Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
29 augustus 2016.
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 27 september 2015 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk, zonder vergunning van gedeputeerde staten of, ten aanzien van handelingen als bedoeld in het zesde lid van artikel 16 van de Natuurbeschermingswet 1998, van Onze Minister, in een beschermd natuurmonument handelingen heeft verricht en/of doen verrichten, die schadelijk konden zijn voor het natuurschoon en/of voor de natuurwetenschappelijke betekenis van het beschermd natuurmonument en/of voor dieren en/of planten in het beschermd natuurmonument en/of die het beschermd natuurmonument ontsieren, dan wel in strijd met de bij een vergunning gestelde voorschriften of beperkingen handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen,
immers heeft hij met een drone
- edelherten, levend in het beschermd natuurmonument ‘de Oostvaardersplassen’, verstoord bij het verzamelen van hindes en/of
- ganzen en/of edelherten en/of heckrunderen in genoemd natuurmonument op de vlucht doen slaan;
hij op of omstreeks 27 september 2015 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, edelherten, althans dieren behorende tot een inheems beschermde diersoort, opzettelijk verontrust, immers heeft hij met drone boven de Oostvaardersplassen laten vliegen, waardoor genoemde dieren op de vlucht sloegen;
3.Voorvragen
4.De beoordeling
kunnenzijn voor dieren in de zin van artikel 16 Nbw 1998. Het dossier bevat over de kans op schade echter geen informatie. Nu uit het dossier niet afgeleid kan worden dat er een – reële – kans was dat de handelingen van verdachte tot schade voor de dieren zouden leiden, dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
aanmerkelijkkan worden aangemerkt (dit volgt niet uit de bewijsmiddelen en is ook geen feit van algemene bekendheid), dan kan niet worden vastgesteld dat verdachte deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard. Sommige gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op een bepaald gevolg dat het, behoudens contra-indicaties, niet anders kan zijn dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard. Daarvan is hier geen sprake.
5.Beslissing
J.D. Koteris als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van de economische politierechter in deze rechtbank van 12 september 2016.
hij op of omstreeks 27 september 2015 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk, zonder vergunning van gedeputeerde staten of, ten aanzien van handelingen als bedoeld in het zesde lid van artikel 16 van de Natuurbeschermingswet 1998, van Onze Minister, in een beschermd natuurmonument handelingen heeft verricht en/of doen verrichten, die schadelijk konden zijn voor het natuurschoon en/of voor de natuurwetenschappelijke betekenis van het beschermd natuurmonument en/of voor dieren en/of planten in het beschermd natuurmonument en/of die het beschermd natuurmonument ontsieren, dan wel in strijd met de bij een vergunning gestelde voorschriften of beperkingen handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen,
immers heeft hij met een drone
- edelherten, levend in het beschermd natuurmonument ‘de Oostvaardersplassen’, verstoord bij het verzamelen van hindes en/of
- ganzen en/of edelherten en/of heckrunderen in genoemd natuurmonument op de vlucht doen slaan;
hij op of omstreeks 27 september 2015 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, edelherten, althans dieren behorende tot een inheems beschermde diersoort, opzettelijk verontrust, immers heeft hij met drone boven de Oostvaardersplassen laten vliegen, waardoor genoemde dieren op de vlucht sloegen;