ECLI:NL:RBMNE:2016:477

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
16.659960-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere diefstallen met braak en opzetheling

In deze strafzaak is de verdachte beschuldigd van meerdere diefstallen met braak en opzetheling. De rechtbank heeft op 2 februari 2016 uitspraak gedaan na een openbare terechtzitting op 19 januari 2016. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Lelystad, werd verdacht van het verkrijgen van toegang tot kluisjes in zwembaden door middel van braak of valse sleutels, waarna hij verschillende auto’s en sieraden heeft gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen met braak en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte ter zake van de bewezen geachte feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden. De verdediging pleitte voor een voorwaardelijke straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het aanstaande vaderschap. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De benadeelde partijen hebben schadevergoedingsvorderingen ingediend, die deels zijn toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659960-14 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 februari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
thans uit andere hoofde verblijvende in de penitentiaire inrichting Lelystad te Lelystad.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting op 19 januari 2016, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.P.A. Kint, advocaat te Almere .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.R.V. Out en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 02 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 te Purmerend, Lelystad, Bussum, Almere en Ermelo, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen personen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten;
- op 27 november 2013 uit een kluisje van/bij zwembad De Koploper te Lelystad een sleutelbos en/of contant geld (ongeveer 50 euro) toebehorende aan [benadeelde 1] en vervolgens met die sleutelbos de auto (BMW Grand Tourismo) van die [benadeelde 1] ,
- op 29 oktober 2013 uit een kluisje van/bij zwembad De Koploper te Lelystad heeft weggenomen een autosleutel toebehorende aan [benadeelde 2] en vervolgens met die autosleutel de auto (Ford Fiësta) van die [benadeelde 2] ,
- op 30 december 2013 uit een kluisje van/bij zwembad De Zandzee te Bussum een autosleutel en/of een portemonnee toebehorende aan [benadeelde 3] en vervolgens met die autosleutel de auto (Ford Focus) van die [benadeelde 3] ,
- op 5 november 2013 uit een kluisje van/bij zwembad De Zandzee te Bussum een telefoon (HTC) en/of contant geld (ongeveer 35 euro) toebehorende aan [benadeelde 4] ,
- op 13 november 2013 uit een kluisje van/bij zwembad in Almere heeft een autosleutel toebehorende aan [benadeelde 5] en/of een portemonnee toebehorende aan [benadeelde 11] en vervolgens met die autosleutel heeft weggenomen de auto (Opel Corsa) van die [benadeelde 5] ,
- op 2 augustus 2013 uit een kluisje van/bij zwembad Leeghwater te Purmerend een handtas met daarin onder meer autosleutels, een telefoon (Iphone) en/of een portemonnee toebehorende aan [benadeelde 6] en/of een handtas met daarin in meer autosleutels, een telefoon (Iphone) en/of een portemonnee toebehorende aan [benadeelde 7] en vervolgens met die autosleutel(s) de auto (Volkswagen Touran) van die [benadeelde 6] en/of de auto (Mercedes-Benz) van die [benadeelde 7] ,
- op 22 januari 2014 uit een kluisje van/bij zwembad Calluna te Ermelo autosleutels en/of contant geld (ongeveer 10 euro) toebehorende aan [benadeelde 8] en vervolgens met die autosleutels de auto (Ford Fiësta) van die [benadeelde 8] ;

2. Primair

hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2014 tot en met 22 juli 2014 te Zeewolde, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een televisie en/of (een) fiets(en) en/of een fotocamera en/of een videocamera en/of een computer en/of een (groot) aantal sieraden, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair
hij op of omstreeks 11 november 2014 te Almere , althans in Nederland, diverse sieraden (zoals vermeld op pagina 3022 van het onderzoeksdossier) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sieraden wist, althans redelijkerwijs had moeten weten, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

3. Primair

hij in of omstreeks de periode van 04 juli 2014 tot en met 6 juli 2014 te Almere , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een rugzak en/of een geluidsysteem en/of diverse sieraden en/of kleding en/of een kluisje en/of medicatie en/of een autsleutel en/of een MP3-speler en/of parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;

Subsidiair
hij op of omstreeks 11 november 2014 te Almere , althans in Nederland,een (groot) aantal sieraden (zoals vermeld op pagina 5031 van het onderzoeksdossier) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sieraden wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

