Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
[eiseres] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. F.J. Hommersom,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. J.C. van Zuethem.
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- akte uitlating producties.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“wacht met invaren totdat de beroepsvaart de trossen vast en de schroeven uit heeft”. [gedaagde] had er op bedacht moeten zijn dat hij mogelijk zou kunnen worden geconfronteerd met schroefwater van het binnenvaartschip, ondanks het verbod daartoe. Daar doet niet aan af dat [gedaagde] de schroefbeweging niet kon waarnemen vanwege de zware belading van het binnenvaartschip. Hij had zich daarvan op ander wijze moeten vergewissen. Daarnaast is de kantonrechter niet gebleken dat [gedaagde] voldoende voorzorgsmaatregelen had getroffen om bij een mogelijke calamiteit in de sluis schade te voorkomen. Niet gesteld noch is gebleken dat [gedaagde] zich had voorzien van assistentie om zijn schip af te houden van andere schepen. Dat had gelet op de beperkte ruimte in de sluis te Lelystad wel op de weg van [gedaagde] gelegen. Daaruit volgt dat de schuld van [gedaagde] voldoende is komen vast te staan. [gedaagde] is dan ook aansprakelijk voor de door [A] geleden schade.