ECLI:NL:RBMNE:2016:4356

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
16/659173-16, 16/652205-16, 05/720165-14 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstallen, bedreiging met zware mishandeling en overtreding van de Wegenverkeerswet

Op 26 juli 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996 en gedetineerd in PI Nieuwegein. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder diefstal van een personenauto en autosleutels, bedreiging met zware mishandeling van opsporingsambtenaren, en overtredingen van de Wegenverkeerswet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 februari 2016 in Veenendaal een grijze Volkswagen Golf heeft gestolen en op 19 februari 2016 tijdens een achtervolging door de politie met hoge snelheid op verbalisanten is afgereden. De verdachte heeft zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. C.H.J. van Dooijeweert, en heeft ter zitting verklaard dat hij niet wilde worden aangehouden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de diefstal van zijn auto. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie gedeeltelijk toegewezen en de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/659173-16, 16/652205-16 en 05/720165-14 tul (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 26 juli 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1996] ,
gedetineerd te PI Nieuwegein, HvB Nieuwegein te Nieuwegein.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 juli 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. C.H.J. van Dooijeweert, advocaat te Veenendaal.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht. De zaken zijn door de rechtbank gevoegd behandeld.

2.Tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16/659173-16
1. op 18 februari 2016 te Veenendaal een personenauto heeft weggenomen, dan wel in de periode van 18 februari 2016 tot en met 19 februari 2016 te Wijk bij Duurstede zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een personenauto;
2. op 18 februari 2016 te Veenendaal autosleutels heeft weggenomen;
3. op 19 februari 2016 te Bunnik en/of Wijk bij Duurstede zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van twee verbalisanten, dan wel op 19 februari 2016 te Bunnik en/of Wijk bij Duurstede die twee verbalisanten heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht;
4. op 19 februari 2016 te Veenendaal en/of Bunnik en/of Wijk bij Duurstede zich als bestuurder van een personenauto zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt.
16/652205-16
in de periode 5 februari 2016 tot en met 10 februari 2016 te Amersfoort een personenauto heeft weggenomen door middel van een valse sleutel, dan wel op 5 februari 2016 te Amersfoort zich schuldig heeft gemaakt aan joyriding.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk, met uitzondering van de onderdelen nader genoemd in rubriek 4.3. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht de onder 1, primair, 2, 3, primair, en 4 ten laste gelegde feiten met parketnummer 16/659173-16 wettig en overtuigend bewezen. Het primair ten laste gelegde feit met parketnummer 16/652205-16 acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
16/659173-16
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 ten laste gelegde, omdat er geen bewijs is voor het feit dat verdachte degene is die de auto heeft weggenomen, en subsidiair verdachte niet wist dat het om een gestolen auto ging.
Ook voor feit 2 heeft de verdediging om vrijspraak verzocht omdat niet vaststaat dat verdachte degene is die op de camerabeelden te zien is, en als verdachte die persoon al zou zijn, niet te zien is dat die persoon sleutels uit een jaszak pakt.
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 2 komen dan staat daarmee niet zonder meer vast dat verdachte ook degene is die de auto heeft gestolen.
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 1, primair, komen, dan is het, aldus de verdediging, uitgesloten dat ook tot een bewezenverklaring van feit 2 wordt gekomen, aangezien het niet de bedoeling is alle onderdelen van een strafbaar feit apart ten laste te leggen. Het wegnemen van de autosleutels en vervolgens de auto dient als één feit te worden gekwalificeerd. Het openbaar ministerie dient dan niet-ontvankelijk te worden verklaard voor wat betreft feit 2.
De verdediging heeft om vrijspraak verzocht voor het onder 3, primair, ten laste gelegde feit, aangezien verdachte niet het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de opsporingsambtenaren.
Ook is verzocht om vrijspraak van het onder 3, subsidiair, ten laste gelegde omdat bij de opsporingsambtenaren niet de redelijke vrees kon ontstaan dat zij kwamen te overlijden of dat zij zwaar letsel zouden bekomen.
Met betrekking tot feit 4 heeft de verdediging het standpunt ingenomen dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Subsidiair geldt dit voor het deel van de gedragingen die staan omschreven onder feit 4, te weten het niet stoppen voor een stopteken, het door rood licht rijden en het aanrijden van het politievoertuig, nu verdachte voor deze feiten reeds op een andere manier wordt vervolgd. Meer subsidiair heeft de verdediging opgemerkt dat verdachte niet met excessief hoge snelheden heeft gereden.
