ECLI:NL:RBMNE:2016:4583

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2016
Publicatiedatum
16 augustus 2016
Zaaknummer
16/661824-15 (V-tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke tenuitvoerlegging en wijziging bijzondere voorwaarden na voorwaardelijke veroordeling

Op 1 juli 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde, geboren in 1984, die gedetineerd was. De rechtbank behandelde een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 200 dagen, opgelegd bij een eerder vonnis van 23 februari 2016. De vordering was ingekomen op 1 juni 2016 en betrof de wijziging van bijzondere voorwaarden en verlenging van de proeftijd. Tijdens de zitting op 17 juni 2016 zijn de veroordeelde, zijn raadsman mr. A.J.M. Bommer, de officier van justitie en een reclasseringswerker gehoord. De reclasseringswerker gaf aan dat er mogelijkheden waren voor de veroordeelde om opgenomen te worden in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK), wat een hoger beveiligingsniveau biedt dan de kliniek waar hij eerder verbleef. De rechtbank overwoog dat de veroordeelde zich niet voldoende had gehouden aan de eerdere voorwaarden, maar dat er nu een kans was op behandeling in een meer geschikte setting. De rechtbank besloot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten tot 60 dagen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen, waarbij de proeftijd met één jaar werd verlengd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingslocatie Utrecht
Strafrecht
Parketnummer: 16/661824-15
Datum uitspraak: 1 juli 2016
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de Rechtbank Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 1 juni 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 23 februari 2016, in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde] ,

geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] , [adres] .
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een (extract) vonnis van deze rechtbank, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf van 312 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 WvSr., waarvan 200 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich laat opnemen in de [kliniek 1] , of een soortgelijke instelling, en zal meewerken aan een klinische opname, voor de duur van maximaal 12 maanden, of zoveel korter als door de instelling/en/of reclassering nodig wordt geacht, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • meewerkt aan urinecontroles;
  • aansluitend aan de klinische behandeling zal meewerken aan een ambulante behandeling bij Victas of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven, waaronder aanwijzingen omtrent dagbesteding en begeleid wonen;
  • zich houdt aan de aanwijzingen die Victas, centrum voor verslavingszorg, hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarden.
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering d.d. 16 maart 2016;
- een rapport van de GGZ Victas te Utrecht d.d. 30 mei 2016, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarden onvoldoende heeft nageleefd in het bijzonder door zich een aantal keer te onttrekken aan het toezicht en de instelling [kliniek 1] te verlaten;
- een vordering voorlopige tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling ex artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht van 31 mei 2016, ingekomen ter griffie op 1 juni 2016;
- een bevel voorlopige tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling van de rechter-commissaris d.d. 1 juni 2016;
- een proces-verbaal verhoor veroordeelde - vordering voorlopige tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling bij de rechter-commissaris d.d. 1 juni 2016.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 17 juni 2016, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. A.J.M. Bommer, alsmede [naam reclasseringswerker] , reclasseringswerker.
OVERWEGINGEN:
De heer [naam reclasseringswerker] heeft ter zitting verklaard dat hij een mogelijkheid heeft gevonden om veroordeelde te laten opnemenplaatsen in de [kliniek 2] . Hij heeft gisteren, op 16 juni 2016, te horen gekregen dat de intake voor veroordeelde geaccepteerd is. FPK klinieken hebben een meer besloten karakter en een hoger beveiligingsniveau dan de [kliniek 1] waar veroordeelde eerder heeft verbleven. De reclassering ziet wel mogelijkheden in dit nieuwe traject omdat veroordeelde gemotiveerd overkomt. De [kliniek 1] is meer op middelengebruik gericht en [kliniek 2] meer op ontregelend gedrag in het algemeen. Veroordeelde zal minder vrijheden krijgen om te voorkomen dat hij weg zal lopen. De verwachte opnamedatum zal over 4 – 6 weken zijn. Op het moment dat er een plek is bij [kliniek 2] kan veroordeelde geplaatst worden en hoeft er geen intakegesprek meer plaats te vinden. Het zou goed zijn als de detentie wordt voortgezet totdat veroordeelde geplaatst wordt, om terugval te voorkomen. Indien veroordeelde wordt opgenomen verzoekt de reclassering om de bijzondere voorwaarden te wijzigen. Het beveiligingsniveau dient FPK niveau te worden en de behandelduur moet gelijk aan de periode van de proeftijd worden.
Ter terechtzitting heeft de veroordeelde onder meer aangegeven dat het een paar keer is misgegaan maar dat hij ook goed zijn best heeft gedaan en dat hij graag behandeld wil worden.
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van 60 dagen geëist, zodat veroordeelde vast blijft zitten totdat hij in de [kliniek 2] geplaatst kan worden, en de bijzondere voorwaarden te wijzigen zoals de heer [naam reclasseringswerker] heeft geadviseerd; namelijk dat veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen zoals door reclassering worden gegeven ook als dat inhoudt opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek gedurende de proeftijd. Ook heeft de officier van justitie verzocht de proeftijd te verlengen.
De raadsman van de veroordeelde heeft ter zitting naar voren gebracht dat veroordeelde graag behandeld wil worden en dat de behandeling bij een FPK waarschijnlijk beter van de grond zal komen dan bij de [kliniek 1] . De raadsman heeft aangegeven dat hij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie.
De rechtbank overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de veroordeelde weliswaar pogingen heeft ondernomen zich in te zetten voor de behandeling bij de [kliniek 1] , maar dat ook te zien is dat de behandeling bij de [kliniek 1] is gestopt door toedoen van de veroordeelde. Veroordeelde heeft zich een aantal keren onttrokken aan het toezicht en tevens alcohol, cannabis en cocaïne gebruikt. De veroordeelde heeft zich, door zich zo op te stellen, onvoldoende gehouden aan de voorschriften en aanwijzingen die zijn gegeven door of namens de reclassering. Daarmee heeft hij de bijzondere voorwaarden onvoldoende nageleefd. De reclassering heeft echter een nieuwe plek gevonden om veroordeelde te kunnen behandelen met een hoger beveiligingsniveau en ziet ook nog mogelijkheden met betrekking tot de behandeling van veroordeelde. Gelet daarop zal de rechtbank de eerder opgelegde voorwaarden wijzigen.
De rechtbank bepaalt niet dat de opname in [kliniek 2] gelijk aan de duur van de proeftijd zal zijn. De rechtbank sluit op dat punt aan bij het bepaalde in art. 37 Sr. De rechtbank bepaalt dus dat de klinische opname voor de duur van maximaal 12 maanden zal zijn. Indien de officier van justitie dan alsnog een voortzetting van de klinische opname wenselijk acht, kan de officier van justitie een nieuwe vordering indienen.
Alles afwegende acht de rechtbank termen aanwezig de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf van 23 februari 2016 te gelasten tot een gedeelte van 60 dagen;
en
voor het overige gedeelte de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zoals hierna vermeld;
en
voor het overige gedeelte de proeftijd te verlengen met één jaar.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
Gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 200 dagen, opgelegd bij voormeld vonnis, te weten tot een gedeelte van 60 dagen.
Wijzigt voor het overige de bijzondere voorwaarden, vastgesteld in voormeld vonnis als volgt dat veroordeelde:
  • zich laat opnemen in de [kliniek 2] , of een soortgelijke instelling met een hoog beveiligingsniveau, en zal meewerken aan een klinische opname, voor de duur van maximaal 12 maanden, of zoveel korter als door de instelling/en/of reclassering nodig wordt geacht, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • meewerkt aan urinecontroles;
  • aansluitend aan de klinische behandeling zal meewerken aan een ambulante behandeling bij de [verslavingsinstelling] of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven, waaronder aanwijzingen omtrent dagbesteding en begeleid wonen;
  • zich houdt aan de aanwijzingen die [verslavingsinstelling] of een soortgelijke instelling hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in andere bijzondere voorwaarden.
Geeft opdracht aan de Reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verlengt voor het overige de proeftijd van twee jaren die is vastgesteld in voormeld vonnis met één jaar.
Aldus gedaan door mrs. C.E.M. Nootenboom-Lock, H.A. Gerritse en R.L.M. van Opstal, bijgestaan door M.J.C. van der Vegte als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 1 juli 2016.