Op 23 augustus 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, het onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte heropend. De rechtbank oordeelde dat het dossier onvolledig was, met name met betrekking tot de DNA-afname van de verdachte. De verdediging had aangevoerd dat de DNA-resultaten uitgesloten moesten worden van het bewijs, omdat de verdachte nooit de benodigde toestemming had gegeven voor de afname van zijn DNA-materiaal. Tevens werd gesteld dat de methode die door het laboratorium Verilabs was gebruikt voor de DNA-analyse niet geaccrediteerd was, wat volgens de verdediging een schending van de wetgeving inhield. De officier van justitie daarentegen betwistte deze claims en stelde dat er geen twijfel bestond over de toestemming van de verdachte voor de DNA-afname.
De rechtbank besloot dat, gezien de argumenten van de verdediging, het noodzakelijk was om het onderzoek te heropenen. De officier van justitie werd opgedragen om relevante stukken toe te voegen aan het dossier, waaronder de schriftelijke toestemming van de verdachte voor de DNA-afname en informatie over de bevoegdheid van de persoon die het DNA had afgenomen. De rechtbank hield het onderzoek aan tot 16 oktober 2016, zodat de benodigde informatie kon worden verzameld en het onderzoek op een correcte manier kon worden voortgezet.
Deze beslissing benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij het afnemen van DNA-materiaal en de noodzaak om alle relevante documentatie te waarborgen, om zo de rechten van de verdachte te beschermen en de integriteit van het bewijs te waarborgen.