Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 februari 2016;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 augustus 2016;
- de brief van mr. V. Gal van 29 augustus 2016 in reactie op het proces-verbaal;
- de brief van [eiseres] van 22 september 2016.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ad (i) – geestelijke stoornis
‘De “appetizer” van project [A] was indertijd o.a. dat de grond gekocht kon worden t.z.t. Ik heb daar zeker belangstelling voor (..)’.En ook op 14 maart 2011 laat [eiseres] aan [gedaagde] weten: ‘
Ik wil de grond heel graag kopen (..)’. Uit het voorgaande volgt derhalve dat [gedaagde] [eiseres] heeft geïnformeerd over de mogelijkheid tot koop van de grond en dat [eiseres] vervolgens destijds herhaaldelijk (zelf) heeft aangegeven hierin geïnteresseerd te zijn. Van enige dwang tot de koop van de grond is de rechtbank dan ook niet gebleken.
‘uiteraard [worden] alle bezitters van de huisjes over één kam geschoren echter met dien verstande dat, bij een stormloop op de kavels, de prijs van de grond navenant zal stijgen’. [eiseres] mocht uit dit bericht afleiden dat [gedaagde] heeft gemeend dat zij ten aanzien van de vraagprijs voor de kavels op
dat momentalle bezitters van de recreatiehuisjes gelijk zou behandelen. Anders dan [eiseres] , oordeelt de rechtbank echter dat dit niet betekent dat [gedaagde] hiermee aan [eiseres] een garantie heeft gegeven dat [gedaagde] – ondanks iedere mogelijke wijziging van omstandigheden – ook in de toekomst altijd met alle bezitters van de recreatiehuisjes akkoord zou gaan met eenzelfde verkoopprijs (of hoger) als de prijs die [eiseres] heeft betaald voor de grond. Zoals [eiseres] ter comparitie zelf heeft verklaard is dat wat marktconform is namelijk betrekkelijk en subjectief, maar ook onderhevig aan veranderingen die zich in de toekomst kunnen voordoen.
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)