ECLI:NL:RBMNE:2016:4336

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
16.659522-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor inbraak en pogingen daartoe met bijzondere voorwaarden voor reclassering

Op 29 juli 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan inbraak en meerdere pogingen daartoe. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De bijzondere voorwaarden die aan de proeftijd zijn verbonden omvatten een meldplicht, ambulante behandeling, deelname aan begeleid wonen, elektronische controle en een locatiegebod. Tijdens de zitting op 15 juli 2016 is gebleken dat de verdachte zich ook aan negen andere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, welke feiten ad informandum zijn gevoegd en door de verdachte zijn erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar de rechtbank heeft de verdachte voor de meeste feiten schuldig bevonden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft een verstandelijke beperking en een persoonlijkheidsstoornis, wat door de reclassering is vastgesteld. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en heeft bepaald dat Stichting [benadeelde 10] niet-ontvankelijk is in haar vordering, terwijl de vordering van V.O.F. [benadeelde 21] is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot betaling aan de Staat van een bedrag ten behoeve van de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659522-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 juli 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting op
15 juli 2016, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.I.H. Schulte, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kamper en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw naar voren is gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging / nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 april 2016 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen besteksets en sokken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking
en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks de periode van 18 maart 2016 tot en met 19 maart 2016 te
Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de
toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen de voordeur van het bedrijfspand voornoemd heeft/hebben getracht te forceren met een schroevendraaier en/of een koevoet, althans met een breekvoorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
3.
hij op of omstreeks 12 januari 2016 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen
door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen de sloten van een raam aan de gevel van de ingang heeft/hebben vernield en (vervolgens) dat raam heeft/hebben geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
4.
hij op of omstreeks de periode van 26 maart 2016 tot en met 27 maart 2016 te
Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de
toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen met een koevoet, althans met een (breek)voorwerp, de voordeur van het pand heeft/hebben getracht open te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
5.
hij op of omstreeks de periode van 29 februari 2016 tot en met 5 maart 2016 te
Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] B.V.
en/of [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen met een koevoet, althans met een (breek)voorwerp heeft/hebben getracht een bij het
pand behorende schuifdeur open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
6.
hij op of omstreeks 11 januari 2016 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen
aan de [adres] ) heeft weggenomen gereedschap (twee handratels, diverse
doppen, een hamer en een rolmaat), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting [benadeelde 10] en/of [benadeelde 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door braak en/of verbreking
en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks de periode van 8 maart 2016 tot en met 9 maart 2016 te
Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan Restaurant [benadeelde 18] en/of [benadeelde 19] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen
- heeft/hebben getracht het slot van dat bedrijfspand te forceren en/of
- met een koevoet, althans met een (breek)voorwerp heeft/hebben getracht een
bij het pand behorende voordeur open te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
8.
hij op of omstreeks de periode van 9 januari 2016 tot en met 11 januari 2016
te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] en/of [benadeelde 13]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen
- met een koevoet, althans met een (breek)voorwerp heeft/hebben getracht een bij het pand behorende achterdeur open te breken en/of open te wrikken en/of
- heeft/hebben getracht het slot van dat bedrijfspand te forceren en/of
- heeft/hebben getracht een raam/sluis open te breken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;

9.
hij op of omstreeks 11 april 2016 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen
aan het [adres] ) heeft weggenomen een hoeveelheid contant geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 14] en/of [benadeelde 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of [benadeelde 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door
braak en/of verbreking en/of inklimming;
10.
hij op of omstreeks 29 juli 2015 te Lelystad, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen diverse snacks en/of diverse dranken en/of drie rugzakken en/of kleding en/of een contant geldbedrag (gezamenlijk ongeveer 400 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 17] en/of
[benadeelde 16] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming;

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 6, 8 en 10 ten laste gelegde en de overige feiten bewezen te verklaren. Voor de bewezenverklaring heeft zij onder meer verwezen naar de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van een aantal van deze feiten en voor de overige feiten wijst de officier van justitie op het gebruik van een gele koevoet door verdachte, het aantreffen van gele verf bij de braaksporen, de locaties en de periode waarin verdachte de pogingen tot inbraak dan wel inbraken heeft gepleegd, uit welke omstandigheden volgens de officier van justitie een specifieke modus operandi valt af te leiden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 3, 5, 6, 8, 9 en 10 ten laste gelegde omdat het aantreffen van een gele koevoet dan wel gele braaksporen onvoldoende is. Van een specifieke modus operandi die kenmerkend is voor verdachte is geen sprake. Bovendien is op een aantal locaties een gele koevoet achtergebleven. Daaruit blijkt reeds dat er meer in omloop zijn. Met betrekking tot het onder 1, 2, 4 en 7 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 17 april 2016 in Lelystad in [benadeelde 2] heeft ingebroken en besteksets en sokken heeft weggenomen.
