Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties (1 t/m 27),
- de op 12 juli 2016 ingediende producties (1 t/m 5) van [gedaagde] ,
- de op 13 juli 2016 ingediende productie (6) van [gedaagde] ,
- de akte aanvulling eis met producties (24 A, 27 A en 28) van [eiseres] ,
- de mondelinge behandeling op 14 juli 2016,
- de pleitnota van [gedaagde] met productie (aanvulling op productie 20 van [eiseres] ).
2.De feiten
Haar vader was algemeen directeur tot medio 2014. Hij ging toen met pensioen.
Er ontstaat onenigheid over de voortgang van het bedrijf tussen de vader van werknemer en de aangestelde directeur. De aangestelde directeur verlaat de organisatie na een gerechtelijke procedure. (…)
- Het eigen werk is mogelijk deels passend te maken door werknemer in de eerste maanden van haar re-integratie niet aanwezig te laten zijn bij het MT aangezien de verwachting is dat haar vader zich in die periode nog geregeld op het bedrijf laat zijn. Ook is het verstandig werknemer tot die tijd op een andere verdieping/gang te laten werken om contact met haar vader te voorkomen.
- De werknemer is mogelijk beter geschikt voor ander werk bij de eigen werkgever. Een passende functie is die van marketing assistente. (…)’