16/652205-16
De verdediging heeft om vrijspraak van het primair ten laste gelegde verzocht omdat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening ontbreekt.
Het subsidiair ten laste gelegde kan naar de mening van de verdediging wel bewezen worden geacht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
16/659173-16
Bewijsmiddelen
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 18 februari 2016 heeft [aangever 1] aangifte [2] gedaan van diefstal van zijn personenauto, een grijze Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken] . Daarbij heeft aangever verklaard dat hij zijn auto had geparkeerd bij de [naam] te Veenendaal, dat hij zijn autosleutels in één van zijn jaszakken had gedaan, dat hij zijn jas aan een kapstok in de kerk had opgehangen, en dat hij na afloop van de door hem in de kerk bijgewoonde lezing zijn jas had opgehaald en de autosleutels niet meer in zijn jaszak aantrof.
Getuige [getuige] heeft verklaard [3] dat hij als koster werkzaam is in de [naam] te Veenendaal en dat er in kerk camera’s hangen die onder meer gericht zijn op de garderobe.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat op de camerabeelden is te zien dat omstreeks 21:20 uur een jongen de kerk binnen komt, dat die persoon naar de garderobe toeloopt en in de jassen voelt.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden bekeken en heeft daarover het volgende verklaard [4] . Verbalisant zag op de camerabeelden omstreeks 21:18 uur een man naar de ingang van de kerk lopen, zag de man de toegangsdeur openen, zag dat de man naar de garderobe liep, zag dat een jas in de garderobe door toedoen van de man bewoog, en dat de man daarna nog 1 of 2 jassen doorzocht. Verbalisant zag op enig moment dat de man met zijn rechterhand in een jaszak van een jas ging, dat hij zijn hand weer uit de jaszak haalde en toen vlot naar de uitgang van de kerk liep en de kerk verliet. De man had een jas aan met lichtgekleurde ritsen en lichtgekleurde banen ter hoogte van de bovenarmen. Voorts droeg de man donkerkleurige sportschoenen met een opvallend dikke licht gekleurde zool.
In het arrestantencomplex te Houten is de kleding van verdachte als volgt omschreven [5] : een paar zwarte sportschoenen met opvallend witte zolen en een zwarte jas met oranje strepen rondom de mouwen ter hoogte van de bovenarmen en opvallend witte ritsen.
Op 19 februari 2016 omstreeks 05:00 uur hoorden [6] verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van de centralist van het operationeel centrum, dat er een grijze VW Golf voorzien van het kenteken [kenteken] van [adres] was weggereden in de richting van de A12 en dat het voertuig als gestolen stond gesignaleerd. Omstreeks 05:06 uur zagen verbalisanten op de A12 een grijze VW Golf met 39 als begin van het kenteken de surveillance-auto passeren. Nadat de surveillance-auto de VW Golf had genaderd, bleek sprake te zijn van de als gestolen gesignaleerde auto.
Ongeveer 200 meter voor de afrit Bunnik, werd een stopteken gegeven aan de bestuurder van de VW Golf. De verbalisant [verbalisant 2] zag dat de snelheid van de VW Golf minderde, dat de auto de afslag Bunnik nam, dat collega’s met de surveillance-auto MD3303 onderaan de afrit stond, dat een collega uit die auto stapte en naar de VW Golf liep, dat de MD3303 voor de VW Golf ging staan, dat de VW Golf langs de MD3303 wegreed, dat de MD3303 met optische en geluidssignalen achter de VW Golf aan reed, dat de bestuurder van de VW Golf in Bunnik een rood verkeerslicht negeerde met een snelheid van ongeveer 80 km/uur, en zag dat de VW Golf de N229 in de richting van Odijk/Werkhoven op reed.
Verbalisant [verbalisant 2] zag dat de snelheid van de VW Golf op de N229 varieerde van 100 tot 150 km/uur, terwijl de maximum snelheid op die weg 80 km/uur is, zag dat het regende en dat het wegdek nat was, zag dat er weinig zicht was door de regen, zag dat er meerdere tegenliggers aankwamen, dat de bestuurder geen gehoor af aan het stopteken, dat de VW Golf ging slingeren over de rijbanen en daardoor meerdere keren de doorgetrokken streep overschreed, en dat de bestuurder van de VW Golf de MD3303 belette om voorbij of naast de VW Golf te rijden.
