AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Toepassing jeugdstrafrecht bij verdachte met vuurwapens en schuldheling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens en schuldheling. De verdachte, geboren in 1998, werd beschuldigd van het in bezit hebben van twee vuurwapens, een patroonmagazijn en een aanzienlijke hoeveelheid munitie op 11 mei 2016 in Utrecht. Daarnaast werd hem verweten dat hij meerdere goederen had geheeld, waaronder paspoorten en sleutels die eerder waren gestolen. Tijdens de zitting op 15 juli 2016 heeft de verdachte verklaard dat hij de aangetroffen goederen onder zich had, maar zijn verklaring over de herkomst van deze goederen werd door de rechtbank als onaannemelijk beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevraagd voor het aanwezig hebben van een geluiddemper, maar voor de overige feiten werd bewezen geacht dat de verdachte schuldig was aan het voorhanden hebben van vuurwapens en schuldheling. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het bezit van de geluiddemper, maar heeft de overige tenlastegelegde feiten bewezen verklaard.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, die kampt met een post-traumatische stressstoornis en zwakbegaafdheid. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering en behandeling voor de PTSS.
Voetnoten
1.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 11 mei 2016, doorgenummerde pagina 5 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 12 mei 2016.
2.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 11 mei 2016, doorgenummerde pagina’s 5 – 6 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 12 mei 2016.
3.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 11 mei 2016, doorgenummerde pagina 7 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 12 mei 2016.
4.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 11 mei 2016, doorgenummerde pagina 11 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 12 mei 2016.
5.Proces-verbaal ter terechtzitting van 15 juli 2016, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
6.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een afschrift van een proces-verbaal aangifte d.d. 28 december 2015, doorgenummerde pagina 138 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 12 mei 2016.
7.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een bijlage goederen bijhorende bij het proces-verbaal aangifte d.d. 28 december 2015, doorgenummerde pagina 140 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 12 mei 2016.
8.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een afschrift van aangifte d.d. 29 december 2015, doorgenummerde pagina’s 155 - 156 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 20 mei 2016.
9.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een afschrift van aangifte d.d. 30 december 2015, doorgenummerde pagina’s 142 - 143 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 12 mei 2016.
10.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een afschrift van een proces-verbaal aangifte d.d. 11 mei 2016, doorgenummerde pagina’s 145 - 146 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2016143583 met sluitingsdatum 12 mei 2016.