ECLI:NL:RBMNE:2016:4654

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
22 augustus 2016
Zaaknummer
16/659658-15; 16/159878-14 (tul) en 13/689175-13 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mishandelingszaak te Huizen na tegenstrijdige verklaringen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 23 augustus 2016, werd een 24-jarige man verdacht van mishandeling van een vrouw in Huizen op 20 september 2015. Tijdens de zitting op 9 augustus 2016 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en vroeg om vrijspraak. De verdediging steunde deze conclusie en stelde dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kon komen.

De rechtbank oordeelde dat er wel aanwijzingen waren voor een ruzie met geweld, maar dat de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte tegenstrijdig waren. De aangeefster had verklaard dat de verdachte haar meerdere keren had geslagen en geprobeerd had te wurgen, maar de rechtbank vond het letsel dat door de verbalisanten was waargenomen niet in overeenstemming met deze verklaringen. Er waren geen getuigen die de mishandeling hadden waargenomen, wat de zaak verder compliceerde.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er niet wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen en verklaarde de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De vorderingen tot tenuitvoerlegging werden eveneens afgewezen. Dit vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter, mr. M.S. Mehilal, niet in staat was het vonnis mee te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659658-15; 16/159878-14 (tul) en 13/689175-13 (tul) (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 23 augustus 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1992] ,
ingeschreven in de basisadministratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 augustus 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. R.A. Korver, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 20 september 2015 te Huizen [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en heeft gevorderd verdachte vrij te spreken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal hem dan ook vrijspreken. Het dossier bevat weliswaar aanwijzingen dat verdachte ruzie heeft gehad met aangeefster [slachtoffer] , waarbij mogelijk ook geweld is gebruikt. Aangeefster heeft dit immers verklaard, een aantal buren hebben geschreeuw gehoord en een buurman heeft verklaard dat hij aangeefster “Klootzak, blijf van mij af!” heeft horen roepen. Dit strookt niet met de verklaring van verdachte dat er niets zou zijn gebeurd. Over wat er wél is voorgevallen de avond daarvoor en de ochtend zelf verklaart verdachte vaag en tegenstrijdig.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar verspreid over een aantal uren, meerdere keren met gebalde vuisten in haar gezicht heeft geslagen en haar meermalen met kracht heeft proberen te wurgen. Verbalisanten hebben bij haar echter, naast een klein sneetje bij de neusvleugel, geen bloeduitstortingen of bulten waargenomen. Nadat aangeefster de binnenzijde van haar boven- en onderlip heeft laten zien hebben de verbalisanten daar wel nog een aantal kleine rode vlekjes geconstateerd. Ook hebben zij op de slaap een (niet duidelijk voelbare) bult en op het scheenbeen van aangeefster twee kleine bultjes onder de huid gevoeld. De rechtbank is van oordeel dat dit letsel niet past bij de verklaring van aangeefster over het gebruikte geweld. Omdat zich in het dossier ook verder geen verklaringen van getuigen bevinden die de mishandeling hebben waargenomen, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

5.De vordering van de benadeelde partij

Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het ten laste gelegde, verklaart zij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt zij dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.

6.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het ten laste gelegde, wijst zij de vorderingen tot tenuitvoerlegging onder de parketnummers 16/159878-14 en 13/689175-13 af.

7.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde;
Vordering benadeelde partij
- verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de kosten van partijen aldus dat ieder de eigen kosten draagt;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
- wijst af de vorderingen tot tenuitvoerlegging onder parketnummers 16/159878-14 en 13/689175-13.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Mehilal, voorzitter,
mrs. P. Bender en A.J.P. Schotman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Elk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 augustus 2016.
Mr. M.S. Mehilal is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 20 september 2015 in de gemeente Huizen, in elk geval in
Nederland, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer] ,
meermalen, in ieder geval éénmaal (met kracht)
- in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen een/de
be(e)n(en), in ieder geval op/tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of
- ( met beide handen) bij de hals/keel heeft (vast)gegrepen en/of (vervolgens)
de hals/keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of
- aan de haren heeft vastgepakt en/of vastgepakt gehouden en/of getrokken;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht