ECLI:NL:RBMNE:2016:4584

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2016
Publicatiedatum
16 augustus 2016
Zaaknummer
16/661493-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte schuldig aan meerdere diefstallen en inbraken met mededaders

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en inbraken. De verdachte is geboren in 1968 en heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan twee bedrijfsinbraken in het Kruidvat te Amersfoort op respectievelijk 5 en 12 maart 2014. Bij deze inbraken zijn diverse goederen, waaronder sigaretten en parfum, weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte op 31 maart 2014 in de Jumbo te Amersfoort levensmiddelen ter waarde van ongeveer 31 euro gestolen. Tevens is hij betrokken geweest bij een diefstal van geld door middel van een valse sleutel op 3 februari 2014, waarbij een gestolen pinpas is gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de bewezen feiten een gevangenisstraf van 7 maanden zou krijgen, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een lichtere straf, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de gevolgen voor de samenleving een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [naam stichting], ter hoogte van € 1.600,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingslocatie Utrecht
Strafrecht
Parketnummer: 16/661493-14
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 1 juli 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1968] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] ,
[postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2016. Verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1: op 12 maart 2014 samen met een ander heeft ingebroken in het Kruidvat te Amersfoort en diverse goederen heeft gestolen;
onder 2: op 5 maart 2014 samen met een ander heeft ingebroken in het Kruidvat te Amersfoort en diverse goederen heeft gestolen;
onder 3: op 31 maart 2014 diverse levensmiddelen heeft gestolen uit de Jumbo te Amersfoort;
onder 4: op 3 februari 2014 samen met een ander te Amersfoort geld heeft gepind door gebruik te maken van een gestolen pinpas van de [naam stichting] .

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor feiten 1 en 2. Immers kan niet worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die de diefstallen (samen met een ander) heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 3 verzoekt de verdediging tevens om vrijspraak nu sprake is van één getuige die verklaart dat verdachte de goederen in de tas zou hebben gedaan. Hier is geen steunbewijs voor.
Ten aanzien van feit 4 merkt de verdediging op dat sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 1 en 2:
Aangever [A] verklaarde dat hij op 4 maart 2014 omstreeks 18.00 uur het pand van het Kruidvat te Amersfoort had afgesloten en het alarm had ingeschakeld. Op 5 maart 2014 omstreeks 03.40 uur werd hij gebeld door de alarmmaatschappij dat er was ingebroken in het pand. [2] Ter plaatse zag hij dat de daders de toegangsdeur van de opslagruimte hadden opengebroken. Hij zag dat de daders uit de schappen achter de kassa diverse sloffen sigaretten, flessen parfum en krasloten hadden weggenomen. [3]
Aangever [A] verklaarde dat hij op 11 maart 2014 omstreeks 18:00 uur het pand van het Kruidvat te Amersfoort had afgesloten en het alarm had ingeschakeld. Op 12 maart 2014 omstreeks 03.15 uur werd hij gebeld door de alarmmaatschappij en werd hem verteld dat er was ingebroken in het pand. [4] Ter plaatse zag hij dat de daders de toegangsdeur van de opslagruimte hadden opengebroken. Hij zag dat de daders verschillende goederen, waaronder parfum en sigaretten hadden weggenomen. [5] Hij verklaarde dat de werkwijze van de diefstal op 5 maart 2014 omstreeks 03.40 uur hetzelfde leek als die van 12 maart 2014. [6]
Getuige [getuige] verklaarde op 12 maart 2014 dat hij de week ervoor wakker was geworden van een inbraak bij het Kruidvat. Hij zag toen dat er een klein model auto, met donkere kleur, wegreed vanaf het magazijn/zijdeur van het Kruidvat. Bij het wegrijden vanaf het Kruidvat had de bestuurder de verlichting van de auto uitgeschakeld.