3 DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 subsidiair(schuldheling) en 3 subsidiair (schuldheling) tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft verzocht verdachte van het onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde vrij te spreken.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat alleen met betrekking tot de feiten van 2 augustus 2013 sprake is van medeplegen. Voorts heeft de officier van justitie aangegeven dat er zeven auto’s zijn weggenomen, dat er camerabeelden zijn bekeken en verdachte op deze beelden is herkend door zijn moeder, een aantal verbalisanten en aangevers. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de tatoeage op de rug van verdachte is gezet na het plegen van de feiten en dat deze daarom niet op de beelden is te zien. Verdachte legt wisselende en niet verifieerbare verklaringen af over de tatoeage, zodat daaraan geen waarde kan worden gehecht. Verschillende van de gestolen goederen zijn teruggevonden in een loods die gehuurd werd door de broer van verdachte en waar verdachte zijn kart had gestald.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de officier van justitie opgemerkt dat het moment van aantreffen van de sieraden bij verdachte te ver verwijderd is van het moment van de diefstallen om tot een bewezenverklaring van de diefstal te komen. Verdachte heeft verklaard dat hij de sieraden heeft opgekocht. Hij had er rekening mee moeten houden dat deze sieraden van misdrijf afkomstig waren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken voor het onder 1, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde. Ten aanzien van de feiten 2 subsidiair (schuldheling) en 3 subsidiair (schuldheling) heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman aangegeven dat verdachte de feiten heeft ontkend. Op de camerabeelden is te zien dat de dader geen tatoeage op zijn rug heeft, terwijl verdachte dat wel heeft. Zowel verdachte als zijn vriendin hebben verklaard dat hij die tatoeage al enige jaren heeft.
Van de inbraak op 13 november 2013 zijn camerabeelden beschikbaar. De aangeefster [benadeelde 11] heeft verdachte herkend van Opsporing Verzocht. Deze herkenning is te suggestief tot stand gekomen, zodat deze van het bewijs moet worden uitgesloten.
Dat er goederen in de loods zijn aangetroffen, betekent niet dat verdachte de inbraken heeft gepleegd. Bovendien was verdachte niet de enige gebruiker van de loods.
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Feit 1
Verdachte zal van hetgeen ten laste is gelegd onder feit 1 ten aanzien van [benadeelde 6] en [benadeelde 7] worden vrijgesproken, nu het bewijs dat het verdachte is geweest die deze diefstal heeft gepleegd uitsluitend berust op de constatering van de verbalisant dat één van de daders een tatoeage op zijn rechterarm heeft.
De rechtbank overweegt voorts het volgende
Aangeefster [benadeelde 1] heeft verklaard:
“Ik doe aangifte van diefstal van mijn voertuig, mijn voertuig is een witte BMW met het type Grand Tourismo en heeft het kenteken [kenteken] . Ook doe ik aangifte van diefstal van mijn sleutelbos, deze sleutelbos bevat de sleutel van mijn BMW (…) Daarnaast is er nog ongeveer vijftig (50) euro weggenomen. (…) Op 27 november 2013, omstreeks 13:55 uur, kwam ik aan bij “De Koploper” aan de Badweg 21, 8223 PA te Lelystad. (…) Ik heb mijn auto geparkeerd. (…) Ik weet zeker dat mijn voertuig op slot was. (…) [Ik] heb al mijn goederen (…) in kluis nummer 133 gedaan. Ik heb deze kluis afgesloten, ik heb nog [2] gecontroleerd of deze op slot zat. (…) Toen ik mijn kluis opende zag ik direct dat de schoenhoesjes, die ik eerder daar had neergelegd, weg waren. In de kleedkamer zag ik dat mijn zwarte handtas open was. Ik zag dat mijn portemonnee niet meer in mijn zwarte tas zat. Ik zag de portemonnee later in de zwemtas van mijn zoontjes. (…) Ik zag direct dat mijn auto niet meer op de plaats stond waar ik deze geparkeerd had. (…) Ik zag dat al het geld uit het kleine vakje was weggenomen. (…) Ook kan ik mijn sleutelbos nergens meer vinden.” [3]
