Op 1 juli 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde, geboren in 1984, die gedetineerd was. De rechtbank behandelde een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 200 dagen, opgelegd bij een eerder vonnis van 23 februari 2016. De vordering was ingekomen op 1 juni 2016 en betrof de wijziging van bijzondere voorwaarden en verlenging van de proeftijd. Tijdens de zitting op 17 juni 2016 zijn de veroordeelde, zijn raadsman mr. A.J.M. Bommer, de officier van justitie en een reclasseringswerker gehoord. De reclasseringswerker gaf aan dat er mogelijkheden waren voor de veroordeelde om opgenomen te worden in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK), wat een hoger beveiligingsniveau biedt dan de kliniek waar hij eerder verbleef. De rechtbank overwoog dat de veroordeelde zich niet voldoende had gehouden aan de eerdere voorwaarden, maar dat er nu een kans was op behandeling in een meer geschikte setting. De rechtbank besloot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten tot 60 dagen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen, waarbij de proeftijd met één jaar werd verlengd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.