Op 12 maart 2014 omstreeks 03.15 uur zag hij weer zo’n zelfde soort klein model auto staan. Hij zag dat deze auto ook een donkere kleur had. Hij zag een persoon met donkere kleding met rood kleurige zakken lopen die hij/zij in de auto deed. [7] Hij zag kort hierop dat de achterklep van de auto werd dicht gedaan en dat een persoon met donkere kleding aan, aan de rechterzijde instapte en dat de auto zonder verlichting wegreed de rijbaan van het Masker op. [8] Hij zag dat er twee politiemotoren achter de auto aanreden. [9]
Verbalisant [verbalisant 1] verklaarde dat hij op de beelden van het Kruidvat te Amersfoort van 5 maart 2014 van 03:37 - 03:40 uur zag dat persoon 1, blank en gezet was. Persoon 1 had een zwarte bivakmuts op en had een zwarte jas, zwarte schoenen, blauwe broek en lichtkleurige handschoenen aan. Persoon 1 had een rood kleurige boodschappenmand in zijn linkerhand en in zijn rechterhand een donkerkleurig breekijzer. Persoon 2 had een zwarte muts op en een donkerkleurige jas en broek aan. Persoon 2 had een grote gele tas bij zich. [10] Beide personen haalden gezamenlijk de schappen achter de kassa leeg. De goederen werden in een grijze bak, gele tas en de boodschappenmand gestopt en de personen verdwenen met de bak, boodschappenmand en tas uit beeld. Buiten voor de magazijndeur stond een paarse personenauto van het merk Volkswagen. Het kenteken begon met ‘ [...] ’. De personenauto reed weg. [11]
Verbalisant [verbalisant 2] verklaarde dat hij op de beelden van het Kruidvat te Amersfoort van 12 maart 2014 van 03:13 – 03:14 uur zag dat een blank persoon, met een stevig postuur met twee rode manden, vanuit het magazijn naar buiten kwam lopen. Deze persoon was gekleed in een blauwe spijkerbroek, een donkerkleurige jas en droeg op zijn hoofd een zwarte, soort van bivakmuts. Deze persoon had ook lichtkleurige handschoenen aan. Hij zag iets later dat een tweede persoon, die blauwe bovenkleding en iets blauws over zijn hoofd droeg vanuit het magazijn kwam lopen. Hij zag dat deze persoon een grote gele zak achter zich aan sleepte via de toegangsdeur naar buiten. [12] De eerste persoon liep weer naar binnen het magazijn in en kwam enkele ogenblikken later weer naar buiten met iets in zijn handen. [13] Vervolgens tilden ze samen de grote gele zak in een personenauto. [14]
Verbalisant [verbalisant 3] verklaarde dat hij op 12 maart 2014 omstreeks 03.12 uur een klein donkerkleurig voertuig zag dat geen verlichting voerde en het Masker in Amersfoort opreed. Het betrof een ouder model Volkswagen Polo. [15] Hij zag dat het kenteken van het voertuig [kenteken] betrof. [16]
Verbalisant [verbalisant 4] zag op 12 maart 2014 dat de donker paarse Volkswagen Polo met de achterzijde tegen de voorzijde van zijn dienstmotor aanreed. Hij zag dat er iets afbrak aan de voorzijde van zijn motor. [17]
Op 20 maart 2014 werd op de [adres] in [woonplaats] , bij een klein garagebedrijf, een soortgelijke paarse Volkswagen Polo als die waarmee op de politiemensen was ingereden, aangetroffen, voorzien van het kenteken [kenteken] . [18] [B] verklaarde dat zij een paarse Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] had. [19] Haar ex-vriend [verdachte] gebruikte deze auto zowel met als zonder haar toestemming. [20]
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] verklaarden met betrekking tot de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] het volgende. De achterbumper aan de rechterzijde was ontzet. Ook waren er grove krasschades over nagenoeg de gehele achter bumper. Op de kentekenplaat aan de voor- en achterzijde werd een substantie, gelijkend op lijmresten van tape aangetroffen. [21] Op het voorspatbord van de aangereden politiemotorfiets werden blauwe vegen aangetroffen. [22]
Rapporteur ing. [rapporteur] verklaarde het volgende. Voor het evalueren van de resultaten zijn de volgende hypothese opgesteld:
Hypothese 1: De paarsblauwe verf vanaf het voorscherm van de motorfiets is afkomstig van de paarsblauwe Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] .
Hypothese 2: De paarsblauwe verf vanaf het voorscherm van de motorfiets is afkomstig van een willekeurig ander paarsblauw geschilderd voertuig.
Het betrof de blauwkleurige lak aangetroffen op de motorfiets van verbalisant [verbalisant 4] . De gevonden overeenkomsten tussen de paarsblauwe verf vanaf de motorfiets en de paarsblauwe toplaag vanaf de bumper aan de achterzijde zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is. [23]
Het GBA-adres van [verdachte] is de [adres] te [woonplaats] en het verblijfsadres van [verdachte] is de [adres] te [woonplaats] . [24]
Verbalisant [verbalisant 2] verklaarde dat er bij de doorzoeking op de [adres] te [woonplaats] op 15 mei 2014 een hoeveelheid parfum in beslag werd genomen. Tevens werd het volgende in beslag genomen:
  • 2 big shopper tassen, geel van kleur van de Jumbo;
  • een zwarte muts met zelfgemaakte ooggaten, te gebruiken als bivakmuts.
