Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
- dat [eiseres] op 23 december 2015 is overvallen door een cameraploeg van het programma AVROTROS Opgelicht?! en dat zij zich tijdens deze opnames niet heeft kunnen verweren;
- dat [eiseres] vermoedt dat Avrotros is ingeschakeld door mevrouw [A] , aangezien deze mevrouw (ten onrechte) stelt te zijn opgelicht door [eiseres] en dat [eiseres] haar nog geld verschuldigd is;
- dat [eiseres] ten onrechte door Avrotros als oplichtster wordt aangemerkt;
- dat door het opnemen van [eiseres] in het televisieprogramma de eer en goede naam van [eiseres] wordt aangetast en haar portretrecht wordt geschonden;
- geen gebruik te maken van de van [eiseres] opgenomen beelden (sommatie);
- dat bij het gebruik van de beelden, [eiseres] in ieder geval niet herkenbaar mag zijn en ook haar naam niet mag worden genoemd (sommatie);
- dat wanneer Avrotros voornemens is de aflevering met [eiseres] uit te zenden, zij de uitzenddatum bekend dient te maken, zodat [eiseres] zo nodig een kort geding kan starten;
- dat Avrotros aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die [eiseres] lijdt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Daarbij is onder meer relevant (i) de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben, (ii) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld, (iii) de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal, (iv) de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen, (v) het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet en (vi) de maatschappelijke positie van de betrokken persoon. Genoemde omstandigheden wegen niet allen even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
816,00