ECLI:NL:RBMNE:2016:5129

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
16/661422-15 [P]
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige

Op 23 september 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was. De zaak werd behandeld op de terechtzittingen van 17 juni en 9 september 2016, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging betrof ontuchtige handelingen met een slachtoffer dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De officier van justitie meende dat er voldoende bewijs was, gebaseerd op verklaringen van getuigen, waaronder de moeder van het slachtoffer. De verdediging betwistte echter de betrouwbaarheid van deze getuigenverklaringen en voerde aan dat de verdachte onder druk was gezet om te bekennen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen, aangezien de enige directe bron van bewijs de verklaring van het slachtoffer was, die niet ondersteund werd door andere onafhankelijke getuigen. Hierdoor voldeed het bewijs niet aan het vereiste bewijsminimum. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De kosten werden gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/661422-15 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 september 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1998] te [geboorteplaats]
wonende te [adres] , [woonplaats]
raadsvrouw mr. F.E. den Hertog, advocaat te Veenendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 17 juni 2016 en 9 september 2016, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Tevens is de verdachte ter zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 31 maart 2014 in Veenendaal met [slachtoffer] , die toen de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt, ontucht heeft gepleegd, (mede) bestaand hebbend uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
subsidiair
in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 31 maart 2014 in Veenendaal met [slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De officier van justitie baseert zich daarbij op het studioverhoor van [slachtoffer] , de verklaringen van de moeder en de zus van [slachtoffer] en de verklaring van verdachte afgelegd tegenover zijn vader en diens partner (zijnde de moeder van [slachtoffer] ).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde kan komen.
De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat verdachte bij de politie en ter terechtzitting het tenlastegelegde ontkent. Er is reden te twijfelen aan de bekentenis van verdachte die hij heeft gedaan tegenover zijn vader en stiefmoeder. Het is niet duidelijk of deze bekentenis oprecht is of dat verdachte zich, na eerst ontkend te hebben, gedwongen voelde tegenover hen te bekennen. Voorts volgt uit de verklaringen van zijn stiefmoeder en vader niet wat verdachte precies bekend heeft, omdat beide getuigen daarover bij de politie en rechter-commissaris verschillend verklaren. Daarbij komt dat [slachtoffer] de enige bron van verdenking oplevert en de verklaring van haar moeder een de auditu verklaring betreft van hetgeen zij van [slachtoffer] heeft gehoord. Derhalve kan niet overtuigend worden vastgesteld dat verdachte het onder het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft gepleegd. Verdachte dient derhalve daarvan vrijgesproken te worden.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van het plegen van ontucht er in ieder geval geen bewijs is voor het binnendringen van het lichaam en (voorts) op basis van het dossier slechts vastgesteld kan worden dat dit hoogstens éénmaal zou hebben plaatsgevonden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing en vindt zijn grond in de gedachte dat het onverantwoord is iemand te veroordelen enkel en alleen op grond van de verklaring van één andere persoon.
Getuige [getuige 1] (moeder van [slachtoffer] ) heeft verklaard dat zij van haar dochter [slachtoffer] gehoord had dat verdachte zijn vinger in haar ( [slachtoffer] ’s) vagina zou hebben gestopt. [getuige 1] heeft vervolgens haar partner [getuige 2] (vader van verdachte) ingelicht. Beide getuigen hebben verklaard dat verdachte tegenover hen in een gesprek, na dit in eerste en tweede instantie ontkend te hebben, bekende/bevestigde dat hij met zijn vinger in de vagina van [slachtoffer] was geweest. Deze bekentenis/bevestiging had verdachte gedaan nadat hem was voorgehouden dat, wanneer hij eerlijk zou zijn, de politie niet gebeld zou worden.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij niet met zijn vinger in de vagina van [slachtoffer] was geweest, maar dat hij zich in het gesprek met zijn stiefmoeder en zijn vader, zich zodanig onder druk gezet voelde dat hij uiteindelijk vertelde dat hij dat wel had gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat niet uit te sluiten is dat verdachte, gelet op zijn destijds jonge leeftijd en de ernst van hetgeen hem voorgehouden werd en zijn beperkte verstandelijke vermogens, zich zodanig onder druk gezet voelde dat hij geen andere mogelijkheid zag te verklaren/bevestigen dat “het” gebeurd was, zonder dat hij concreet aan zijn vader en stiefvader heeft beschreven wat er dan precies was gebeurd en wanneer dat dan geweest zou zijn.
Dat maakt dat het voor de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststaat of hetgeen verdachte tegenover [getuige 1] en [getuige 2] heeft verklaard daadwerkelijk is gebeurd en overeenstemt met de essentiële onderdelen van de aangifte. De rechtbank acht derhalve de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] op dit punt, gelet op de wijze van totstandkoming van de verklaring van verdachte en de beperkte concrete inhoud daarvan, onbruikbaar om te dienen voor het bewijs.
[slachtoffer] heeft in een studioverhoor bij de politie een gedetailleerde verklaring afgelegd. De verklaringen van de overige getuigen zijn echter gebaseerd op hetgeen zij van [slachtoffer] hebben gehoord, ofwel zijn gebaseerd op hetgeen zij van anderen hebben gehoord. Uiteindelijk is alle concrete informatie terug te leiden naar de verklaring van [slachtoffer] en is geen sprake van eigen waarnemingen van de getuigen.
Omdat er naast de – op zichzelf concrete en gedetailleerde- verklaring van [slachtoffer] geen ander bewijs is dat afkomstig is van een andere bron dan [slachtoffer] , wordt niet voldaan
aan het bewijsminimum en zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde.

5.De benadeelde partij

[benadeelde] , de vader en gezaghebbende van het slachtoffer [slachtoffer] , vordert een niet nader genoemd bedrag als schadevergoeding.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering dient te worden verklaard.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij kan de (eventuele) vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder primair en subsidiair ten laste gelegde feiten;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter en tevens kinderrechter,
en mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, en V.H. Hammerstein, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 september 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2012 tot en met 31 maart 2014 in de gemeente Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, en/of in Spanje met [slachtoffer] , geboren op [2005] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die (telkens) hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het meermalen, in ieder geval éénmaal, seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, (telkens) meermalen, in ieder geval éénmaal,
- die [slachtoffer] omgedraaid, zodat die [slachtoffer] op haar rug terechtkwam en/of
- de benen van die [slachtoffer] vastgepakt en/of uit elkaar gebracht/gehouden en/of
- ( op/over) de clitoris, de schaamlippen en/of de vagina van die [slachtoffer] geduwd, gewreven en/of betast, in ieder geval aangeraakt en/of
- ( in) de billen van die [slachtoffer] geknepen en/of betast, in ieder geval aangeraakt en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht/gestopt en/of vervolgens zijn, verdachtes, vinger(s) heen-en-weer bewogen;
art 244 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2012 tot en met 31 maart 2014 te gemeente Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, en/of in Spanje met [slachtoffer] , geboren op [2005] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande in het meermalen, in ieder geval éénmaal, ontuchtig
- omdraaien van die [slachtoffer] , zodat die [slachtoffer] op haar rug terechtkwam en/of
- vastpakken en/of uit elkaar brengen/houden van de benen van die [slachtoffer] en/of
- duwen op, wrijven over en/of betasten van, in ieder geval aanraken van, de clitoris, de schaamlippen en/of de vagina van die [slachtoffer] en/of
- knijpen in en/of betasten van, in ieder geval aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ;
art 247 Wetboek van Strafrecht