Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.DE TENLASTELEGGING
en/of (aldus uit dien hoofde) de beschikking had over vermogen en/of inkomsten en/of tegoeden heeft/had ontvangen.
3.DE VOORVRAGEN
4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
“De laatste jaren van zijn leven werd [benadeelde] verzorgd door [verdachte] . (…) Ook wisten we wel dat [benadeelde] al gedurende langere tijd maandelijks € 1.000,- aan [verdachte] gaf voor de verzorging van zijn hondje. (…) [verdachte] heeft steeds gebruik kunnen maken van de bankrekeningen van [benadeelde] , hij had er twee, en we hebben kunnen zien dat zij veelvuldig betalingen voor haarzelf via zijn bankrekeningen heeft gedaan, zoals bij Gamma, Karwei, tanken en dergelijke. (…) We weten zeker dat [benadeelde] niet meer de deur uit kwam en zeker niet bij dergelijke winkels kwam.” [3]
“ Later na het overlijden van [B] , toen [benadeelde] zijn heup had gebroken, bleef [verdachte] voor hem zorgen. Ik heb pas later gehoord dat [verdachte] € 1.000,- per maand van [benadeelde] kreeg voor de verzorging van zijn hond. (…) [verdachte] heeft mij later ook wel één en ander toegegeven. Onder andere dat zij per maand € 1000,- van [benadeelde] kreeg en de pasjes van zijn bankrekeningen kon gebruiken.” [4]
5.BEWEZENVERKLARING
en (aldus uit dien hoofde) de beschikking had over vermogen en inkomsten en tegoeden heeft ontvangen.
6.KWALIFICATIE
7.STRAFBAARHEID
8.STRAFOPLEGGING
9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BESLISSING
werkstrafvoor de duur van
120 uren;