Aangekomen in de bebouwde kom van Wijk bij Duurstede zag [7] verbalisant [verbalisant 2] dat de bestuurder van de VW Golf meerdere keren naar links stuurde als de verbalisant met de surveillance-auto links voorbij de VW Golf probeerde te komen, en moest verbalisant wel acht keer vol in de remmen om een aanrijding met de VW Golf te voorkomen. Op enig moment, op de [adres] , kwam de surveillance-auto voorbij de VW Golf en zag verbalisant dat de MD3303 de VW Golf aan de achterkant insloot. Verbalisant voelde ineens een hele harde klap aan de rechter achterkant van de surveillance-auto, had in de gaten dat de surveillance-auto was geramd door de VW Golf, zag daarna dat de VW Golf hierdoor naar rechts schoot, zag dat de VW Golf aan de rechterzijde op de surveillance-auto kwam afrijden, en hoorde en voelde een harde klap. Verbalisant [verbalisant 2] zag vervolgens dat de VW Golf tegen een klein boompje aanreed en tot stilstand kwam met een snelheid van ongeveer 20 km/uur. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat de bestuurder van de VW Golf heel veel mogelijkheden heeft gehad om gehoor te geven aan het stopteken, dat de bestuurder bewust doorreed, dat de VW Golf de surveillance-auto tot tweemaal toe heeft geramd, dat verbalisant toen echt het idee had dat de bestuurder in staat was om verbalisant en collega [verbalisant 3] iets aan te doen, dat verbalisant heel erg van de tweede klap schrok omdat de VW Golf recht in de zijkant van de surveillance-auto reed, en voelde toen de angst dat er met haar en collega [verbalisant 3] iets zou gebeuren. Verbalisant [verbalisant 2] heeft aangifte [8] gedaan van een poging tot doodslag dan wel zware mishandeling.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard [9] dat hij in Wijk bij Duurstede een harde klap aan de achterzijde van het dienstvoertuig voelde, dat hij het gevoel had dat de VW Golf hen probeerde te rammen, dat het dienstvoertuig door de klap fors heen en weer ging, dat hij zag en voelde dat de VW Golf daarna bewust met zijn linkerzijde tegen de rechterzijde van het dienstvoertuig reed, dat hij daarbij een harde klap voelde en zag dat de rechter buitenspiegel van het dienstvoertuig afbrak. Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard [10] dat hij het gevoel had dat er diverse gevaarlijke situaties ontstonden, omdat de bestuurder van de VW Golf bewust gevaarlijke manoeuvres maakte in de richting van het dienstvoertuig en het dienstvoertuig daarbij tevens heeft geraakt. Verbalisant [verbalisant 3] heeft aangifte [11] van een poging tot doodslag.
De bestuurder van de VW Golf is aangehouden en ter voorgeleiding overgebracht naar het politiebureau te Zeist. De bestuurder bleek [verdachte] , geboren op [1996] te [geboorteplaats] , te zijn.
In het rapport VOA [12] (VerkeersOngevallenAnalyse) staat vermeld dat uit de GPS-data van het navigatiesysteem van het aangereden dienstvoertuig bleek dat de snelheden tijdens de achtervolging over de N229 overeen kwamen met de processen-verbaal van bevindingen van de basis politiezorg. De hoogste snelheid was 140 km/uur op het weggedeelte tussen Werkhoven en Cothen. De snelheid binnen de bebouwde kom was ten hoogste 60 km/uur. Tijdens de aanrijding, waarbij het dienstvoertuig vanaf de achterzijde werd aangereden door de VW Golf, nam de GPS-snelheid van het dienstvoertuig binnen één seconde toe van 10 km/uur naar 24 km/uur. Hieruit bleek dat de aanrijding tussen de VW Golf en het dienstvoertuig bij zeer lage snelheid plaatsvond en de inzittenden aan een versnelling werden blootgesteld waarbij enig lichamelijk letsel niet te verwachten valt.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard [13] dat hij had moeten stoppen, maar dat hij niet aangehouden wilde worden, dat hij probeerde te ontkomen, dat hij wist dat de situatie gevaarlijk kon worden als hij een stopteken negeert en probeert te ontkomen.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht de onder 1, primair, en 2 ten laste gelegde feiten op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
Vaststaat dat verdachte de VW Golf onder zich had, en dat die VW Golf enkele uren daarvoor in Veenendaal was gestolen. Aangezien verdachte naar het oordeel van de rechtbank geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het onder zich hebben van de VW Golf, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte deze VW Golf heeft gestolen.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het wegnemen van de autosleutels en het wegnemen van de auto zijn te duiden als twee aparte wilsbeslissingen en dat de officier van justitie om die reden twee feiten ten laste kon leggen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 3, primair, ten laste gelegde feit, met name gelet op hetgeen het VOA-rapport vermeldt over de kans op enig lichamelijk letsel als gevolg van de aanrijdingen.
