Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. C.A. Fokker,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. G.B.M. Zuidgeest.
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 december 2015
- de brief van 20 januari 2016 aan de zijde van [eiseres]
- de brief van 28 januari 2016 aan de zijde van [eiseres]
- de brief van 28 januari 2016 aan de zijde van [gedaagde]
- de brief van 2 februari 2016 aan de zijde van [gedaagde]
- aantekeningen ten behoeve van de comparitie aan de zijde van [eiseres]
2.De feiten
4.De beoordeling
het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een ander voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid’.
‘de toegang tot vast werk’te vergemakkelijken en dat geen hindernissen mogen bestaan als de uitzendkracht bij de inlener een
‘overeenkomst voor onbepaalde tijd’kan aangaan, maar dat is niet doorslaggevend nu van belang is dat art. 9 lid 1 Uitzendrichtlijn bepaalt dat het lidstaten is toegestaan werknemers meer bescherming te bieden dan de Richtlijn voorschrijft. De kantonrechter volgt de voorzieningenrechter op dit punt niet in het tussen partijen gewezen vonnis van 12 november 2015.
onder leiding en toezicht’van de inlener, in dit geval de gemeente Almere, heeft gewerkt en of de ter beschikking gestelde werknemer
‘na afloop van de terbeschikkingstelling’bij de inlener in dienst wil treden.