Op de camerabeelden van zwembad De Koploper te Lelystad van 27 november 2013 is te zien dat een blanke man met een tatoeage op zijn rechter bovenarm een langwerpig, smal voorwerp onder een kledingstuk verborgen houdt. Vervolgens is te zien dat hij het kluisje van aangeefster [benadeelde 1] openbreekt en een zwarte handtas, groene weekendtas en kleding uit het kluisje pakt. [4]
Aangeefster [benadeelde 2] heeft verklaard:
“Op dinsdag 29 oktober 2013 (…) bevond ik mij in het sportcentrum de Koploper te Lelystad. (…) [Ik] deed mijn spullen in het daarvoor bestemde kluisje. [5] (…) Toen mijn kluisje open ging zag ik dat er in dit kluisje alleen mijn schoenen stonden. (…) Ik hoorde de badmeester zeggen dat zij een tas hadden gevonden in een kleedhokje welke was blijven staan. (…) Ik zocht in mijn zwemtas naar mijn autosleutel, echter kon ik deze nergens vinden. Ik zocht mijn kleding na maar ook in de zakken van mijn kleding kon ik mijn autosleutel niet vinden. (…) Plotseling zag ik dat mijn auto niet meer stond waar ik hem had neergezet. Ik wist direct dat mijn auto was gestolen.” [6]
De Bijlage goederen houdt in dat de auto een Ford Fiesta betreft met het kenteken [kenteken] . [7]
Op de camerabeelden van zwembad De Koploper te Lelystad van 29 oktober 2013 is te zien dat een blanke man een puntvormig voorwerp onder een kledingstuk houdt. Hij opent het kluisje van aangeefster door op en neer gaande bewegingen te maken. Vervolgens haalt hij een zwarte tas uit het kluisje van aangeefster en loopt zijn kleedhokje in. [8]
Aangever [benadeelde 3] heeft verklaard:
“Op maandag 30 december 2013, omstreeks 13.30 uur, ging ik samen met mijn kinderen zwemmen bij het zwembad De Zandzee, gevestigd aan de Struikheiweg 14 te Bussum. [9] (…) Wij hadden vervolgens onze kleding in een zwarte plastic tas gedaan en hebben de tas in een kledingkluisje gedaan. (…) Ik had het kledingkluisje vervolgens slotvast afgesloten. (…) Toen ik bij het kledingkluisje aan kwam zag ik dat deze was opengebroken. Ik zag dat de zwarte tas met daarin onze kleding weg was. (…) Ik zag toen meteen dat mijn autosleutel uit mijn grijze vest was verdwenen. Ook mijn portemonnee was weg. (…) Ik ben vervolgens direct, (…) in de richting van de parkeerplaats van het zwembad gerend. Daar aangekomen zag ik dat de auto, de Ford Focus, waarmee ik was gekomen was weggenomen. (…) De volgende goederen zijn gestolen: De personenauto, Ford Focus station met kenteken [kenteken] De autosleutel met daaraan mijn huissleutels.” [10]
Op de camerabeelden van zwembad De Zandzee te Bussum van 30 december 2013 is te zien dat een blanke man met een tatoeage op zijn bovenarm met iets, dat onder een kledingstuk zat, een kluisje openbreekt. Hij pakt uit het kluisje een tas en neemt deze mee zijn kleedhokje in. Hierna loopt de man het zwembad uit naar de parkeerplaats. De alarmlichten van een geparkeerd staande auto lichten op, waarna de man in de auto stapt en weg rijddt. [11]
Aangeefster [benadeelde 4] heeft verklaard:
“Op dinsdag 5 november 2013 omstreeks 13.30 uur was ik in het zwembad de Zandzee aan de Struikheiweg 14 te Bussum. (…) Ik heb al mijn kleding en mijn handtas met daarin div. goederen in locker nummer 174 gedaan en afgesloten (…) Toen ik een uurtje later terug kwam bij de locker (…) ontdekte ik dat de locker openstond en alleen mijn schoenen er nog in stonden. [12] (…) Conclusie was dat de locker gekraakt was. (…)Ik keek in mijn tas en ontdekte dat alleen mijn mobiele telefoon en het contante geld uit mijn portemonnee weg was (35,00 euro).” [13]
De Bijlage goederen houdt in dat het een mobiele telefoon van het merk HTC betreft. [14]
Op de camerabeelden van zwembad De Zandzee te Bussum van 5 november 2013 is te zien dat een man, die van de eerdere beelden van zwembad De Koploper te Lelystad wordt herkend als zijnde verdachte, onder een handdoek een voorwerp heeft. Hij maakt wrikkende bewegingen bij een kluisje en opent een deur. Uit het kluisje haalt hij een aantal kledingstukken, waaronder een jas, en een tas. [15]
Aangever [aangever] heeft namens [benadeelde 11] en [benadeelde 12] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard:
“Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de auto van mijn vader, genaamd [benadeelde 12] , en de portemonnee van mijn schoonmoeder, genaamd [benadeelde 11] . (…) Op woensdag 13 november 2013 omstreeks 20:00 uur kwamen mijn vriendin en mijn schoonmoeder aan bij het Zwembad in Almere -Stad (…) Zij parkeerden de auto, een opel corsa (…) voorzien van kenteken [kenteken] (…) In het zwembad namen zij een kluisje. (…) Zij stopten hun persoonlijke spullen in de kluis, onder andere kleding, portemonnee en sleutels. (…) Mijn schoonmoeder zag dat het door hen gebruikte kluisje was opengebroken. Het slot was kapot. Mijn vriendin zag recht tegenover het kluisje in een kleedhokje haar jas hangen. Ze is de jas gaan controleren en kwam erachter dat de sleutel van de auto weg was. (…) Mijn vriendin ging er eigenlijk direct vanuit dat de auto was weggenomen, wat later ook zo bleek te zijn. Mijn schoonmoeder was er ook al snel achter dat haar portemonnee was weggenomen.” [16]
Aangeefster [benadeelde 8] heeft verklaard:
“woensdag 22 januari 2014 (…) kwam ik met mijn kinderen aan bij het zwembad in Ermelo. Dat is de Calluna (…) Ik kwam daar met de auto aan. Ik heb een personenauto van het, merk Ford, type Fiesta (…) voorzien van het kenteken [kenteken] . (…) Voordat ik mijn auto parkeerde zag ik een kleine rode auto op de parkeerplaats staan. Daar zaten 2 jongens in. (…) Het viel mij op dat ik door 1 van die jongens gevolgd werd. (…) Ik stopte de kleding in de aanwezige kluisjes. (…) Ik zag dat diezelfde jongen in de kleedruimte aan het ronddrentelen was. [17] (…)Ik heb die jongen niet in het zwembad gezien. (…) Na ongeveer 10 minuten liep ik terug naar de kleedruimte. Ik zag die jongen daar niet meer staan. Ik zag dat mijn kluis openstond. Alles was uit de kluis gehaald. De sleutels van de auto (…) zaten in de jaszak van mijn dochter. Er is ook een bedrag van 10,00 Euro weggenomen (…) De badmeesters hebben nog op de parkeerplaats gekeken en troffen mijn auto daar niet meer aan.” [18]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van zwembad De Koploper te Lelystad van 29 oktober 2013 en (de rechtbank begrijpt:) 27 november 2013 en de camerabeelden van het zwembad De Zandzee te Bussum bekeken. Hij heeft verklaard dat hij de persoon op de beelden van De Zandzee herkent als dezelfde persoon die de diefstallen in De Koploper te Lelystad heeft gepleegd. [19]
Op 4 februari 2014 werden de beelden van de diverse diefstallen van personenauto’s bij de zwembaden in Lelystad en Bussum uitgezonden bij Opsporing Verzocht. Verbalisant [verbalisant 2] herkende de persoon op de camerabeelden als verdachte. In de hoedanigheid als wijkagent had hij verdachte meerdere keren gesproken. [20]
Via de beelden van Opsporing Verzocht heeft aangeefster [benadeelde 11] de persoon herkend die achter haar stond in het zwembad toen haar goederen waren weggenomen. [21] Ook aangeefster [benadeelde 8] heeft de jongen op de beelden herkend als de jongen die achter haar aan het zwembad in was gegaan waarna haar goederen waren weggenomen. [22]
De getuige [getuige] herkende de dader getoond op de videobeelden bij Opsporing Verzocht als een jongen die hij bij een loods achter de Super Tank op industrieterrein de Vaarten in Almere had gezien. Hij had tevens de witte BMW gezien die in het programma getoond was. Dit had halverwege/eind november 2013 plaatsgevonden. [23]
Door getuige [getuige] is de loods aangewezen waar hij de BMW en de dader van Opsporing Verzocht had gezien. [24] In deze garagebox - [adres] in [woonplaats] - troffen de verbalisanten vijf kapot geslagen autoruiten aan en een zwart zonnedak, bestaande uit twee delen, met een sticker met het BMW logo erop. Verder troffen zij aan: een zwart reservewiel, stickers met Ford en BMW logo, drie brandstoftanks, waarvan één van het merk BMW, autosleutels van een Ford, een BMW en een Opel, een rode plastic tas en een rood rugtasje met daarin verschillende autopapieren en deels vernietigde kentekenplaten, waarvan één behoorde bij een als gestolen gesignaleerde zwarte Ford Focus. Lege blikjes drank die zich in een opengemaakt olievat bevonden zijn voor onderzoek in beslag genomen. [25]