Het onder 3, subsidiair, ten laste gelegde feit acht de rechtbank op grond van voornoemde bewijsmiddelen wel wettig en overtuigend bewezen. Gezien de omstandigheden, namelijk het vluchtgedrag tijdens de achtervolging en de kennelijke vastberadenheid van verdachte aan de politie om te ontkomen, kon door het afrijden op de politieauto bij de inzittenden ervan de redelijke vrees ontstaan voor ernstig letsel. De (lage) snelheid die in het rapport VOA is genoemd, ziet op de snelheid van de politieauto tijdens de eerste aanrijding en niet op de tweede.
De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde feit eveneens wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bewijsmiddelen, met dien verstande dat gelet op de door de verdediging ter terechtzitting overgelegde twee beschikkingen inzake het niet stoppen voor rood licht en het niet stoppen voor een stopteken, delen van de tenlastelegging zullen worden weggestreept die daarop betrekking hebben. Naar het oordeel van de rechtbank is een strafrechtelijke vervolging als in casu, voor hetzelfde feitencomplex, in strijd met het wettelijk stelsel.
Hieraan moet de conclusie worden verbonden dat het openbaar ministerie op grond van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte ten aanzien van het niet stoppen voor rood licht en het niet stoppen voor een stopteken.
Anders dan door de verdediging is betoogd, is bij het in de tenlastelegging opgenomen aanrijden van het dienstvoertuig niet sprake van een dubbele vervolging. Het onder feit 3 ten laste gelegde dient naar het oordeel van de rechtbank een ander beschermd belang.
16/652205-16
Bewijsmiddelen
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [14]
Op 18 februari 2016 heeft [aangever 2] namens EFM Support Team BV aangifte [15] gedaan van joyriding. Daarbij heeft aangever verklaard dat tussen vrijdag 5 februari 2016, 18:00 uur, en dinsdag 9 februari 2016, 14:00 uur, een Opel Corsa met het kenteken [kenteken] en de autosleutels van die Opel Corsa te Amersfoort zijn weggenomen door verdachte en dat er in die periode ongeveer 1800 km met de auto is gereden. Aangever heeft voorts verklaard dat verdachte hem in de voormiddag van 9 (de rechtbank leest 10 [16] ) februari 2016 heeft gebeld en dat verdachte toen tegen hem heeft gezegd dat hij op vrijdag de Opel Corsa had gepakt, en dat aangever vervolgens een politieagent aan de telefoon kreeg.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft verklaard [17] dat hij op 10 februari 2016 de hem ambtshalve bekende [verdachte] zag bij een supermarkt, dat hij zag dat verdachte wegliep bij een geparkeerde Opel Corsa met het kenteken [kenteken] , dat verdachte de supermarkt in liep, dat verdachte een paar minuten laten de supermarkt weer uit liep en in de Opel Corsa stapte en het parkeervak uitreed. Verbalisant heeft verklaard dat het hem ambtshalve bekend is dat verdachte niet in het bezit is van een geldig rijbewijs, en dat hij verdachte staande heeft gehouden. Daarbij heeft verdachte verklaard dat hij de autosleutel van de Opel Corsa had gepakt zonder dat zijn begeleider van EFM Support dit wist. Vervolgens heeft verbalisant [verbalisant 4] telefonisch contact opgenomen met [aangever 2] van EFM Support, die nog niet had gemerkt dat de Opel Corsa weg was. Op verzoek van [aangever 2] heeft verbalisant de autosleutel van de Opel Corsa ingenomen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard [18] dat hij de autosleutels van de Opel Corsa heeft weggehaald uit het kantoortje van EFM Support en dat hij is gaan rijden in de Opel Corsa, dat hij met de Opel Corsa overal en nergens is geweest, en dat hij zijn begeleider [aangever 2] van EFM Support had gebeld nadat hij door de politie was gesnapt. Verdachte heeft ter terechtzitting tevens verklaard dat hij wist dat de autosleutel van de Opel Corsa was, dat hij de sleutel op vrijdag (de rechtbank begrijpt 5 februari 2016) heeft gepakt toen hij zag dat niemand dat zag, dat hij de auto niet op maandag heeft teruggebracht, en dat hij bij de staande houding door de politie de autosleutel aan de politieagent heeft gegeven.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen van oordeel dat het primair ten laste gelegde, te weten diefstal door middel van een valse sleutel, wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de auto heeft gehad. Verdachte heeft de autosleutel weggenomen en is vervolgens als heer en meester over de auto gaan beschikken. Hij heeft eerst bij de staande houding op 10 februari 2016 de autosleutel afgegeven.