Verbalisant [verbalisant 7] verklaarde dat er op 15 mei 2014 in de woning [adres] te [woonplaats] , bewoond door [verdachte] , een hoeveelheid parfum en een parfumverpakking in beslag werd genomen. Tevens werd een tas van de Jumbo in beslag genomen. [26]
Verbalisant [verbalisant 2] verklaarde dat hij aan de bedrijfsleider [A] van het Kruidvat te Amersfoort de bij de doorzoekingen in de woningen [adres] en [adres] , beiden in [woonplaats] , aangetroffen parfumerieën toonden. [A] herkende dat de navolgende parfums in ieder geval uit een Kruidvat vestiging afkomstig waren:
  • een flesje van het merk Jean Paul Gaultier;
  • een flesje van het merk Versace;
  • een doosje van het merk Issey Miyake
  • een flesje van het merk Issey Miyake;
  • een flesje van het merk Gouliter.
Hij zag aan de hand van de streepjescodes dat deze producten in het assortiment van het Kruidvat waren opgenomen. [27]
Verbalisant [verbalisant 8] verklaarde dat de bivakmuts die een van de daders op de beelden van de inbraak bij het Kruidvat gepleegd op 12 maart 2014 droeg overeenkomsten vertoonde met de bij de doorzoeking van de [adres] te [woonplaats] aangetroffen bivakmuts. [28]
Verbalisant [verbalisant 2] verklaarde dat van het telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [verdachte] , de historische verkeersgegevens werden opgevraagd. Naar aanleiding daarvan zijn de volgende gegevens ontvangen.
5 maart 2014
02:57:03 uur SMS bericht van nummer [telefoonnummer] naar [telefoonnummer] , locatie zendmast nummer [verdachte] [adres] [woonplaats] ; [29]
  • 02:57:18 uur SMS bericht van nummer [telefoonnummer] naar [telefoonnummer] , locatie zendmast nummer [verdachte] [adres] [woonplaats] ;
  • 03:26:58 uur SMS bericht van nummer [telefoonnummer] naar [telefoonnummer] , locatie zendmast nummer [verdachte] [adres] [woonplaats] ;
  • 04:01:01 uur Gesprek (9 sec) van nummer [telefoonnummer] naar [telefoonnummer] , locatie zendmast nummer [verdachte] [adres] [woonplaats] .
12 maart 2014
  • 03:39:02 uur een gesprek (10 sec) van nummer [telefoonnummer] naar [telefoonnummer] , locatie zendmast nummer [verdachte] [adres] [woonplaats] ;
  • 03:47:35 uur een gesprek (4 sec) van nummer [telefoonnummer] naar [telefoonnummer] , locatie zendmast nummer [verdachte] [adres] [woonplaats] ;
  • 04:06:11 uur een gesprek (7 sec) van nummer [telefoonnummer] naar [telefoonnummer] , locatie zendmast nummer [verdachte] [adres] (nabij) [woonplaats] .