De aangetroffen autosleutel van de BMW bleek te behoren bij kentekenplaat [kenteken] . [26] Dit betreft de auto van aangeefster [benadeelde 1] .
In de aangetroffen rode plastic tas werden in totaal een zestal dubbelgevouwen kentekenplaten aangetroffen, van de kentekens: [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] en [kenteken] [27] behorend bij gestolen auto’s van respectievelijk de aangevers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [aangever] namens [benadeelde 12] en [benadeelde 11] .
In het aangetroffen rode rugzakje werden verder onderhoudsboekjes van een Ford, een brief aan [A] en stukjes kentekenplaat die het kenteken [kenteken] vormen, aangetroffen. Door [benadeelde 8] , echtgenote van [A] , was aangifte gedaan van diefstal van de auto met bijbehorend kenteken. [28]
Onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut aan de in beslag genomen blikjes uit de garagebox toonde aan dat het DNA van verdachte op een blikjes Monster energy drink was aangetroffen. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan 1 op 1 miljard. [29]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs van feit 1
De raadsman heeft aangegeven dat de herkenning van verdachte van de camerabeelden niet tot bewijs kan leiden omdat de tatoeages van verdachte niet overeen komen met de tatoeages van de persoon die te zien is op de camerabeelden.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over het moment waarop de tatoeage op zijn rug is geplaatst en over de persoon die de tatoeage zou hebben geplaatst. Hij heeft in eerste instantie verklaard dat de tatoeage is gezet bij de Tattoo shop in [woonplaats] Stedenwijk. De eigenaar van deze tattooshop heeft desgevraagd echter verklaard dat hij de tatoeage van verdachte niet herkend en dat hij deze niet heeft gezet. Als verdachte daarmee wordt geconfronteerd, past hij zijn verklaring aan en verklaart hij dat de tatoeage is gezet door een neef van hem, [B] , waarvan hij de achternaam niet weet. Deze verklaringen acht de rechtbank aldus niet geloofwaardig. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank voorbij aan de verklaringen van verdachte op dit punt.
De herkenning van de camerabeelden wordt daarom voor het bewijs gebruikt.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de diefstal van de goederen van [benadeelde 11] niet bewezen kan worden, omdat de herkenning via Opsporing Verzocht tot stand is gekomen en daarmee zeer suggestief is geweest.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer. Naast de herkenning door [benadeelde 11] van de uitgezonden beelden van Opsporing Verzocht, zijn ook de kentekenplaten van de Opel Corsa van [benadeelde 11] , met kenteken [kenteken] in de garagebox waar verdachte zich heeft bevonden, aangetroffen. Dit bij elkaar maakt dat voor dit feit voldoende bewijs in het dossier aanwezig is.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Feiten 2 en 3
Aangever [benadeelde 9] (feit 2) heeft verklaard:
“20 juli 2014 heb ik de woning rond 04.30 uur in afgesloten toestand achtergelaten. (…) De buurman heeft de inbraak ontdekt bij zijn thuiskomst op dinsdagavond 22 juli 2014 (…) De dader(s) zijn via de voordeur binnengekomen. De dader(s) hebben het cilinderslot vernield en zijn op deze wijze binnengekomen. [30] (…) De daders hebben uit onze slaapkamer op de bovenverdieping de volgende spullen meegenomen: Diversen sieraden horloges kettingen armbanden, oorbellen en ringen. Als bijzonderheid van twee horloges is een inscriptie onderop bestaande uit de tekst 12.5 jaar bij [naam] . Beide horloges zijn van goud.” [31]
De sieraden worden door de aangever nader omschreven op pagina 3009 van het dossier.
Aangever [benadeelde 10] (feit 3) heeft verklaard:
“Hierbij wil ik aangifte doen van inbraak in mijn koopwoning aan de [adres] te [woonplaats] . [32] (…) Op vrijdag 4 juli 2014, omstreeks 11:00 uur heb ik mijn woning als laatste verlaten via de voordeur. (…) Ik heb alle ramen en deuren afgesloten. (…) Op zondag 6 juli 2014, omstreeks 19:33 uur, kwam de buurman aan bij de voordeur van mijn woning. Hij zag dat het cilinder half uit het slot stak. (…) Voor zover ik nu weet zijn de volgende goederen gestolen: [33]