Gelet hierop is het niet aannemelijk geworden dat verdachte voornemens was om de auto en de autosleutel terug te brengen naar EFM Support.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
16/659173-16
1.
Primair
hijop
of omstreeks18 februari 2016 te Veenendaal,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
voertuig (te weten een grijze VW Golf, kenteken [kenteken] ),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hijop
of omstreeks18 februari 2016 te Veenendaal,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (auto)sleutels,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
Subsidiair
hijop
of omstreeks19 februari 2016 te Bunnik en/of Wijk bij Duurstede,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,[verbalisant 2] en
/of[verbalisant 3] , beiden opsporingsambtenaar in de uitoefening van hun functie, heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althansmet zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk
dreigend met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto
met hoge snelheid, in elk gevalmet aanmerkelijke snelheid op die verbalisanten [verbalisant 2] en
/of[verbalisant 3] afgereden
4.
hij,op
of omstreeks19 februari 2016,
te Veenendaal en/of Bunnik en/of Wijk
bij Duurstede, althansin het arrondissement Midden-Nederland,
als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een VW Golf, kenteken [kenteken] ),
rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg A12,
terwijl voor
hem, verdachte, (meerdere malen) een stopteken was gegeven door een
dienstvoertuig van de politie,
de Schoudermantel, gelegen na voornoemde afrit Bunnik (A12), in strijd met een
voor hem, verdachte, geldend rood licht uitstralend driekleurig verkeerslicht,
is opgereden en/of
met een voor die situatie ter plaatse veel te hoge snelheid is
weggereden
richting Bunnik en/of Wijk bij Duurstede (via de N229), op het moment dat
een/of meer andere verkeersdeelnemers en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3]
(beiden opsporingsambtenaar in de uitoefening van hun functie) zich in hun
dienstvoertuig in de directe nabijheid van het door verdachte bestuurde
motorrijtuig bevonden en
/of
voornoemd dienstvoertuig van de politie heeft belet in te halen door meerdere
malen van rijstrook te wisselen, al dan niet op het moment dat voornoemd
dienstvoertuig aan de linkerkant wilde passeren en
/of
ter hoogte van de [adres] meerdere malen,
althans
eenmaal(telkens)
op/tegen voornoemd dienstvoertuig is
in/aangereden,
terwijl
hij, verdachte, op de voor het tegemoetkomende verkeersstrook reed,
door welke gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd;
16/652205-16
Primair
hijop
enig tijdstip in de periode van05 februari 2016
en 10 februari 2016te Amersfoort,
althans in het arrondissement Midden Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Opel Corsa, blauw),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan EFM Support Team B.V.,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/ofdie
/datweg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
16/659173-16
1, primair, en 2.:
telkens: diefstal;
3, subsidiair, :
bedreiging met zware mishandeling;
4.
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
16/652205-16
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia Rapport van 16 juni 2016, opgemaakt door R.B.J. Metze, GZ-psycholoog, en P.R. Bhagwandin, GZ-psycholoog.
Het rapport vermeldt - samengevat - dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in termen van afhankelijkheid van cannabis. Vanuit het persoonlijkheidsonderzoek komen verschillende antisociale trekken naar voren. Verdachte heeft een opportunistische houding ten aanzien van gedragsregels waarbij zijn belangen en behoeften primair zijn. Het contact met anderen is instrumenteel te noemen.