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 en 2
De diefstallen vonden precies een week na elkaar ’s nachts nagenoeg op hetzelfde tijdstip plaats. Zowel op 5 als 12 maart 2014 was sprake van diefstal met braak door twee personen. Beide keren werd gebruik gemaakt van een paarse Volkswagen zonder verlichting met een kenteken dat begon met ‘ [...] .’ De paarse Volkswagen polo van [B] , waar verdachte zowel met als zonder haar toestemming gebruik van maakte, valt te koppelen aan de auto die op 12 maart 2014 bij de diefstal werd gebruikt. Deze koppeling kan worden gemaakt gelet op de beschrijving van de auto zoals deze volgt uit de camerabeelden, het sporenonderzoek aan de auto en de aangetroffen lijmresten op de kentekenplaten. Kennelijk zijn (ten tijde van de beide diefstallen) andere kentekenplaten op de Volkswagen polo bevestigd. Ook de signalementen van de daders van 5 en 12 maart 2014 komen op meerdere specifieke en algemene punten overeen. Op beide data droegen de personen donkere kleding en had één van de daders een gezet postuur. Op beide data droeg één van de daders lichtkleurige handschoenen en werd gebruik gemaakt van (bivak)mutsen. Op het verblijfsadres van verdachte werd een bivakmuts gevonden die overeenkomsten vertoonde met de bivakmuts die door één van de daders op 12 maart 2014 werd gebruikt. Op beide data werd gebruik gemaakt van rode manden en gele tassen. Bij de doorzoeking van het verblijfsadres van verdachte werden vergelijkbare gele tassen aangetroffen. Op het GBA adres en het verblijfsadres van verdachte werden tevens diverse flessen parfum aangetroffen die door een bedrijfsleider van het Kruidvat werden herkend als zijnde uit het assortiment van het Kruidvat afkomstig. Het moge zo zijn dat al die objecten vrij algemene kenmerken in zich bergen, maar daar waar deze tezamen worden aangetroffen bij de verblijfplaats(en) van verdachte en tevens tezamen in verband kunnen worden gebracht met de inbraken, vormen dit in onderlinge samenhang specifieke elementen die naar verdachte leiden. Daarbij komt dat het mobiele nummer in gebruik bij verdachte in de periode voor en na de inbraak op 5 maart 2014 en kort na de inbraak op 12 maart 2014 verschillende zendmasten aanstraalde gelegen in de buurt van het Kruidvat waar de diefstallen plaatsvonden.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, het niet anders kan dan dat het de verdachte is geweest die samen met een ander de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Het feit dat de auto van [B] kort, namelijk 7 dagen, na de diefstal van 12 maart 2014 werd verkocht, [31] dat verdachte in meerdere getapte telefoongesprekken gesprekken heeft gehad naar aanleiding van verhoren door de politie over deze feiten, [32] dat er met een telefoonnummer in gebruik van verdachte op de pagina van RTV Utrecht specifiek naar het item over het inrijden op de verbalisanten werd gezocht, [33] en dat in een TCI melding stond dat er in verschillende cafés in Amersfoort diverse flesjes gestolen parfum door verdachte en een vriend van hem te koop werden aangeboden, sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte degene is geweest die betrokken was bij de inbraken. [34] De rechtbank acht derhalve het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht het onder 3 tenlastegelegde bewezen gelet op het volgende:
Verdachte heeft ter terechtzitting van 17 juni 2016 verklaard dat hij op 31 maart 2014 in de Jumbo gelegen aan het [straatnaam] te [woonplaats] was.
Aangever [C] deed aangifte namens de Jumbo gelegen op het [straatnaam] te [woonplaats] . Hij verklaarde dat hij op 31 maart 2014 zag dat een man in de winkel vleeswaren en fris in zijn boodschappentas deed. Hij zag dat de man een vuilniszak over de goederen deed die hij in de boodschappentas had zitten. Vervolgens zag hij dat de man bij de kassa stond en boodschappen ter waarde van ongeveer 5 euro afrekende. [35] Hij zag vervolgens dat de man de kassa voorbij liep. Hij sprak de man aan en zei dat hij in zijn tas wilde kijken. De man reageerde geërgerd en hij zag dat de man zonder zijn afgerekende boodschappen de supermarkt verliet. [C] keek in de tas en zag dat de boodschappentas gevuld was met goederen van de Jumbo. Deze goederen waren volgens de caissière niet afgerekend. De man had vlees en drinkwaren ter waarde van 31 euro weggenomen. [36]
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank acht het onder 4 tenlastegelegde bewezen gelet op:
-
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 juni 2016;
- proces-verbaal van aangifte door [D] namens de [naam stichting] & [naam stichting] , proces-verbaal nr. PL09030-2014028157-1 d.d. 5 februari 2014, doorgenummerde pagina’s 187-189, met bijlage, van het proces-verbaal nr. 2014057765 B.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 12 maart 2014 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een drogisterij heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten en een hoeveelheid parfum, toebehorende aan de Kruidvat, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
op 05 maart 2014 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een drogisterij heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten en een hoeveelheid parfum en krasloten, toebehorende aan de Kruidvat, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
op 31 maart 2014 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen diverse levensmiddelen (ter waarde van ongeveer 31 euro), toebehorende aan supermarkt Jumbo (gelegen aan het [straatnaam] );
4.
