Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis in het incident van 30 maart 2016,
- de akte van Maneesh van 1 juni 2016,
- de antwoordakte van de Curator van 27 juli 2016,
- de akte uitlating producties van Maneesh van 10 augustus 2016.
2.De beoordeling in het incident
, was refrained from taking action against the investment of the company i.e. ‘claw back’ of shareholding of MPL[lees: Maneesh]
in Svizera Europe (SE) and the matter was fixed for 12.03.2015 for further hearing. However, the matter is not heard in BIFR because of many adjournments. It is to be noted here that BIFR being a quasi court, its conduct of affairs takes through Bench members as assigned by the Board. Generally bench is comprised of two or three members, however due to administrative reasons etc, the matter yet not heard in BIFR court, which is not in control of MPL. It is clarified that the main proceedings have not been suspended but are only being adjourned for the reasons of administrative exigencies. The proceedings cannot be suspended without any speaking order of BIFR. As such the order dated 15.10.2014 continues till the next date of hearing.
geeft immers aan dat hoewel de nadere behandeling van het BIFR-bevel van 15 oktober 2014 zou plaatsvinden op 12 maart 2015, de zaak tot op heden stilligt en vooralsnog geen nieuwe datum is gepland voor de nadere behandeling.[…]
Aan deze ruim 16 maanden durende vertraging ligt geen deugdelijke reden ten grondslag. De reden voor deze langdurige vertraging zou enkel zijn gelegen in “administrative reaons etc.” Daar komt nog bij dat Maneesh geen enkele invloed kan uitoefenen op de vorotgang van de procedure (“which is not in control of MPL”). Er kan kortom slechts passief worden afgewacht totdat de BIFR uit zichzelf besluit om de zaak weer op te pakken (“We need to wait the directions / order of BIFR”). Het is echter volstrekt onduidelijk op welk moment de BIFR hiertoe zal overgaan. Op geen enkele wijze verschaft Maneesh hier duidelijkheid over. Zelfs enige voorzichtige indicatie geeft zij niet, terwijl uw Rechtbank hier wel uitdrukkelijk om heeft verzocht. Er kan kortom niet worden uitgesloten dat de zaak nog maanden of jaren op de plank zal blijven liggen. Mocht de zaak bovendien al op enig moment worden opgepakt, dan is volstrekt onduidelijk hoe lang het BIFR-regime zal duren. Het feit dat de procedure al bijna anderhalf jaar stilligt, betekent overigens dat aan de opmerking van Dhir & Dhir dat de BIFR “acts in consonance of article 6 of the European Convention on Human Rights” geen waarde kan worden gehecht. Dat BIFR deze zaak niet binnen een redelijke termijn oppakt c.q. afrondt, staat immers wel buiten kijf.
3.De beslissing
5 oktober 2016voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.