Verdachte heeft een beperkt repertoire aan copingstrategieën waarbij vermijding en zichzelf verliezen in middelengebruik ingezet worden om met problemen om te gaan. Verdachte is hierin nauwelijks aan te sturen en hij heeft een egocentrische houding waarbij het niet openstaat voor hulpverlening en andere goed bedoelde adviezen. Het gevoelsleven van verdachte kenmerkt zich als onrijp en hij lijkt niet in contact te staan met zijn gevoelens.
Ten tijde van het ten laste gelegde (tijdens de achtervolging op de snelweg) had verdachte twee jointjes gerookt. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat verdachte overmoedig raakt na het blowen en impulsief handelt.
Indien het ten laste gelegde feit 4 als bewezen wordt verklaard, lijkt het waarschijnlijk dat de verhoogde spanningsbehoefte in combinatie met de antisociale persoonlijkheidstrekken (impulsiviteit, roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen) en het middelengebruik een rol hebben gespeeld. Derhalve wordt geadviseerd hem dit feit in verminderde mate toe te rekenen.
Bij bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 wordt in overweging gegeven dat de verhoogde spanningsbehoefte in combinatie met de antisociale persoonlijkheidstrekken en het middelengebruik mogelijk van invloed zijn geweest op zijn handelen.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het Pro Justitia Rapport van 28 juni 2016,
opgemaakt door L.J.H. Kuipers, aios psychiatrie, onder supervisie van C.A.M. van der Meijs, psychiater.
Het rapport vermeldt - samengevat - dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van zwakbegaafdheid. Daarnaast is er sprake van een ziekelijk stoornis te weten cannabisafhankelijkheid, waar verdachte tevens last heeft van middelenafhankelijke stemmingen.
De ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte heeft tevens aangegeven op de avond van het ten laste gelegde te hebben geblowd. In het huidige onderzoek is gebleken dat door het cannabisgebruik bij verdachte in toegenomen mate sprake is van impulsiviteit, ontremming en zelfoverschatting.
Alles overziende wordt geadviseerd verdachte het ten laste gelegde - indien bewezen – in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank maakt de conclusies van voornoemde deskundigen tot de hare.
Aangezien er geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit, is verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk.
Voorts heeft de officier van justitie de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de vordering met parketnummer 05/720165-14 gevorderd, met een verlenging van de proeftijd en met bijzondere voorwaarden. Daarvoor wordt verwezen naar onderdeel 10 van dit vonnis.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, met uitzondering van hetgeen subsidiair ten laste is gelegd in de zaak met parketnummer 16/652205-16. De verdediging is van mening dat verdachte inmiddels lang genoeg heeft gezeten. Wel heeft verdachte begeleiding nodig richting begeleid wonen, aangezien hij thuis niet meer terecht kan.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse diefstallen, bedreiging en gevaarzetting op de weg.
Uit de justitiële documentatie van 2 mei 2016 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor voornamelijk vermogensdelicten, waaronder bij vonnis van 28 januari 2015 tot 370 dagen jeugddetentie waarvan 180 dagen voorwaardelijk.
Reclassering Nederland heeft op 6 juli 2015 geadviseerd om een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te legen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering van Victas, een behandelverplichting gericht op de verslavingsproblematiek, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, alsmede het meewerken aan een dagbesteding.
Ter terechtzitting heeft mevrouw [X] als toezichthouder bij Samen Veilig Midden-Nederland, het advies toegelicht. Daarbij heeft zij haar zorg geuit over de haalbaarheid van het advies, aangezien verdachte graag zijn eigen plan trekt. Mocht het mis gaan met de ambulante begeleiding, dan is een klinische behandeling aangewezen, aldus mevrouw [X] .
Het aantal feiten en de ernst ervan brengt met zich dat niet kan worden afgezien van een, deels voorwaardelijke, gevangenisstraf van na te melden duur en dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich meebrengt. Voorts zal vanwege de overtreding aan verdachte een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen worden opgelegd, welke ingaat vanaf het moment dat hij in het bezit is van een geldig rijbewijs.
Daarnaast zullen aan verdachte bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zoals die zijn geadviseerd, alsmede de bijzondere voorwaarde dat verdachte moet meewerken aan urinecontroles.