Voor de bewijsmiddelen verwijst de rechtbank naar:
- het proces-verbaal van aangifte [2] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting, inhoudende:
“Het klopt dat ik sokken en besteksets bij [benadeelde 2] heb weggenomen. Ik heb de deur met een gele koevoet geforceerd.” [3]
De rechtbank overweegt dat zij, nu verdachte een bekennende verklaring afgelegd heeft en er door de verdediging niet om vrijspraak is gevraagd, ingevolge artikel 359, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volstaat met voornoemde verwijzing naar de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 18 tot en met 19 maart 2016 heeft gepoogd in te breken bij slagerij [benadeelde 3] in Lelystad.
Voor de bewijsmiddelen verwijst de rechtbank naar:
- het proces-verbaal van aangifte [4] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting. [5]
De rechtbank overweegt dat zij, nu verdachte een bekennende verklaring afgelegd heeft en er door de verdediging niet om vrijspraak is gevraagd, ingevolge artikel 359, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volstaat met voornoemde verwijzing naar de bewijsmiddelen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat er geen bewijsmiddelen zijn waaruit blijkt dat sprake was van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 12 januari 2016 in Lelystad heeft gepoogd in te breken in het [benadeelde 5] . Het enkele aantreffen van een gele koevoet op de plaats delict en het door de beveiligers gegeven signalement van een negroïde man met rastahaar en een breed postuur is onvoldoende om de betrokkenheid van verdachte te bewijzen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van deze poging tot inbraak.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 26 tot en met 27 maart 2016 heeft gepoogd in te breken in [benadeelde 6] in Lelystad.
Voor de bewijsmiddelen verwijst de rechtbank naar:
- het proces-verbaal van aangifte [6] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzittin
g. [7]
De rechtbank overweegt dat zij, nu verdachte een bekennende verklaring afgelegd heeft en er door de verdediging niet om vrijspraak is gevraagd, ingevolge artikel 359, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volstaat met voornoemde verwijzing naar de bewijsmiddelen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat er geen bewijsmiddelen zijn waar dit uit blijkt.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 29 februari 2016 tot en met 5 maart 2016 in Lelystad heeft gepoogd in te breken in het bedrijfspand aan het [adres] . Het enkele aantreffen van gele verf ter hoogte van de afdrukken en krassen op de deuren van het bedrijfspand is onvoldoende om betrokkenheid van verdachte te bewijzen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van deze poging tot inbraak.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 6 ten laste gelegde, zonder dit nader te motiveren, nu ook de raadsvrouw en de officier van justitie hebben verzocht verdachte voor dit feit vrij te spreken.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 8 tot en met 9 maart 2016 heeft gepoogd in te breken in restaurant [benadeelde 18] in Lelystad.
Voor de bewijsmiddelen verwijst de rechtbank naar:
- het proces-verbaal van aangifte [8] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting
. [9]
De rechtbank overweegt dat zij, nu verdachte een bekennende verklaring afgelegd heeft en er door de verdediging niet om vrijspraak is gevraagd, ingevolge artikel 359, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volstaat met voornoemde verwijzing naar de bewijsmiddelen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat er geen bewijsmiddelen zijn waaruit blijkt dat sprake was van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 8 ten laste gelegde, zonder dit nader te motiveren, nu ook de raadsvrouw en de officier van justitie hebben verzocht verdachte voor dit feit vrij te spreken.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 11 april 2016 in Lelystad heeft ingebroken in de [benadeelde 14] . Het enkele aantreffen van een gele koevoet op de plaats delict is onvoldoende en uit het dossier kan geen specifieke modus operandi worden afgeleid die tot steunbewijs kan dienen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van deze inbraak.
