ECLI:NL:RBMNE:2016:4957
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in kort geding over minderjarige
In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2016, heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. P.J.G. van Osta, de behandelend rechter in een kort geding. Het wrakingsverzoek is ingediend naar aanleiding van de beslissing van de rechter om verlof te verlenen voor een dagvaarding op verkorte termijn, wat volgens verzoekster haar procesbelang schaadt. Verzoekster stelt dat de rechter onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijkheid om stukken ter onderbouwing in te dienen en dat er gebreken aan de eerste dagvaarding kleven. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2016 was verzoekster niet aanwezig, maar haar advocaat heeft het wrakingsverzoek toegelicht. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de normen van onpartijdigheid zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De wrakingskamer concludeert dat er geen aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechter en verklaart het wrakingsverzoek ongegrond. De procedure in de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.