De rechtbank is van oordeel dat er aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd, aangezien de rechtbank bij het onder 3 ten laste gelegde feit is uitgegaan van de bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, en niet, zoals de officier van justitie, van het primair ten laste gelegde.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De behandeling van de vordering van [aangever 1] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 en 2 bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 3.160,00, te weten € 2.860,00 aan materiële schade en € 300,00 aan immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
De rechtbank is bij de bepaling van het bedrag aan materiële schade uitgegaan van de volgende posten: de dagwaarde van de auto van € 2.900,00, de autostoel van € 110,00, alsmede aftrek van de voor de auto ontvangen € 150,00.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Behandeling van het restant van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 2 maart 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 05/720165-14 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 28 januari 2015 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Gelderland te Arnhem, waarbij verdachte onder meer is veroordeeld tot 370 dagen jeugddetentie waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met bevel dat het voorwaardelijke gedeelte van deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens blijkt uit de stukken dat het vonnis op tegenspraak is gewezen, en dat verdachte op 29 april 2016 schriftelijk is geïnformeerd over het vonnis.
De officier van justitie heeft de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd, te weten de tenuitvoerlegging van 90 dagen gevangenisstraf, met dien verstande dat die gevangenisstraf wordt omgezet in een werkstraf van 200 uren.
Voorts heeft de officier van justitie een verlenging van de proeftijd van 1 jaar gevorderd met als bijzondere voorwaarden, de bijzondere voorwaarden zoals die zijn genoemd in het advies van Reclassering Nederland van 6 juli 2016.
Daarnaast heeft de officier van justitie als bijzondere voorwaarde urinecontroles gevorderd, met de bepaling dat wanneer verdachte positief scoort op het gebruik van middelen een klinische opname volgt voor de duur van maximaal 6 maanden.
De verdediging kan zich vinden in het voorstel van de officier van justitie, te weten in de gedeeltelijke tenuitvoerlegging, de omzetting van de gevangenisstraf in een werkstraf, de verlenging van de proeftijd, en de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het advies van de reclassering.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te bevelen, en wel de tenuitvoerlegging van 90 dagen gevangenisstraf, met dien verstande dat die gevangenisstraf wordt omgezet in 200 uren taakstraf. Voorts zal de rechtbank de proeftijd verlengen met een jaar.
Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, heeft de rechtbank de geadviseerde bijzondere voorwaarden gekoppeld aan de voorwaardelijk opgelegde straf in de hoofdzaak. De rechtbank verwijst daarvoor naar hetgeen onder 8 is vermeld.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 14g, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 62, 285, 310, en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van hetgeen hem onder 3, primair, (parketnummer 16/659173-16) ten laste is gelegd;
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid van de feiten
- het bewezen verklaarde levert op:
16/659173-16
1.primair, en 2.:
telkens: diefstal;
3.subsidiair, :
bedreiging met zware mishandeling;
4.
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
16/652205-16
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Strafbaarheid van verdachte
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 7 (zeven) maanden;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
- bepaalt dat een gedeelte, te weten
1 (een) maand, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte voor het einde van de proeftijd de navolgende voorwaarden niet is nagekomen;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen
van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid,
de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte
1. zich na zijn het onherroepelijk worden van dit vonnis binnen één dag meldt bij de reclassering van Victas op het adres ABC-straat 5, 3512 PX Utrecht of soortgelijke instelling. Vervolgens moet hij zich gedurende de proeftijd bij de reclassering van Victas of soortgelijke instelling blijven melden zo frequent en zo lang als de reclassering van de instelling dat nodig vindt;
2. zich ambulant laat behandelen bij de forensische poli van Victas of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. meewerkt aan opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zoals Exodus of een soortgelijke instelling;
4. meewerkt aan toeleiding naar dagbesteding;
5. meewerkt aan urinecontroles;
- geeft opdracht aan de reclassering van Victas of soortgelijke instelling om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
-
ontzegt verdachte voorwaardelijk de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 (vier) maanden,, met een proeftijd van 2 (twee) jaren;
Voorlopige hechtenis (in 16/659173-16)
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf;
Benadeelde partij [aangever 1] (feiten 1 en 2 van 16/659173-16)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van € 3.160,00, te weten € 2.860,00 ter zake van materiële schade en € 300,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente berekend van 18 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1] , € 3.160,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2016, bij niet betaling te vervangen door 41 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Vordering tenuitvoerlegging 05/720165-14
- gelast dat een gedeelte, groot 90 dagen, van de voorwaardelijke gevangenisstraf, ten uitvoer zal worden gelegd en zet deze straf om in een taakstraf, te weten het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 200 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis;
- verlengt voor het overige gedeelte van de voorwaardelijke gevangenisstraf, groot 90 dagen, de proeftijd met 1 (een) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. van den Boogaard, voorzitter,
mrs. P.J.M. Mol en A.G. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juli 2016.
