de weggenomen polo’s op 15 maart 2016. De raadsvrouw van verdachte heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Gelet hierop zal de rechtbank de verkeerde datum in de tenlastelegging beschouwen als een kennelijke verschrijving.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar de aangifte van [benadeelde 3] [10] , het proces-verbaal van bevindingen, [11] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting [12] .
De rechtbank acht op grond van dit bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 primair ten laste gelegde woninginbraak en zij daarbij de goederen die in de tenlastelegging staan vermeld hebben weggenomen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 19 maart 2016 te [woonplaats ] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen sieraden, een sieradendoosje, een portemonnee, een horloge, een fotocamera, aanstekers, een munt en een muntsteen, toebehorende aan [benadeelde 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
2.
hij in de periode van 15 maart 2016 tot en met 16 maart 2016 te [woonplaats ] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen sieraden, een vals briefje van 50 euro, 3 horloges, een rugzak, medicijnen, een brief en munten, toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
3.
Primair
hij op 15 maart 2016 te [woonplaats ] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen 2 polo's toebehorende aan [benadeelde 3] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming;
Van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 primair meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 3 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie volgt het advies van de reclassering om het jeugdstrafrecht toe te passen. Zij heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een meldplicht en het volgen van de Cova Plus-training als bijzondere voorwaarden, alsmede een werkstraf voor de duur van 120 uur met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van een op te leggen straf naar voren gebracht dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Verdachte is aan het leren om op het goede pad te blijven en hij heeft daarbij ondersteuning en sturing nodig van zijn vader en zijn zus en van de reclassering. Daarnaast moet verdachte voelen dat het niet goed is wat hij heeft gedaan. De raadsvrouw kan zich aldus vinden in de eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft samen met een mededader drie woninginbraken gepleegd. Woninginbraken zijn ernstige strafbare feiten. Ze veroorzaken de nodige materiële schade en maken een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Verdachte heeft hier niet bij stilgestaan en heeft alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juni 2016 op dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De reclassering vermeldt in het rapport van 28 augustus 2016 dat verdachte laagbegaafd is. Verdachte houdt er niet van om situaties te overdenken. Hij wordt snel overmand door gevoelens van onzekerheid en verlegenheid, welke gevoelens zo sterk op hem inwerken dat ze hem belemmeren om nog helder na te denken. Door situaties niet te overdenken loopt hij het gevaar om in de problemen te komen. Verdachte heeft ondersteuning nodig om tot gedragsverandering te kunnen komen.
Gelet op de laagbegaafdheid adviseert de reclassering om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte is afhankelijk van de pedagogische ondersteuning van zijn vader en zijn zus. Qua innerlijk is hij jonger dan zijn kalenderleeftijd doet vermoeden. De reclassering adviseert om een reclasseringstoezicht op te leggen uit te voeren door de volwassenenreclassering met een meldplicht en deelname aan de gedragsinterventie Cova Plus.
De rechtbank volgt, gelet op de persoonlijkheid van verdachte, de reclassering in het advies om het jeugdstrafrecht toe te passen. Daarnaast ziet de rechtbank in de bevindingen van de reclassering aanleiding om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank zal hier dan ook bij het bepalen van de strafmaat rekening mee houden.
Gelet op de bewezen verklaarde feiten, het blanco strafblad en de bevindingen van de reclassering is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf een passende sanctie is. Aan verdachte zal dan ook worden opgelegd een jeugddetentie voor de duur van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden, alsmede een werkstraf voor de duur van 120 uur te vervangen door 60 dagen jeugddetentie als verdachte deze niet naar behoren verricht.
De tijd die verdachte in verzekering heeft gezeten zal op de werkstraf in mindering worden gebracht.

9.BESLAG

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de op de beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 12 en 14 tot en met 19 vermelde voorwerpen verbeurd te verklaren en om het onder nummer 13 vermelde voorwerp te onttrekken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de op de beslaglijst onder nummer 12 vermelde handschoenen terug te geven aan verdachte en zij heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst onder nummer 13 vermelde imitatievuurwapen moet worden onttrokken aan het verkeer, omdat dit aan de verdachte toebehorende voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, is aangetroffen, terwijl het voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder 1 tot en met 11 en 14 tot en met 19 vermelde voorwerpen moeten worden verbeurdverklaard, omdat met behulp van deze aan verdachte toebehorende voorwerpen de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zijn voorbereid/begaan dan wel deze aan verdachte toebehorende voorwerpen zijn vervaardigd/bestemd tot het begaan van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde misdrijven.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst onder nummer 12 vermelde handschoenen, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 27, 33, 33a, 36b, 36d, 63, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder feit 1, feit 2 en feit 3 primair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze feiten op de wijze zoals onder 6 omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
4 maanden;
- bepaalt dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van
twee jaarniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd van
twee jaar:
* zich binnen vijf dagen na vonnis zal melden bij Reclassering Nederland, Meent 4 te Lelystad en zich hierna zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal deelnemen aan de gedragsinterventie Cova Plus;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- legt aan verdachte op een
werkstrafvoor de duur van
120 uur;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door
60 dagen jeugddetentie, althans een aantal dagen jeugddetentie dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart verbeurd de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 29 juli 2016 onder de nummers 1 tot en met 11 en de nummers 14 tot en met 19 vermelde voorwerpen, te weten:
1- slot, buva, afgebroken cilinder (1669572);
2- slotentrekker (1669586);
3- slot, halve cilinder (1669905);
4- schroevendraaier, rood, platte kop (1669912);
5- zakmes met tang ineen (1669915);
6- slot, buva, halve cilinder met schroef erin (1669916);
7- sleutel, baco 200 mm (1669922);
8- slot, nemef, halve cilinder (1669926);
9- schroevendraaier, rood, kruiskop (1669927);
10- gereedschap, zwart, gekromde platbek (1669935);
11- gereedschap, torxs bit met schroefdraad (1669947);
14- bouwmateriaal, torx schroef (1669907);
15- tas, zwart, run away (1669908);
16- aansteker, wit, opschrift autoradam (1669909);
17- tas, zwart, emporio armani (1669910);
18- schroevendraaier, zwart met oranje, omgebogen torx (1669918);
19- schroevendraaier, geschikt voor bitjes (1669920);
- verklaart onttrokken aan het verkeer het op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 29 juli 2016 onder nummer 13 vermelde voorwerp, te weten een imitatiewapen, zilver, airsoft 6.0 mm (1669066);
- gelast de teruggave aan de verdachte van het op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 29 juli 2016 onder nummer 12 vermelde voorwerp, te weten 2 handschoenen, kleur zwart, maxiflex ultimate (1668036).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. K.G. van de Streek en W.S. Ludwig, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2016.
Mr. Ludwig is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 201683544, doorgenummerd blz. 1 tot en met blz. 9015.
2.Proces-verbaal van aangifte, blz. 1010-1011 + bewijs van ontvangst, blz. 1096-1097.
3.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte, blz. 224.
4.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 augustus 2016 en proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 122 en 126.
5.Proces-verbaal van aangifte, blz. 2001-2003.
6.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 2020.
7.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 9003.
8.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte, blz. 238.
9.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 augustus 2016.
10.Proces-verbaal van aangifte, blz. 1005-1007.
11.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 1030 - 1031.
12.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 augustus 2016.