ECLI:NL:RBMNE:2016:4887

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 augustus 2016
Publicatiedatum
7 september 2016
Zaaknummer
C/16/16/605 R
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot schuldsanering van een verzoeker met aanzienlijke schuldenlast door opleiding tot piloot

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 augustus 2016 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die een aanzienlijke schuldenlast heeft opgebouwd door een lening voor zijn pilotenopleiding, heeft op 8 augustus 2016 een verzoekschrift ingediend. De totale schuldenlast bedraagt € 159.321,-, bestaande uit leningen van ABN Amro en andere schulden aan DUO en het Stella Aviation Fund. De verzoeker heeft zijn opleiding tot piloot in 2011 succesvol afgerond, maar heeft sinds begin 2014 de schulden aan ABN Amro niet meer kunnen betalen, omdat hij de rentelasten niet meer kon opbrengen. De verzoeker heeft verschillende betalingsvoorstellen gedaan aan ABN Amro, maar deze zijn afgewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet in staat is om zijn schulden te betalen, gezien zijn inkomen van ongeveer € 2.000,- netto per maand en de hoge rentelasten van € 823,- per maand. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verzoeker, gezien zijn leeftijd en de kosten van het op peil houden van zijn vliegvaardigheden, niet waarschijnlijk een baan als piloot zal verwerven. De rechtbank concludeert dat aan de voorwaarden voor schuldsanering is voldaan en dat er geen gronden zijn voor afwijzing van het verzoek.

De rechtbank spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit en benoemt mr. A.M. Crouwel tot rechter-commissaris. Tevens wordt het bedrag dat buiten de boedel wordt gelaten verhoogd, en wordt de bewindvoerder belast met het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen. Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Smit en openbaar uitgesproken op 17 augustus 2016.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/16/605 R
nummer verklaring: CDS1600600263
uitspraakdatum: 17 augustus 2016
uitspraak op grond van artikel 288 lid 1 van de Faillissementswet
( “toepassing schuldsanering”)

enkelvoudige kamer

[verzoeker] ,

wonende [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter zitting van 8 augustus 2016. Daarbij is verzoeker gehoord.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
Het verzoek de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken kan op grond van artikel 288 lid 1 sub a Faillissementswet (verder Fw.) slechts worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden. Bij de beoordeling van de vraag of de schuldenaar zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, spelen alle omstandigheden van het geval een rol. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting zijn de volgende omstandigheden naar voren gekomen.
De totale schuldenlast van verzoeker bedraagt € 159.321,- en bestaat uit drie schulden aan ABN Amro van € 101.000,-, € 43.000,- en € 15.321,-. Daarnaast heeft verzoeker een schuld aan DUO van ruim € 36.000,- en een schuld aan het Stella Aviation Fund (garantiefonds) van € 17.371,-. De schulden aan ABN betreffen, kort gezegd, de financiering van de opleiding van verzoeker tot piloot. Verzoeker is in maart 2008 gestart met deze opleiding en heeft deze opleiding na 40 maanden met succes afgerond in 2011. De schuld aan DUO is ontstaan voordat verzoeker de overeenkomst van geldlening met ABN sloot. De schuld aan het garantiefonds is veroorzaakt door de uitloop van de opleiding van verzoeker en het daardoor verschuldigde extra lesgeld.
Vanaf begin 2014 laat verzoeker de schuld aan ABN onbetaald, omdat hij vanaf dat moment de rentelasten niet meer op kon brengen. Het garantiefonds van de vliegschool dat bedoeld was om rentevrij van het garantiefonds te kunnen lenen om aan de renteverplichtingen van de bank te voldoen als men nog geen baan als piloot heeft gevonden, is failliet gegaan. Verzoeker kan dus niet meer kan terugvallen op dit fonds.
Verzoeker heeft geen andere schulden laten ontstaan.
In september en oktober 2014 heeft verzoeker verschillende gesprekken gehad met ABN. ABN heeft uitsluitend tijdelijke regelingen voorgesteld, die maken dat verzoeker een onzekere financiële toekomst tegemoet gaat. Daarbij zou verzoeker volgens die aangeboden regelingen eerst de rente betalen en dan pas de openstaande schuld, zodat verzoeker aan aflossing van de schulden niet toekomt.
Verzoeker heeft ABN eind 2015 een betalingsvoorstel gedaan van 6,45%. ABN heeft dit voorstel afgewezen. Daarna heeft verzoeker met behulp van familie in april 2016 aan ABN een aanbod gedaan van 20%. Ook dit is door ABN afgewezen.
Verzoeker heeft een inkomen van ongeveer € 2.000,- netto per maand. De rentelasten van de totale schuld aan ABN bedragen € 823,- per maand gedurende een looptijd van 25 jaar (effectieve rente van 6,2% per jaar over € 159.321,-). Vanaf 2008 heeft verzoeker ruim
€ 47.000,- rente betaald. Het is niet mogelijk gebleken op de lening af te lossen, hoewel verzoeker steeds getracht heeft te zorgen voor voldoende inkomsten.
Uit de overgelegde berekening van het vrij te laten bedrag komt naar voren dat verzoeker met zijn huidige inkomen niet kan voldoen aan zijn renteverplichtingen jegens ABN. Dit wordt niet anders als zijn partner, die vanaf mei 2016 bij verzoeker is ingetrokken, de helft van de huur voor haar rekening zou nemen.
Gelet op de door verzoeker ondernomen acties om een baan als piloot te vinden, zijn leeftijd op dit moment en het feit dat het op peil houden van zijn vliegvaardigheden voor verzoeker te duur is, acht de rechtbank het niet waarschijnlijk dat verzoeker in de toekomst alsnog een baan en inkomen als piloot zal verwerven.
Onder de hiervoor geschetste omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat verzoeker niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden aan ABN.
Ten aanzien van verzoeker is overigens voldaan aan het bepaalde in artikel 288 lid 1 Fw. Van een grond voor afwijzing van het verzoek is niet gebleken.
Gelet op artikel 295 lid 3 Fw.

Beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker] ,
geboren op [1982] ,
wonende [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
- benoemt tot rechter-commissaris mr. A.M. Crouwel,
en tot bewindvoerder S.A.M. Koppelman,
Postbus 2,
3214 ZG Zuidland;
- verhoogt, vooralsnog, het bedrag bedoeld in artikel 295 lid 2 van de Faillissementswet in die zin, dat buiten de boedel wordt gelaten een bedrag gelijk aan de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met dien verstande dat waar in dat artikel staat: "negentig" of "90", wordt gelezen: "95", of, indien de schuldenaar inkomen uit arbeid verkrijgt, gedurende de periode(s) waarin hij dat inkomen verkrijgt: "100";
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Smit en is in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2016.