Mr. A.G. Bakker is verhinderd het vonnis mee te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt tenlastegelegd dat
16/659173-16
1.
Primair
hij op of omstreeks 18 februari 2016 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
voertuig (te weten een grijze VW Golf, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 februari 2016 tot en met 19 februari 2016 te Bunnik en/of Wijk bij Duurstede, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) een voertuig (te weten een VW Golf, kenteken [kenteken] ) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde personenauto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 februari 2016 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (auto)sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
Primair
hij op of omstreeks 19 februari 2016 te Bunnik en/of Wijk bij Duurstede, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] , beiden opsporingsambtenaar in de uitoefening van hun functie, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet meermalen, althans eenmaal, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge snelheid, in elk geval met aanmerkelijke snelheid, op die verbalisanten [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] af is gereden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 februari 2016 te Bunnik en/of Wijk bij Duurstede, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] , beiden opsporingsambtenaar in de uitoefening van hun functie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk
dreigend met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge snelheid, in elk geval met aanmerkelijke snelheid op die verbalisanten [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] afgereden
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij, op of omstreeks 19 februari 2016, te Veenendaal en/of Bunnik en/of Wijk
bij Duurstede, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een VW Golf, kenteken [kenteken] ),
rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg A12, terwijl voor
hem, verdachte, (meerdere malen) een stopteken was gegeven door een
dienstvoertuig van de politie,
de Schoudermantel, gelegen na voornoemde afrit Bunnik (A12), in strijd met een
voor hem, verdachte, geldend rood licht uitstralend driekleurig verkeerslicht,
is opgereden en/of
met een voor die situatie ter plaatse veel te hoge snelheid is weggereden
richting Bunnik en/of Wijk bij Duurstede (via de N229), op het moment dat
een/of meer andere verkeersdeelnemers en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3]
(beiden opsporingsambtenaar in de uitoefening van hun functie) zich in hun
dienstvoertuig in de directe nabijheid van het door verdachte bestuurde
motorrijtuig bevonden en/of
voornoemd dienstvoertuig van de politie heeft belet in te halen door meerdere
malen van rijstrook te wisselen, al dan niet op het moment dat voornoemd
dienstvoertuig aan de linkerkant wilde passeren en/of
ter hoogte van de [adres] meerdere malen, althand
eenmaal (telkens) op/tegen voornoemd dienstvoertuig is in/aangereden, terwijl
hij, verdachte, op de voor het tegemoetkomende verkeersstrook reed,
door welke gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
16/652205-16
Primair
hij op enig tijdstip in de periode van 05 februari 2016 en 10 februari 2016 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden Nederland, met het oogerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Opel Corsa, blauw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan EFM Support Team B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij te Amersfoort op of omstreeks 05 februari 2016 opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (Opel Corsa, blauw), toebehorende aan EFM Support Team B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder heeft gebruikt op de weg, de Binnenronde, in elk geval op een weg;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 11 Wegenverkeerswet 1994

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0900-2016054544Z bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van pagina 1 tot en met pagina 135. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , pagina 19-22, in het bijzonder pagina 19 en 20.
3.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , pagina 24-26.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 27-30.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 31.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 39-40, in het bijzonder pagina 39.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 39-40, in het bijzonder pagina 40.
8.Het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 2] , pagina 53-54.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 41-43, in het bijzonder pagina 42.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 41-43, in het bijzonder pagina 43.
11.Het proces-verbaal van verhoor van [verbalisant 3] , pagina 55-56.
12.VOA-rapport, bijlage bij de processen-verbaal van dossier PL0900-2016054544, gevoegd achter pagina 135; in het bijzonder pagina 37 van het VOA-rapport.
13.Het proces-verbaal van de zitting van 12 juli 2016.
14.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier PL0900-2016052496 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van pagina 1 tot en met pagina 11. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
15.Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , pagina 05-07.
16.Het proces-verbaal van relaas, pagina 02.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 08-09.
18.Het proces-verbaal van de zitting van 12 juli 2016.