Ten aanzien van het onder 10 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 10 ten laste gelegde, zonder dit nader te motiveren, nu ook de raadsvrouw en de officier van justitie hebben verzocht verdachte voor dit feit vrij te spreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 17 april 2016 te Lelystad, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen besteksets en sokken, toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
2.
hij in de periode van 18 maart 2016 tot en met 19 maart 2016 te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, toebehorende aan [benadeelde 3] en [benadeelde 4] ,
en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen door middel van braak, de voordeur van het bedrijfspand voornoemd heeft getracht te forceren met een schroevendraaier en/of een koevoet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid.
4.
hij in de periode van 26 maart 2016 tot en met 27 maart 2016 te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, toebehorende aan [benadeelde 6] en zich daarbij de
toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen door middel van braak, met een koevoet, de voordeur van het pand heeft getracht open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid.
7.
hij in de periode van 8 maart 2016 tot en met 9 maart 2016 te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, toebehorende aan Restaurant [benadeelde 18] en [benadeelde 19] ,
en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfspand te verschaffen door middel van braak,
- heeft getracht het slot van dat bedrijfspand te forceren en
- met een koevoet, heeft getracht een bij het pand behorende voordeur open te breken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid.

De rechtbank verbetert in de bewezenverklaring een aantal kennelijke schrijffouten.
De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het onder 1, 2, 4 en 7 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Onder 1:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Onder 2, 4 en 7, telkens:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten en 9 ad informandum gevoegde vermogensfeiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 61 dagen en 15 maanden gevangenisstraf geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft gevorderd om de elektronische controle, die in het kader van deze voorwaarden gekoppeld zou moeten zijn aan het locatiegebod, voor de duur van 6 maanden op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht onder meer rekening te houden met de verstandelijke beperking van verdachte en het feit dat hij lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis NAO. De raadsvrouw heeft aangegeven dat zij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie en dat deze mogelijk aangevuld kan worden met een werkstraf.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een inbraak en drie pogingen daartoe. Uit het onderzoek ter zitting van de rechtbank is gebleken, dat verdachte zich ook nog aan negen andere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Deze negen strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd en vermeld onder 1, 3, 4, 6 tot en met 10 en onder 12 op de inleidende dagvaarding. Deze ad informandum gevoegde strafbare feiten, die bij de politie - evenals ter zitting van de rechtbank- door verdachte zijn erkend als door hem te zijn begaan, zal de rechtbank meewegen in de aan verdachte op te leggen straf, welke feiten daarmee zijn afgedaan. De onder 2, 5, 11 en 13 ad info vermelde feiten worden niet meegenomen nu verdachte deze feiten ontkent. De ad informandum gevoegde feiten die meegewogen worden, betreffen twee voltooide inbraken en zeven pogingen daartoe.
Verdachte heeft in korte tijd een groot aantal ernstige feiten begaan waarmee veel overlast, moeite en kosten voor de slachtoffers gepaard gaan. Niet alleen wordt met dergelijke feiten veel materiële schade veroorzaakt, ook schrik en boosheid is daarvan vaak het gevolg.
De oriëntatiepunten die door de rechtbanken worden gehanteerd gaan uit van een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken bij een voltooide bedrijfsinbraak in het geval van recidive. Uit het strafblad van verdachte d.d. 4 mei 2016 blijkt dat hij al eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank is, mede gelet op het voorgaande van oordeel dat niet volstaan kan worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 61 dagen (gelijk aan het voorarrest), zoals geëist door de officier van justitie. De oriëntatiepunten gaan bij één enkele inbraak met recidive al uit boven deze eis.
De rechtbank acht in deze zaak een gevangenisstraf van 18 maanden passend.
De rechtbank constateert dat, gelet op de veroordeling (wegens poging inbraak) op 14 januari 2016, sprake is van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Dit leidt er volgens de rechtbank, gelet op de ernst en het aantal strafbare feiten waaraan verdachte zich in de onderhavige zaak schuldig heeft gemaakt, niet toe dat met een lagere gevangenisstraf of werkstraf kan worden volstaan.