(…) Sieraden – computerkamer” [34]
Op 11 november 2014 is de woning aan de [adres] te [woonplaats] binnengetreden ter aanhouding van verdachte en ter doorzoeking ter inbeslagneming. In de woning werd inbeslaggenomen: 2 ringen en een zak met diverse sieraden en munten . [35] De in beslag genomen sieraden worden omschreven op de pagina’s 60 tot en met 101 van het dossier.
Aan de medebewoner van aangever [benadeelde 9] , [benadeelde 13] , zijn de goederen getoond die in het juten zakje op de [adres] te [woonplaats] zijn aangetroffen. [benadeelde 13] herkende meerdere van de sieraden als sieraden die bij haar waren weggenomen. [36]
Ook aan aangever [benadeelde 10] zijn de goederen getoond die in het juten zakje op de [adres] te [woonplaats] zijn aangetroffen. Hij herkende ook meerdere van de sieraden, die bij hem waren weggenomen, als zijn eigendom. [37]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs van de feiten 2 en 3
Verdachte heeft in eerste instantie verklaard dat de sieraden van zijn vriendin zijn. Vervolgens heeft hij verklaard dat hij de sieraden van iemand heeft gekregen. De aangetroffen sieraden zijn al ongeveer een jaar in zijn bezit. Hij heeft verder verklaard dat hij erom bekend staat dat hij zilver opkoopt en verzamelt. Hij houdt daarvan geen administratie bij. Hij koopt het zilver in een theehuis, in de kroeg of via via. Als hij sieraden koopt handelt hij op zijn gevoel als het gaat om de vraag of de spullen misschien van diefstal afkomstig zijn. Hij weet wat heling is. Hij is begin 2014 gestopt met het opkopen van sieraden. [38]
Soms vroeg hij of het gestolen spul was en een andere keer vroeg hij niets.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde opzetheling is wel wettig en overtuigend bewezen. Door de wijze waarop verdachte sieraden kocht, te weten op plaatsen waar het niet gebruikelijk is om sieraden aan te kopen, en het bewust nalaten onderzoek te doen naar de herkomst van de sieraden, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de sieraden van misdrijf afkomstig waren. Bovendien heeft verdachte verhuld van wie hij de sieraden heeft gekocht en wanneer dit is geweest. Zijn verklaring dat hij de sieraden reeds een jaar in zijn bezit had en dat hij begin 2014 is gestopt met het opkopen van sieraden is niet geloofwaardig, omdat de misdrijven waarbij de sieraden zijn weggenomen in juli 2014 zijn gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 02 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 te , Lelystad, Bussum, Almere en Ermelo, , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen personen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of een valse sleutel, te weten;
- op 27 november 2013 uit een kluisje van zwembad De Koploper te Lelystad een sleutelbos en contant geld (ongeveer 50 euro) toebehorende aan [benadeelde 1] en vervolgens met die sleutelbos de auto (BMW Grand Tourismo) van die [benadeelde 1] ,
- op 29 oktober 2013 uit een kluisje van zwembad De Koploper te Lelystad heeft weggenomen een autosleutel toebehorende aan [benadeelde 2] en vervolgens met die autosleutel de auto (Ford Fiësta) van die [benadeelde 2] ,
- op 30 december 2013 uit een kluisje van zwembad De Zandzee te Bussum een autosleutel en een portemonnee toebehorende aan [benadeelde 3] en vervolgens met die autosleutel de auto (Ford Focus) van die [benadeelde 3] ,
- op 5 november 2013 uit een kluisje van zwembad De Zandzee te Bussum een telefoon (HTC) en contant geld (ongeveer 35 euro) toebehorende aan [benadeelde 4] ,
- op 13 november 2013 uit een kluisje van zwembad in Almere heeft een autosleutel toebehorende aan [benadeelde 5] en een portemonnee toebehorende aan [benadeelde 11] en vervolgens met die autosleutel heeft weggenomen de auto (Opel Corsa) van die [benadeelde 5] ,
- op 22 januari 2014 uit een kluisje van zwembad Calluna te Ermelo autosleutels en contant geld (ongeveer 10 euro) toebehorende aan [benadeelde 8] en vervolgens met die autosleutels de auto (Ford Fiësta) van die [benadeelde 8] ;

