ECLI:NL:RBMNE:2016:4589

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2016
Publicatiedatum
16 augustus 2016
Zaaknummer
16/652706-15 (toetsing ISD)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de ISD-maatregel en onnodige vertraging in de behandeling van de veroordeelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2016 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor de veroordeelde, geboren in 1995. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onnodige vertraging is opgetreden in de behandeling van de veroordeelde, veroorzaakt door een verschil van inzicht tussen de reclassering en de Penitentiaire Inrichting (PI) over de tenuitvoerlegging van de maatregel. Ondanks deze vertraging heeft de rechtbank geoordeeld dat het noodzakelijk is om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de kans op recidive anders zeer hoog is.

De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder het voortgangsverslag van 20 mei 2016, waarin wordt geadviseerd om de ISD-maatregel te continueren. De verdediging heeft aangegeven dat de veroordeelde de behandeling binnen de ISD-maatregel wil voortzetten, maar heeft ook haar bezorgdheid geuit over de vertraging in de plaatsing. De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de maatregel.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de behandeling van de veroordeelde onnodige vertraging heeft opgelopen, terwijl er een duidelijk vonnis lag dat een klinische behandeling vereiste. De veroordeelde is inmiddels geplaatst in de gesloten afdeling van de PI, maar de behandeling is nog niet gestart. De rechtbank heeft benadrukt dat de voortzetting van de ISD-maatregel van groot belang is voor de veroordeelde, zodat hij de benodigde behandeling kan ondergaan en de kans op herhaling van strafbare feiten kan worden verminderd. De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht en heeft besloten dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652706-15 (toetsing ISD)
Datum uitspraak: 29 juli 2016

Beslissing ex artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht

Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] , [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: de veroordeelde.
De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 9 december 2015 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar. In het gedwongen ISD-kader is tevens een behandelverplichting opgelegd;
- een verzoekschrift van de verdediging tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel d.d. 29 april 2016;
- een de verdachte betreffend voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 20 mei 2016 opgemaakt door [A] , senior casemanager P.I. [plaatsnaam] ;
- een proces-verbaal van de zitting van 13 juni 2016 waaruit volgt dat de rechtbank de zaak heeft aangehouden tot 15 juli 2016.
- een (niet gedateerde) brief van het Leger des Heils bevattende aanvullende informatie voor de (aangehouden) toetsing van veroordeelde.
Het onderzoek heeft plaats gevonden op de zittingen van 13 juni 2016 en 15 juli 2016, waarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie;
- de veroordeelde;
- de raadsvrouwe van de veroordeelde, mr. C. Lammers, advocaat te Utrecht;
- [A] , senior casemanager P.I. [plaatsnaam] (alleen op 13 juni 2016);
- [B] , reclasseringswerker Leger des Heils (alleen op 13 juni 2016).
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft aangegeven dat veroordeelde de behandeling binnen de ISD-maatregel wil voortzetten. De raadsvrouwe heeft daarbij opgemerkt dat zij het kwalijk vindt hoe het is gelopen en dat de plaatsing in [verblijfplaats] behoorlijke onnodige vertraging heeft opgelopen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Het oordeel van de rechtbank
In het voortgangsverslag van 20 mei 2016 wordt geadviseerd om de ISD-maatregel te continueren. Indien de maatregel wordt opgeheven, wordt de kans op recidive zeer hoog geacht.
Uit het vonnis van deze rechtbank van 9 december 2015 komt naar voren dat zo spoedig mogelijk een klinische behandeling moet starten, waarbij wordt opgemerkt dat reeds een concreet behandelplan is opgesteld. De PI en de reclassering verschilden vervolgens van inzicht over de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Naar de mening van de reclassering was behandeling bij [verblijfplaats] geïndiceerd, terwijl de PI een ander traject voor ogen stond, waarbij scholing en beschermd wonen voorop stonden. Na een incident in de PI, kort voor de zitting van 13 juni 2016, heeft de PI zich achter het plan tot behandeling van veroordeelde bij [verblijfplaats] geschaard.
De reclassering heeft in haar brief vermeld dat veroordeelde op 4 juli 2016 is geplaatst op de gesloten afdeling van [verblijfplaats] in [woonplaats] . De reclassering adviseert om de ISD-maatregel te continueren op de wijze waarop het nu is vormgegeven.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij inmiddels in [verblijfplaats] is geplaatst, maar dat de behandeling nog niet is begonnen. Hij vindt het jammer dat het allemaal zo lang heeft geduurd omdat hij daardoor in september 2016 niet met school kan beginnen.
De rechtbank concludeert dat de behandeling van veroordeelde onnodige vertraging heeft opgelopen doordat veroordeelde niet kort na de start van de ISD-maatregel is aangemeld voor een klinische behandeling, terwijl er een duidelijk vonnis lag. Ook na de zitting van 13 juni 2016 heeft de aanmelding en plaatsing bij [verblijfplaats] onnodig lang geduurd. Veroordeelde is hier de dupe van geworden terwijl hij zeer gemotiveerd is.
Veroordeelde zit nu in [verblijfplaats] en de behandeling zal daar starten in het kader van de ISD-maatregel. Voortzetting van de ISD-maatregel is van belang om veroordeelde de benodigde behandeling te laten ondergaan. Bovendien wordt op dit moment de kans op herhaling van het plegen van strafbare feiten als groot ingeschat. De rechtbank acht het daarom wenselijk en noodzakelijk dat de ISD-maatregel wordt voortgezet.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verstaat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] , wordt voortgezet.
Aldus gedaan door mr. V. van Dam, voorzitter, mrs. E.J. van Rijssen en H.A. Gerritse, rechters, bijgestaan door mr. M.J.C. van der Vegte als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 29 juli 2016.
Mr. E.J. van Rijssen is buiten staat mede deze beslissing te ondertekenen.