op 03 februari 2014 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (een bedrag van ongeveer 1600 euro), toebehorende aan [naam stichting] , waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door het wederrechtelijk gebruik van een pinpas.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
ten aanzien van feit 1 en 2 :
telkens diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 3:
diefstal;
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2, 3, en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een taakstraf op te leggen. Een voorwaardelijk(e) straf(deel) met bijzondere voorwaarden zou eventueel ook mogelijk zijn omdat verdachte bereid is zich aan de aanwijzingen van de reclassering te houden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die in het bijzonder tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee bedrijfsinbraken samen met een ander, één diefstal door middel van een valse sleutel samen met een ander en één winkeldiefstal. Dit zijn feiten die veel materiële schade veroorzaken. Door zijn handelen draagt verdachte bovendien bij aan in de samenleving heersende gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen, maar heeft alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. Verdachte heeft met het bewezenverklaarde aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 17 mei 2016, waaruit volgt dat art. 63 Sr van toepassing is en dat verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden deze feiten te plegen. Daarnaast heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de bewezenverklaarde feiten oude feiten betreffen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van
7 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jarenpassend en geboden is, met aftrek van voorarrest.
9.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel (ten aanzien van feit 4)
De benadeelde partij [naam stichting] vordert een schadevergoeding van
€ 2.800,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2014 tot aan de dag van algehele voldoening.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het gepinde bedrag van € 1.600,00 kan worden toegewezen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. Het overige dient niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat niet bewezen is dat verdachte bij de inbraak betrokken is geweest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat verdachte bereid is de door hem veroorzaakte schade te vergoeden.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [naam stichting] , niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 1.600,00 (zegge zestienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Ten aanzien van de overige door [naam stichting] gevorderde schade overweegt de rechtbank dat geen sprake is van rechtstreeks door het onder 4 bewezen geachte feit veroorzaakte schade. Derhalve is de benadeelde partij in dat gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk.
In het belang van [naam stichting] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring- Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het feit- Het bewezen verklaarde levert op:
onder 1 en 2 :
telkens diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
onder 3:
diefstal;
onder 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
-
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
7 maanden.
- Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Bepaalt dat een gedeelte, te weten
2 maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
- Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
- De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De benadeelde partij- Wijst de vordering van [naam stichting] toe tot een bedrag van € 1.600.00 (zegge zestienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam stichting] voornoemd.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
-
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam stichting] , € 1.600,00 (zegge zestienhonderd euro) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 26 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
- Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. C.E.M. Nootenboom-Lock en R.L.M. van Opstal, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J.C. van der Vegte, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 juli 2016.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 maart 2014 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een
winkel/drogisterij heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten en/of een
hoeveelheid parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan de Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 05 maart 2014 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een
winkel/drogisterij heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten en/of een
hoeveelheid parfum en/of krasloten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 31 maart 2014 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen diverse levensmiddelen (ter waarde van ongeveer 31 euro), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Jumbo (gelegen
aan de [straatnaam] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 03 februari 2014 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft/hebben weggenomen geld (een bedrag van ongeveer 1600 euro), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam stichting] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te
weten door het wederrechtelijk gebruik van een pinpas;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer 2014057765 B, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 441). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 154.
3.Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 155 en bijlage goederen bij proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 156.
4.Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 21.
5.Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 22 en bijlage goederen bij proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 24.
6.Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 22.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde pagina 90.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde pagina 90 - 91.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde pagina 90.
10.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 161.
11.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 162.
12.Proces-verbaal beelden Kruidvat 12 maart 2014, doorgenummerde pagina 92.
13.Proces-verbaal beelden Kruidvat 12 maart 2014, doorgenummerde pagina’s 92 - 93.
14.Proces-verbaal beelden Kruidvat 12 maart 2014, doorgenummerde pagina 93.
15.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 31.
16.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 32.
17.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 41.
18.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 120.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina p. 104.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde pagina’s p. 103 en 105.
21.Proces-verbaal Voertuigonderzoek, doorgenummerde pagina 74.
22.Proces-verbaal Voertuigonderzoek, doorgenummerde pagina 84.
23.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een kopie van het NFI rapport d.d. 12 juni 2014 opgesteld door rapporteur ing. [rapporteur] ,
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2014, pagina 766 van het dossier met nummer 2014057765 C.
25.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname, doorgenummerde pagina’s 401 en 402.
26.Proces-verbaal Verslag van binnentreden ex art. 10 Awbi d.d. 15 mei 2014, pagina’s 763 – 764 van het dossier met nummer 2014057765 C.
27.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 145.
28.Proces-verbaal, doorgenummerde pagina 148.
29.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2014, pagina 766 van het dossier met nummer 2014057765 C.
30.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2014, pagina 767 van het dossier met nummer 2014057765 C.
31.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 97.
32.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 121- 124.
33.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 125.
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2014, pagina 770 van het dossier met nummer 2014057765 C.
35.Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 164.
36.Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina 165.