2. Subsidiair

hij op 11 november 2014 te Almere , diverse sieraden voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die sieraden wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;

3. Subsidiair

hij op 11 november 2014 te Almere , een groot aantal sieraden voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die sieraden wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;

Van het onder 1, 2 subsidiair en 3 subsidiair meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Feit 1: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed zonder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Feiten 2 subsidiair en 3 subsidiair, telkens: opzetheling.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Hij heeft hierbij rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht om een fors deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met reclasseringscontact. Hij heeft hiertoe gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het feit dat verdachte over zes maanden vader wordt.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen met braak en valse sleutels en aan opzetheling. Dit betreffen zeer nare feiten, waardoor de aangevers fors benadeeld zijn. Er zijn dure goederen, waaronder een vijftal auto’s en een grote hoeveelheid sieraden, weggenomen. Verdachte heeft alleen aan zijn eigen geldelijk gewin gedacht en zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen voor zijn slachtoffers. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
Uit zijn justitiële documentatie van 7 december 2015 blijkt voorts dat verdachte al meerdere malen voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank zal rekening houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waarbij voor een diefstal van één auto in geval van recidive doorgaans drie maanden gevangenisstraf wordt opgelegd.
Hierbij houdt de rechtbank er rekening mee dat de bewezenverklaarde feiten al geruime tijd geleden zijn gepleegd en verdachte sinds oktober 2014 niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.
Uit een reclasseringsrapport van 28 april 2015 (opgemaakt ten aanzien van een ander feit gepleegd in dezelfde periode als de bewezenverklaarde feiten) blijkt dat verdachte wordt besproken in de Top X binnen het Veiligheidshuis te Almere. Door de ontkennende houding van verdachte kan de reclassering geen delictgerelateerde risicofactoren vaststellen. Er zijn wel zorgen op het gebied van wonen, werk en financiën. In het verleden is verdachte verwezen naar De Waag vanwege gedragsproblemen. De behandeling werd beëindigd, omdat verdachte niet gemotiveerd was. Het recidiverisico kon niet worden ingeschat. De reclassering heeft toen geadviseerd een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een meldplicht.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij nu wel gemotiveerd is voor reclasseringscontact en eventueel een behandeling bij De Waag. Hij zou meerdere keren om hulp hebben gevraagd.
De rechtbank is van oordeel dat, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur met reclasseringscontact en, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, behandeling bij De Waag, passend en geboden is.

9.BESLAG

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de zes in beslag genomen kentekenplaten worden geretourneerd aan de rechthebbenden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van de op de beslaglijst vermelde zes kentekenplaten, nu voorshands niet duidelijk is wie als zodanig kan/kunnen worden aangemerkt.

10.DE BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting hebben [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 11] en [benadeelde 6] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van respectievelijk € 5.907,19, € 569,25, € 248,14 en € 1.592,79.
Voorts heeft [benadeelde 9] voor aanvang van de terechtzitting zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 (primair) ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 776,19.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde 1] in het deel van de vordering dat ziet op het verlies aan arbeidsvermogen niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat dit niet eenvoudig van aard is. Voor het overige kan de vordering worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 11] en [benadeelde 6] kunnen in het geheel worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [benadeelde 9] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, omdat verdachte van het onder 2 primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gesteld dat alle benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in verband met de door hem bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat het verlies aan arbeidsvermogen geen rechtstreekse schade is, dan wel dat het een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert, zodat [benadeelde 1] voor dit deel niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
De vorderingen van [benadeelde 2] en [benadeelde 11] moeten worden afgewezen, omdat deze vorderingen niet, dan wel onvoldoende zijn onderbouwd.
De vordering van [benadeelde 6] moet worden afgewezen ten aanzien van de kosten voor het kinderzitje en de Iphone, omdat hiervan geen onderbouwing is toegevoegd. De overige kosten moeten worden gematigd, omdat in de vordering uitgegaan wordt van de nieuwwaarde.
[benadeelde 9] moet niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, omdat geen sprake is van rechtstreekse schade.
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 1]
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die (materiële) schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 507,17, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij levert naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het meer gevorderde, te weten het verlies van arbeidsvermogen, een onevenredige belasting op van het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering ter zake dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[benadeelde 2]
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 2] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. Omdat de benadeelde partij de schade niet heeft onderbouwd, maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid zoals bepaald in artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek.
De hoogte van de materiële schade wordt door de rechtbank geschat op een bedrag van € 250,-, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Voor het meer gevorderde zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering ter zake dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[benadeelde 11]
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [benadeelde 11] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 248,14, bestaande uit € 148,14 aan materiële kosten en € 100,- aan immateriële kosten, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[benadeelde 6]
De benadeelde partij [benadeelde 6] dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde voor zover betrekking hebbende op [benadeelde 6] zal worden vrijgesproken.
[benadeelde 9]
De benadeelde partij [benadeelde 9] dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de opgevoerde schadeposten niet in rechtstreeks verband staan met de onder 2 subsidiair bewezenverklaarde heling.

