ECLI:NL:RBMNE:2016:4492
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van het bevel tot inbewaringstelling en schorsing inbewaringstelling in faillissementszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2016 een beschikking gegeven in het kader van de opheffing van een bevel tot inbewaringstelling van de gefailleerde, hierna aangeduid als [naam]. De rechtbank heeft eerder, op 12 mei 2015, [naam] in staat van faillissement verklaard. De gefailleerde heeft in de periode van zijn faillissement niet voldaan aan de verplichtingen om zijn administratie in te leveren, wat leidde tot een bevel tot inbewaringstelling. De curator heeft verzocht om de schorsing van de inbewaringstelling in te trekken en de inbewaringstelling voort te zetten, terwijl [naam] verzocht heeft om opheffing van het bevel.
De rechtbank heeft de belangen van [naam] afgewogen tegen de belangen van de schuldeisers. Hierbij is gekeken naar de gevolgen van de inbewaringstelling voor [naam] en of er minder ingrijpende maatregelen beschikbaar waren voor de curator. De rechtbank concludeert dat de inbewaringstelling niet langer gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden en de medewerking van [naam] aan de afwikkeling van zijn faillissement. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam] aan de voorwaarden van de schorsing heeft voldaan en dat de administratie niet meer beschikbaar is, wat de noodzaak voor de inbewaringstelling ondermijnt.
De rechtbank heeft daarom het bevel tot inbewaringstelling opgeheven en de curator niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot inname van het paspoort van [naam]. De verplichtingen van [naam] om inlichtingen te verschaffen aan de curator blijven echter onverkort gelden. De rechtbank heeft het vertrouwen uitgesproken dat [naam] met zijn advocaat zal meewerken aan de afwikkeling van zijn faillissement, maar heeft tevens bepaald dat hij Nederland niet mag verlaten. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door mr. P.J. Neijt.