Uit de rapportage van 13 juni 2016 van Reclassering Nederland blijkt dat verdachte een verstandelijke beperking heeft in combinatie met een persoonlijkheidsstoornis NAO. Daarnaast heeft verdachte problemen op het gebied van opleiding en werk, inkomen en het omgaan met geld, relaties partner en gezin, drugs, denkpatronen en antisociaal gedrag.
De reclassering adviseert een (gedeeltelijke) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, deelname aan begeleid wonen, elektronische controle en een locatiegebod.
De rechtbank zal, rekening houdend met het voorgaande, van de 18 maanden gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering teneinde onder andere een ambulante behandeling bij Forfactteam FPC Oostvaarderskliniek mogelijk te maken.

9.DE BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting hebben Stichting [benadeelde 10] , Café [benadeelde 20] en V.O.F. [benadeelde 21] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit en de ad info feiten onder 12 en 6.
De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partijen begroot op bedragen van respectievelijk € 3.244,- en € 4.878,45 en € 416,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat Stichting [benadeelde 10] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering. Van de vordering van Café [benadeelde 20] dient alleen de materiële schade toegewezen te worden en de vordering van V.O.F. [benadeelde 21] dient geheel toegewezen te worden. In beide gevallen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat Stichting [benadeelde 10] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering. Met betrekking tot de vordering van Café [benadeelde 20] heeft zij aangevoerd dat de immateriële schade niet toewijsbaar is en er een schatting gemaakt dient te worden van de hoogte van het eigen risico. De vordering van V.O.F. [benadeelde 21] kan volgens de raadsvrouw toegewezen worden.
Het oordeel van de rechtbank
Stichting [benadeelde 10]
De benadeelde partij dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem onder 6 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Café [benadeelde 20]
De vordering van de benadeelde partij levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat niet onderbouwd is of en op welke wijze de schade die wordt gevorderd voor de pui rechtstreeks verband houdt met de poging inbraak. Daarnaast ontbreekt de onderbouwing voor het gevorderde eigen risico en is het de rechtbank onduidelijk welke gedeelte door de verzekering is vergoed. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
V.O.F. [benadeelde 21]
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij V.O.F. [benadeelde 21] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 6 genoemde ad info gevoegde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 416, -, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil. De rechtbank zal dit bedrag inclusief de wettelijke rente vanaf
28 december 2015 toewijzen.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 3, 5, 6, 8, 9 en 10 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 4 en 7 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1, 2, 4 en 7 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde(n) dat de verdachte (zich) gedurende de proeftijd (van 2 jaar):
* op (dagen en tijdstippen) aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: Griend 32 56 te Lelystad, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en waarbij verdachte aangesloten zal worden aan een elektronische controlemiddel, indien en voor zolang de reclassering dit nodig acht;
* op (dagen en tijdstippen) bij Reclassering Nederland gevestigd aan De Meent 4 in Lelystad zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* onder behandeling zal stellen van Forfactteam FPC Oostvaarderskliniek, op de tijden en plaatsen als door of namens dat Forfactteam FPC Oostvaarderskliniek aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor lvb/impulsiviteit;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten Triade, of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, ook als blijkt dat dat nodig is deel te nemen aan een 24-uurs voorziening van een begeleide woonvorm;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partijen
Stichting [benadeelde 10]
- bepaalt dat de benadeelde partij Stichting [benadeelde 10] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Café [benadeelde 20]
- bepaalt dat de benadeelde partij Café [benadeelde 20] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
V.O.F. [benadeelde 21]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij V.O.F. [benadeelde 21] , gevestigd te Lelystad, van een bedrag van € 416, - (zegge: vierhonderdzestien euro), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 28 december 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 416, - ten behoeve van het slachtoffer V.O.F. [benadeelde 21] voornoemd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 28 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij V.O.F. [benadeelde 21] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij V.O.F. [benadeelde 21] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. N.E..M. Kranenbroek en
R.C.J. Elte-Hamming, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2016116878, doorgenummerd 1 tot en met 547.
2.Pagina 234.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 15 juli 2016.
4.Pagina’s 109 en 110.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 15 juli 2016.
6.Pagina 142.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 15 juli 2016.
8.Pagina’s 159 en 160.
9.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 15 juli 2016.