11.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 47, 57, 63, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 2 primair en 3 primair aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1, 2 subsidiair en 3 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar, zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd van 2 jaar:
* bij Reclassering Midden Nederland (De Meent 4, 8224 BR te Lelystad) zal melden, zolang en zo frequent de reclassering dit noodzakelijk acht;
* indien de reclassering dit noodzakelijk acht, onder behandeling zal stellen van De Waag, of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die De Waag of soortgelijke instelling, aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” van 21 december 2015 onder 1 tot en met 6 vermelde voorwerpen, te weten kentekenplaten met de kentekens [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] en [kenteken] ;
Benadeelde partij
[benadeelde 1]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] , wonende te Lelystad, van een bedrag van € 507,17 (zegge: vijfhonderdzeven euro en zeventien cent) bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 27 november 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 507,17 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 1] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[benadeelde 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] , wonende te Lelystad, van een bedrag van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 29 oktober 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 250,- ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 2] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[benadeelde 11]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11] , wonende te [woonplaats] , van een bedrag van € 248,14 (zegge: tweehonderd achtenveertig euro en veertien cent), bestaande uit € 148,14 aan materiële kosten en € 100,- aan immateriële kosten, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 13 november 2013, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 248,14 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 11] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
[benadeelde 6]
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 6] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
[benadeelde 9]
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 9] in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn, voorzitter, mrs. C.E.M. Nootenboom-Lock en V.M.A. Sinnige, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2016.
Mrs. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en C.E.M. Nootenboom-Lock zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0900-2014126272, doorgenummerd 1 tot en met 414 voor feit 1 en bij het dossier met het nummer 2014200498, doorgenummerd 1 tot en met 135, 200 tot en met 235, 3000 tot en met 3023 en 5000 tot en met 5031 voor de feiten 2 en 3.
2.Pagina 020 van dossier PL0900-2014126272.
3.Pagina 021 van dossier PL0900-2014126272.
4.Pagina’s 040 tot en met 043 van dossier PL0900-2014126272.
5.Pagina 046 van dossier PL0900-2014126272.
6.Pagina 047 van dossier PL0900-2014126272.
7.Pagina 050 van dossier PL0900-2014126272.
8.Pagina’s 073 en 074 van dossier PL0900-2014126272.
9.Pagina 076 van dossier PL0900-2014126272.
10.Pagina 077 van dossier PL0900-2014126272.
11.Pagina 084 van dossier PL0900-2014126272.
12.Pagina 096 van dossier PL0900-2014126272.
13.Pagina 097 van dossier PL0900-2014126272.
14.Pagina 099 van dossier PL0900-2014126272.
15.Pagina’s 104 tot en met 106 van dossier PL0900-2014126272.
16.Pagina 135 van dossier PL0900-2014126272.
17.Pagina 184 van dossier PL0900-2014126272.
18.Pagina 185 van dossier PL0900-2014126272.
19.Pagina 197 van dossier PL0900-2014126272.
20.Pagina 203 van dossier PL0900-2014126272.
21.Pagina’s 140 en 141 van dossier PL0900-2014126272.
22.Pagina 316 van dossier PL0900-2014126272.
23.Pagina’s 207 en 208 van dossier PL0900-2014126272.
24.Pagina 210 van dossier PL0900-2014126272.
25.Pagina 212 van dossier PL0900-2014126272.
26.Pagina 226 van dossier PL0900-2014126272.
27.Pagina’s234 en 236 van dossier PL0900-2014126272.
28.Pagina’s 278 en 279 van dossier PL0900-2014126272.
29.Pagina’s 257 en 258 van dossier PL0900-2014126272.
30.Pagina 3004 van dossier 2014200498.
31.Pagina 3005 van dossier 2014200498.
32.Pagina 5005 van dossier 2014200498.
33.Pagina 5006 van dossier 2014200498.
34.Pagina 5007 van dossier 2014200498.
35.Pagina’s 046 en 047 van dossier 2014200498.
36.Pagina 3022 van dossier 2014200498.
37.Pagina 5031 van dossier 2014200498.
38.Pagina’s 223 tot en met 226 van dossier 2014200498.